Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I Correspondentie voor doze rubriek aan : | T. MOLENAAR. Leede 18, Rotterdam-Zutd v

M. D. G. te M. vraagt: „Is het optreden van Calvijn in de zaak van Michaël Servet en Berthelier e.a. (in 4 jaar werden 50 personen terechtgesteld, 76 verbrand; alleen in het „pestjaar" 1545 werden er al 34 vrouwen verbrand als „pestverbreidsters en tovenaressen") in principe niet hetzelfde als dat van de Roomse inquisitie? "

Antwoord: Ds. Landwehr schreef: „Hoewel alle levende Hervormers het vonnis over Servet zonder enig bedenken goedkeurden, keuren wij dat vonnis af, maar men moet deze terechtstelling beschouwen in de lijst van zijn tijd. Wij keuren onvoorwaardelijk af het terechtstellen van hen, die een ander geloof aanhangen, maar Calvijn, hoezeer hij ook van de Roomse kerk verschilde, was in het stuk van de vervolging der ketters nog niet tot juiste gedachten gekomen."

Zijn we het nu eens met de verklaring van wijlen Ds. Landwehr! Ik zou met wijlen Ds. den Hengst kunnen zeggen: We kunnen er ook anders over denken. Voor ik mijn conclusies trek, wil ik eerst

in het kort schrijven wie Servet was. Hij was de zoon van een Spaanse vader en een Franse moeder. Op 17-jarige leeftijd kwam hij in aanraking met de Bijbel. Toen studeerde hij te Toulouse in de rechten. Het dogma der Triniteit (het leerstuk der Drieëenheid) was hem een doorn in het oog. Hij vond het een driegodenleer, een driekoppig monster, een helhond. Hij ging verder dan enig dwaalleraar van zijn tijd. Menigmaal hebben beroemde mannen getracht hem van zijn dwaling af te brengen, maar het mocht niet gelukken. Op theologisch gebied was hij een warhoofd van het eerste water en toonde hij zich geweldig koppig en hardleers.

In 1531 gaf Servet zijn eerste geschrift uit. Dat boek wekte grote verontwaardiging bij de Hervormers. Drie jaar later stelde Calvijn voor met de ketter een onderhoud te hebben. De beide mannen zouden in Parijs in een bepaald huis samen komen. Het was de bedoeling van Calvijn om te trachten Servet van zijn dwalingen te genezen of hem met het Woord Gods te bestraffen. Calvijn ging met levensgevaar naar Parijs, maar Servet verscheen niet. In 1538 werd Servet Dr. in de medicijnen. Hij vestigde zich nu in Vienne onder een schuilnaam. Hier schreef hij een ander boek. In die tijd trad hij weer in correspondentie met Calvijn, die hem zijn „Institutie" toezond. Met allerlei hatelijke opmerkingen zond Servet dit boek terug.

Calvijn schreef toen aan zijn vriend Farel: „Hij biedt nog aan hier te komen, maar ik wil hem mijn woord niet geven, want indien hij kwam, zou ik nooit dulden, dat hij levend vertrok voor zoverre ik iets in de stad Geneve te zeggen heb." Met brutale overmoed ging Servet de draak steken met de Bijbelse leer der Drieëenheid. Hij werd in de gevangenis geworpen, maar wist te ontvluchten. Was dat niet gebeurd, dan hadden de Roomsen hem levend verbrand. Op zijn vlucht kwam hij in Geneve. Dit werd de ondergang voor Servet, want toen Calvijn van Servets verblijf hoorde, gaf hij aanstonds bevel, dat deze gevangen genomen zou worden. Het is duidelijk uit de procedure op te maken, dat Calvijn op de dood van Servet heeft aangestuurd. Calvijn heeft nooit de brandstapel gewild. Al schrijft Prof. Harnack: „Calvijn heeft Servet laten verbranden", dat is onwaar. Calvijn wilde wel de dood van Servet, maar niet de brandstapel. Aan Farel schreef hij: „Ik hoop, dat Servet ter dood veroordeeld wordt, maar mijn wens is, dat hem een wrede straf gespaard zal blijven. „En later schreef hij: „Morgen zal Servet zijn vonnis ontvangen; wij hebben alles gedaan, om de wijze van straf te veranderen." Tot zover iets uit het leven van Servet. Nu volgen mijn opmerkingen.

Ten eerste moet in aanmerking genomen worden, dat Servet voor een wereldlijke rechtbank is verschenen en door die is veroordeeld tot het vonnis des doods. Dus niet door een kerkelijke rechtbank, zoals de inquisitie.

Ten tweede moet het feit van de doodstraf voltrokken aan Servet niet beoordeeld worden naar de huidige maatstaven, want dan zou elke doodstraf in het verleden, door welke rechtbank ook, onjuist zijn geweest, daar tegenwoordig in ons land de doodstraf niet meer bestaat. Ten derde moet onderscheiden worden a, of iets strafbaar is, b. de strafmaat. Ten vierde stond het voor Calvijn vast, dat Servet wegens verspreiding van zijn ketterse gevoelens strafbaar was, aangezien Calvijn en vrijwel alle Geref. treologen wel voor gewetensvrijheid, maar niet voor Godsdienstvrijheid waren.

Ten vijfde stond voor Calvijn ook vast. dat gezien de strafbaarheid, de strafmaat hier de dood moest zijn, omdat Servet n.1. een misdadiger was, tegen God en het heil der mensen.

Ten zesde is het een dwaasheid om, zoals in de vorige eeuw is geschied, bij het graf van Servet een soort van plechtige herroeping te houden, een soort spijtbetuiging.

Ten zevende al zijn de opvattingen nu zo, dat al wordt de grootste goddeloosheid verkondigd men niet strafbaar is, daarom wil dit nog niet zeggen, dat dit naar Gods Woord is. Lastering van Gods Naam b.v. is niet strafbaar, niettemin zijn er in Gods Woord aanwijzingen, dat dit een zonde is, die wel strafbaar is.

Ten achtste is de strafmaat een ander gewichtig punt. In dit opzicht werd vroeger de doodstraf veel sneller toegepast dan tegenwoordig. Dit laatste moge in overeenstemming zijn met menslievende (humanistische) opvattingen e.d. Bewezen moet echter, dat het niet naar Gods Woord is, waaraan inzonderheid de Calvinistische theologen overheid en kerk aan onderworpen wensten te zien. Ten slotte beëindig ik de beantwoording met hetgeen van Calvijn, betuigd werd: „Toen hij door Servet gescholden werd en toen het dus zijn eigen eer gold, toen zweeg hij, maar toen het de ere Gods en der kerk gold, zweeg Calvijn niet

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1958

Daniel | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1958

Daniel | 8 Pagina's