Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vrijstad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrijstad

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Verder sprak de Heere tot Jozua, zeggende: preek tot de kinderen Israëls zeggende: eeft voor ulieden de vrijsteden, waarvan Ik met ulieden gesproken heb door de dienst van Mozes". (Jozua 20 : 1, 2)

Toen het volk Israël het beloofde land in bezit had genomen en ieder van de stammen zijn erfdeel kreeg toegewezen, werden op bevel des Heeren zes plaatsen, over het geheel land verdeeld, als vrijsteden aangewezen.

Het kon immers voorkomen, dat iemand onopzettelijk, door een ongeluk, zijn naaste doodde. Om een voorbeeld te noemen, iemand gaat met zijn metgezel het bos in om hout te hakken en onder het werk vliegt plotseling de bijl van de steel en treft zijn metgezel tegen het hoofd, zodat deze dood ter aarde valt.

Zo iemand was dus schuldig aan een onopzettelijke doodslag en zou nu zelf door de bloedwreker gedood worden.

Nu was er voor zulk een doodslager slechts één middel tot redding, en dat was dit, dat hij zo spoedig mogelijk naar een vrijstad vluchtte, want als hij eenmaal binnen de vrijstad was, dan mocht de bloedwreker hem niet meer achtervolgen en zo zou zijn leven gespaard worden. Alles moest hij achterlaten, zijn vrouw en kinderen en al zijn bezittingen om zijn leven te kunnen redden.

Welk een beeld is dit, lezer, van de zondaar als God door Zijn Geest hem gaat overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Van nature leven wij voort in een dodelijke rust naar de dwaze inbeelding van ons hart. Al zijn er wel eens indrukken en algemene overtuigingen, het is helaas maar al te veel een morgenwolk, die weer spoedig voorbijgaat.

Ach, wij zijn van nature rijk en verrijkt in eigen schatting en aan een bloedwreker denkt niemand. Maar hoe anders wordt het als het uur der minne aanbreekt en de Heere gaat werken in het hart. Dan wordt zulkeen uit zijn doodstaat opgewekt en leert zich kennen als een voorwerp van Gods toorn en gesloten buiten Zijn gunst en gemeenschap. Ja, zulkeen ziet zich vervolgd door de bloedwreker, namelijk Gods heilige Wet, want: „Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen".

En dan is er maar één middel tot redding, één plaats der behoudenis, en dat is de vrijstad Christus. Want in die vrijstad kan de bloedwreker niet meer achtervolgen, want die dierbare Middelaar heeft de wet van diens vloeks ontwapend en door Zijn borgwerk aan al de eisen van Gods Gerechtigheid genoeg gedaan. Welk een voorrecht, als dat enige middel tot redding, die volkomen vrijstad der behoudenis aan de verloren zondaar wordt geopenbaard. Maar wat wordt het dan noodzakelijk om in die vrijstad gevonden te worden, met Christus verenigd te worden door het geloof.

Ja, alles moet die zondaar verlaten, alles loslaten, net als die doodslager, om tot de vrijstad te vluchten.

En voor zulk een doodslager kon op weg, op de vlucht naar de vrijstad, zich nog heel wat voordoen. Nu eens had zulk een vluchteling hoop, dat hij de bloedwreker, die hem op de hielen zat, zou ontkomen. Ja, hoe werd die hoop verlevendigd als hij in de verte de vrijstad zag liggen.

Op een ander ogenblik echter greep weer de moedeloosheid hem aan en vreesde hij, dat hij de vrijstad nooit zou bereiken, maar daar buiten eeuwig zou omkomen.

Dan weer eens lag hij in zorgeloosheid te rusten langs de kant van de weg en vergat hij de bloedwreker, die hem immers op de hielen zat.

Maar dan zag hij de bloedwreker weer naderen en haastte hij zich voort.

Op een andere tijd moest hij weer tot zichzelf zeggen: „dichtbij de vrijstad is er nog niet in. Vóór de poort zal ik nog neergeslagen worden door de bloedwreker".

Gaat het zó ook niet met de zondaar in de toeleidende wegen, die de Heere met Zijn volk houdt?

De beelden spreken voor zichzelf, dus ik behoef het niet uit te werken.

Welk een voorrecht echter, als die doodslager de vrijstad mocht bereiken. In de poort van die vrijstad zaten de oudsten. En aan één van hen moest zulk een schuldige zijn schuld belijden. En dan

gaven de oudsten hem het recht om de vrijstad in te gaan en daar in vrijheid te verkeren. Verlost van de bloedwreker.

Men kon dus de vrijstad maar niet zo binnen lopen. Neen, want Gods Kerk gaat leren, dat Sion door recht wordt verlost. In de afgesnedenheid aan hun zijde, in de oprechte belijdenis van schuld (denk aan het beeld), alleen in die weg mag een verloren zondaar de vrijstad binnengaan.

Lezer, smeek de Heere of Hij U dit alles door Zijn Geest lere bij aanvang of voortgang.

Buiten de vrijstad Christus zult gij eeuwig omkomen en door de bloedwreker rechtvaardig gestraft worden.

„Buiten Jezus is geen leven, Maar een eeuwig zielsverderf."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1961

Daniel | 8 Pagina's

De Vrijstad

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1961

Daniel | 8 Pagina's