Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heiden en de moderne mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heiden en de moderne mens

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tovenaars onder de heidenen oefenen een grote macht uit, omdat ze (naar het heidendom aanneemt) de bovennatuurlijke waarde kennen van elk ding, en elk ding is een stukje van de hele wereld, die geladen is met geheimzinnigheid. De tovenaar weet de weg te vinden uit de klanken die hij hoort; hij ziet de toekomst vóór hem liggen, wanneer hij acht geeft op de windrichting, of op de gedragingen van mens en dier. In dagen van nood kan hij uitkomst geven, omdat hij de goddelijke machten in de natuur „door" heeft. Hem is een gezicht vergund ia het wonderlijke samenstel van de wereld. Door zijn woorden en daden kan hij de gewaande machten in het heelal beteugelen en zelfs overweldigen. Daardoor wordt de tovenaar de oppermachtige, waarvoor de mensen die in hem geloven, sidderen.

De mens voelt zich opgenomen in de wereld van machten en krachten der natuur. Hij wordt eigenlijk geplaatst in de samenhang van alles wat rondom hem is; hij is een deeltje ervan, en hierdoor gaat er voor hem een machtige bekoring van uit.

Het samenzijn van de mens met de wereld is eigenlijk een samenzijn met de goddelijke krachten: de wereld is goddelijk en daardoor is de mens, die een deeltje van dit alles is, ook goddelijk. Hij waant zich wel omringd door geheimzinnige machten, maar is in het diepste van zijn ziel toch goddelijk.

Met deze dingen dient de zending terdege rekening te houden. Het gaat er bij de zendingsarbeid dus niet om, de heidenen enkele dingen af te leren, maar het totaalbeeld van de hele samenleving dient gewijzigd. De heidenen hebben de heerlijkheid des onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mens en van gevogelte en van viervoetige en kruipende gedierten (Rom. 1 : 23). De heidenen moeten leren inzien dat God wel een nietige steen gebruikt om Goliath te vellen, maar dat er in die steen niets goddelijks is te vinden. De Rode zee wordt drooggemaakt wanneer Mozes zijn staf erover uitstrekt, maar in die stok is niets goddelijks. De Heere is nooit in enig ding op te sluiten en God kunnen we niet dwingen. Als we dat denken, dan komen we bedrogen uit.

Als Israël de ark des verbonds uit de tabernakel neemt en naar het slagveld brengt, om zo God te dwingen in te grijpen, dan laat de Heere de verbondskist in handen van de Filistijnen vallen. Wanneer de Joden denken dat de tempel zeker nooit veroverd zal worden, laat God de tempel in vlammen opgaan; als ze van mening zijn dat ze nooit het onderspit zullen delven, dan worden ze in ballingschap gebracht.

God is nooit te berekenen. De weg tot God kan niet gevonden worden door toverformules en toverdranken. De heidense tovenaars kunnen niets afweten van wat de toekomst zal brengen en ze staan niet in verbinding met goddelijke machten, want de Heere is de Koning der koningen en Heere der heren, die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont, denwelke geen mens gezien heeft, noch zien kan (1 Tim. 6). De enige toegang tot God is door de verse en levende Weg, ontsloten door de gerechtigheid van Christus. Als een gans verlorene door het geloof Christus mag aannemen, komt zo iemand tot de kennis die alle verstand te boven gaat.

Temidden van een volk, dat verdwaasd is van verstand en overgeleverd is aan de toverspreuken van tovenaars; dat siddert voor de vele geesten die het rondom zich weet, moet de grootheid van de Schepper van hemel en aarde wel uitgeroepen worden, zoals Jesaja deed: „Weet gijlieden niet, hoort gij niet, is het u van den beginne aan niet bekend gemaakt, hebt gij op de grondvesten der aarde niet gelet? Heft uw ogen op omhoog, en ziet wie deze dingen geschapen heeft; die in getal hun heir voortbrengt, die ze alle bij name roept. Er is geen doorgronding van zijn verstand."

Wonderlijk: de moderne mens van deze eeuw denkt veel en veel hoger te staan dan de heidenen, die trachten door toverformules de werkelijkheid van dit leven te overweldigen; die beschroomd tegenover de machtige wereld staan, om als deel van die wereld straks in die wereld onder te gaan. De moderne mens doet niet anders: hij zoekt en tast naar alle mogelijkheden om iets te verstaan van het geheim van het leven en van alles wat dit leven omringt. En God wordt niet gevonden; er wordt niet eens aan gedacht. Alles wat het leven kan opleveren aan gemak, genot en weelde wordt als de hoogste trap van 's mensen kunnen aangemerkt. God is nergens meer voor te gebruiken, want zelf zullen we alles regelen. De grote tovenaar van deze tijd doet ons alleen aan 't lichaam denken: als we olie, atoomenergie, penicilline en waterkracht hebben is het genoeg. En God wijkt verder weg ....

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1962

Daniel | 8 Pagina's

De heiden en de moderne mens

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1962

Daniel | 8 Pagina's