Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

(SLOT)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(SLOT)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

(SLOT) In de orgelstrijd is Voetius één dergenen geweest, die - het meest uitgesproken stelling genomen heeft tegen het kerkorgel. Duidelijk 'blijkt dit uit zijn in 1634 uitgesproken inwijdingsdisputatie aan het gymnasium van Utrecht (dat 2 jaar later tot Universiteit werd verheven), met als onderwerp: „Over de orghelmusyck als geen deel ofte toevoegsel uitmaeckende van de openbaere eeredienst." Zijn poging was, het orgelspel geheel uit de kerk te verbannen. Een verbitterde pennestrijd was het gevolg. De predikanten konden niet buiten de strijd blijven en deden vanaf de kansel mee.

Juist in deze, op dit punt verwarde tijd zorgde Leiden voor de primeur: op verzoek van de kerkeraad ging het orgel zijn begeleidende taak weer uitoefenen. Verschillende andere steden als Delft, Dordrecht e.a. volgden.

Langzaam gaat ook de kerk in haar geheel wat bijdraaien. De Synode van Holland noemde de orgelkwestie een zaak van middelmatig belang en kon in de vrijheid der kerken gelaten worden. Toch was lang niet iedereen het hier mee eens. Vooral onder de eenvoudigen wekte dit besluit grote gisting. In deze kringen gold het orgel nog steeds als een „superstitieus werk", een „afhangsel van het pausdom". Zij werden in niet geringe mate gesteund door de orthodoxe Voetius, die bij zijn eens ingenomen standpunt bleef.

Voetius had echter een tegenstander van formaat, n.1. Huyghens, de secretaris van de Prins, bekend als dichter. Zijn boekje „Gebruyck ende cngebruyck van 't orghel in de kercken der Vereenichde Nederlanden" liet niet na, grote indruk te maken. De lijn van zijn betoog is deze: Huyghens keurde het orgelspel, wanneer het tot vermaak der gemeente diende, af. Dit vond hij onstichtelijk en onkerkelijk. Ook het spelen na de dienst achtte hij overbodig en onnuttig, omdat dit als 't ware betekende „een nieuwe tafel te dekken voor geesten, die opstaan en weldoorvoed scheiden". Wel was Huyghens voor een begeleidende taak van het orgel, waardoor het dus gebezigd werd tijdens de eredienst. Hij pleitte ook voor het spelen van voorspelen „om niet de stemme der gemeente alleen, maar zelfs hare harten helpe bereiden tot die zedige en eerbiedige aandacht die in 't uitspreken van het heilige Woord vereist werd." Niet tot vermaak, maar tot stichting!

Huyghens werkje is in 2 opzichten van belang. Ten eerste, omdat het pleit voor begeleiding, ten tweede omdat het radikaal het oordeel velt over de vrije ontplooiing van de orgelkunst. Huyghens beoordeelde deze muziek als zinloos, omdat zij niet geheiligd was door de tekst, waarmede ze verbonden behoorde te zijn. Zonder de heiliging door de tekst is de muziek niets dan ij delheid, is het enkel zinnestreling. Bovendien noemt Huyghens nog een praktisch bezwaar: het programma van de concerten bevat „tegens eenen Psalm thien Madrigalen, en lichter deunen, in geen Kercke sonder aenstoot te noemen." Toch wil Huyghens blijkbaar niet te „krenterig" schijnen, daar hij tenminste toestaat, dat de „eerlycke luyden" af en toe voor ontspanning „de hand van een Meester op syn Orghel soeckende te hooren, sich daer toe buytens tijds in de kercke deden sluyten, ende also in 't bijzonder genoten het gebruyck van een kostelick specltuych, desgelijcken yeder eens gelegentheid niet en is een tot sijnent te hebben." Wat blijkt? Voor de „eerlycke

'luyden", voor de elite mogen de orgelbespelingen blijven doorgaan!

Het boekje van Huyghens heeft het doel niet gemist. Langzamerhand, zij het na veel plaatselijke strijd, verwierven de orgels de plaats, die zij ook nu nog in het kerkelijk leven innemen. De strijd in de kerk schijnt, op dit punt althans, werkelijk geluwd te zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965

Daniel | 16 Pagina's

(SLOT)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965

Daniel | 16 Pagina's