Meditatie

Deze voortreffelijke en zeer geduchte les heeft de volgende strekking: Het is een voorrecht voor de mens, om hier op aarde, onder de genietingen van Gods schepselen, lang en voorspoedig te leven; maar hoewel hij lang leeft en zich verblijdt in al zijn dagen, zo moet hij nochtans eenmaal sterven en naar het duistere graf vertrekken, waar zijn zielloos lichaam zeer vele dagen zal moeten liggen en eenmaal zal worden opgewekt, om voor eeuwig te gaan naar de heerlijke hemel, of naar de duistere hel. Daarom, laat hem aan zijn dood denken, terwijl hij leeft; laat hem voor die alles beslissende dag zoeken bereid te worden, eer hem het sterven overvalt.

Geliefde mede-stervelingen, wij moeten met de dichter zeggen: „Wat man leeft er, die de dood niet zien zal; die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? " En met de wijze koning: „Daar is geen mens, die heerschappij heeft over de geest, om de geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij over de dag des doods; ook geen geweer in deze strijd; ook zal de goddeloosheid hare meesters niet verlossen".

Daarom is het voor elk onzer — hetzij wij oud zijn of jong — zo ten hoogste noodzakelijk, gedurig te bidden: „Heere maak mij bekend mijn einde en welke de mate mijner dagen zij; opdat ik weet hoe vergankelijk ik ben".

Nog een kleine tijd en dan moeten wij van hier verhuizen. Gelukkig zijn zij, die hun lendenen omgord en hun kaarsen brandende zullen hebben, als de Heere komt om hen van hier te halen; gelukkig zijn zij, wien de dood wakende zal vinden, wier leven een biddend leven is en die het door goddelijke genade geleerd hebben, om met al de schuld hunner zielen naar de dierbare Hogepriester te vluchten, met Wiens alleen geldende gerechtigheid zij gerust voor het oordeel verschijnen zullen.

Vrienden! als ; het eenmaal ons zalig voorrecht wezen zal, om God met eeuwige dankzeggingen te verheerlijken voor Zijnen troon, dan zullen wij ook aan deze zijde van het graf moeten leren kennen wat het is, om met David uit de diepte van onze ellende te bidden. Niemand zal om de waardigheid van zijn bidden zalig worden, maar zonder bidden zullen wij ook niet ten hemel binnengaan, want er staat geschreven: „Het koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan en de geweldigcrs nemen hetzelve met geweld".

Daarom zegt de Apostel van zichzelf:

„Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus",

Dat dit ook ons voornaamste werk zij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen