Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Relativering en relativisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Relativering en relativisme

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

3.

De openbaring van de waarheid

Als Christus tot Pilatus zegt: Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik van de waarheid getuigenis geven zou" (Joh. 18 : 37m), dan is deze zijn reactie daarop, de spottende vraag: Wat is waarheid? " (Joh. 18 . 38). En ook in onze tijd heeft deze vraag van Pilatus nog niets aan actualiteit verloren. „Wie zal uitmaken wat waar is? ", „Wie zal bepalen, wat goed is en wat kwaad, wat mag en wat niet mag? ", dat is ook de spottende of sceptische reactie van de moderne mens op de Bijbelse boodschap.

En uiteindelijk is dat altijd al zo geweest; lezen we reeds niet in het verhaal van de Zondeval, dat het motief van de mens was om als God te zijn, kennende het goed en het kwaad (Gen. 3:5)? De mens wilde autonoom zijn d.w.z. hij wilde zelf zijn eigen wetten stellen, hij wilde zelf uitmaken wat goed was en wat kwaad. Niet God en Zijn openbaring zouden de kenbron zijn van de waarheid, maar de mens zelf.

Nu kan dat laatste natuurlijk nog zeer verschillende vormen aannemen; dat kan lopen van het meest primitieve heidendom, tot het meest verfijnde humanisme. Altijd wordt het echter gekenmerkt door het feit, dat het uiteindelijk de mens als maatstaf neemt; daarentegen is het zuivere Evangelie juist niet naaide mens (Gal. 1 : 11).

Zo heeft men vroeger (18e, 19e eeuw) de waarheid vooral gezocht met behulp van het menselijk verstand, van de menselijke rede; alles moest toch logisch en redelijk zijn, alles moest wetenschappelijk bewezen kunnen worden. Men duidt dat aan met de term rationalisme, ratio betekent in het Latijn rede.

Later is men gaan inzien dat de wetenschap de ethische vragen, de vragen van goed en kwaad, niet kan oplossen; men is gaan beseffen dat er geen wetenschappelijke levensbeschouwing mogelijk is, maar dat iedere godsdienst of levensbeschouwing uiteindelijk rust op buiten-wetenschappelijke, maar daarom nog niet onwetenschappelijke uitgangspunten. De wetenschap kan immers alleen conclusies trekken over hetgeen is, niet over hetgeen behoort te zijn. Ook is men gaan inzien, dat de mens toch niet zo'n logisch, toch niet zo'n rationeel wezen was, als men vroeger wel had gedacht.

, En zo komt vooral na de eerste wereldoorlog in de plaats van het rationalisme het irrationalisme opzetten, dat zich dus baseert op irrationele (niet-rationele) uitgangspunten. Het fascisme en nationaal-socialisme die zich in de periode tussen de beide wereldoorlogen roeren, beklemtonen de wil van de mens, zijn instinctieve streven naar macht. En vooral na de tweede wereldoorlog domineert het gevoel van de mens, laat hij zich leiden door zijn lusten, doet hij waar hij zin in heeft, wat hij plezierig vindt, zonder zich te bekommeren over

de vraag of dat nu wel mag of niet, of dat nu wel goed is.

Men gelooft niet meer in absolute geboden, die dan zouden gelden voor alle mensen, van alle tijden en alle plaatsen. De waarheid — zo die er mocht zijn — is een hoogst persoonlijke zaak (subjectivisme); wat waar is voor mij, is daarom nog niet waar voor anderen, dat is de geloofszwakte van onze tijd. Men moet de ander in zijn opvatting van de waarheid respecteren en hoogachten en niet krampachtig proberen hem tot de eigen visie op de waarheid over te halen, want dat is een primitieve zieltjeswinnerij. In het gesprek met de ander zal de waarheid groeien en dat moet dan natuurlijk een gesprek zijn zonder reserves, waarbij men zichzelf of de ander nergens aan wil binden, ook niet aan de Bijbel.

Uiteraard is dit alles sterk gegenerali-

Bamfl/gMaajLU— seerd, maar ook hier ging het mij weer om de typering van een levenshouding. Het is dus kenmerkend voor de gevallen mens, dat hij God en Zijn openbaring niet wil erkennen als de enige bron van de waarheid, maar dat hij, of vanuit zijn door de zonde verdorven verstand andere waarheidssystemen uitdenkt, of zijn evenzeer verdorven gevoelens laat overheersen en vervalt in een relativisme en subjectivisme. Met dat Mu mbb—W laatste hebben wij dus vooral in onze tijd te maken.

Ook is het dus zo, dat het niet alleen, of niet hoofdzakelijk het verstand (de rationele zijde) van de mens is, dat zich tegen de Bijbelse boodschap verzet — zoals men wel eens hoort beweren — maar dat het de totale mens is, ook naar zijn niet-rationele zijden. De Christelijke Kerk heeft echter tegenover alle relativisme en tegenover alle door de mens

uitgedachte systemen te belijden, dat de Heilige Schrift „de wil Gods volkomenlijk bevat en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt" (art. 7 der N.G.B.). Dat is niet een conclusie die volgt uit een logisch opgezet betoog, of een stelling die bewezen kan worden, maar het is een getuigenis. Want de Bijbel is waar, ook al zou niemand er meer in geloven, dat is zijn objectieve waarheidskarakter. Voor de gelovigen worden de Bijbelboeken echter de waarheid „inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn" (art. 5 der N.G.B.); dat is dan hun subjectieve waarheidskarakter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1965

Daniel | 16 Pagina's

Relativering en relativisme

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1965

Daniel | 16 Pagina's