Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een welgelegen dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een welgelegen dag

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 En als er een welgelegen dag gekomen was, toen Herodes op de dag van zijn geboorte een maaltijd aanrichtte voor zijn groten, en de oversten over duizend, en de voornaamsten van Galiléa, enz.

Een welgelegen dag

(Markus 6 : 21-29) De dwaze Herodes is gevangen in het net dat de boze hem heeft gespannen. De strop wordt langzaam diehtgehaald, want deze zwakke zondaar kan wel wat beloven, maar Salome wil zekerheid. Zal Herodes werkelijk geven wat zij eisen zal?

Het beste is deze lichtzinnige despoot op een eed te jagen. En Salome krijgt hem zover. We lezen immers: „En hij zwoer haar: zo wat gij van mij zult eisen, zal ik u geven, ook tot de helft mijns koninkrijks". Herodes zal groot zijn. Door waanzinnige hoogmoed gedreven zweert hij een dure eed. Regeerde Herodes niet bij de gratie van keizer Tiberius? In feite was het koninkrijk niet van hem en bijgevolg kon hij daarvan de helft ook niet weggeven. Plet streelde zijn ijdelheid echter niet weinig, dat hij in het bijzijn van al die „groten" het er eens dik op kon leggen. Om groot te doen behoeven we geen koning te zijn. Arglistig is des mensen hart, ja dodelijk, wie zal het kennen? Hoe groot is de verleiding als wc wat worden in de maatschappij. Als discipel van de Heere Jezus kunnen we echter niets worden. De weg van een christen is een weg van ontwording. De man, die in de gevangenis is geworpen, wiens hoofd straks zal rollen, had het gezegd:

„Hij moet wassen en ik minder worden". Dit waren niet alleen woorden, Johannes heeft het ook ingeleefd. Salome heeft inmiddels zekerheid gekregen en zij spoedt zich naar haar moeder om raad. Zij had evengoed bij de duivel ter biecht kunnen gaan. Want deze duivelin wil maar één ding en dat is lessing van haar bloeddorst. Het geschikte ogenblik is gekomen om zich te wreken op de man, die de waarheid durfde te zeggen. Tot hiertoe had Herodes niet verder willen gaan dan Johannes gevangen te zetten. Hij wilde Johannes niet doden omdat hij hem vreesde. We lezen immers: „Want Herodes vreesde Johannes, wetende dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hield hem in waarde; en als hij hem hoorde, deed hij vele dingen en hoorde hem gaarne". De raad van Herodias leert ons dat Gods Woord zijn kracht gedaan heeft, zelfs op het verbitterde hart van Herodias. Zij is overtuigd van de waarheid van Gods Woord. Zij weet dat Herodes ook daarvan overtuigd is. Johannes staat in de weg, hij moet uit de weg geruimd.

Is dit niet de welgelegen dag? Zien we hier niet dat Gods Woord nooit ledig weder keert? Zelfs de meest verstokte zondaar, die nog een consciëntie heeft, is overtuigd van de waarheid van Gods Woord. Maar overtuiging alleen is niet genoeg. De mens kan in zijn overtuiging zelfs satan gehoor geven door van God af te gaan. Hoe groot is de macht van de duivel, vooral op de vrouw, die zichzelf als vrouw verliest. Deze ontaarde moeder ontziet zelfs haar dochter niet, maar blaast het adderspog van haar wraakzucht over in haar jeugdig gemoed. Salome brengt verslag uit aan haar moeder. Wat zal ik eisen moeder? En deze furie weet maar één raad te geven. Hartstochtelijk klinkt het uit haar mond: het hoofd van Johannes de Doper. Dit schandelijk voorstel ontmoette bij de dochter van Herodias geen verzet, waaruit we dus kunnen conclu-

deren, dat zij al even diep verdorven was als haar moeder. Ze staat geen ogenblik versteld van deze goddeloze eis. We lezen dat zij terstond met haast ingaat tot de koning en het hoofd van Johannes de Doper eist in een schotel. In gedachten zien we haar gaan, de aanwezige feestgangers hebben haar ongetwijfeld nieuwsgierig nagekeken. Wat zal ze eisen? Een koude rilling vaart door de gasten. Wie zou dat gedacht hebben? Ook Ilerodes was hierop niet berekend. Zie hem verbleken. Hij hoort de naam van Johannes noemen. Hij ziet de gestalte van deze trouwe boetgezant voor zijn geestesoog oprijzen. Hij denkt aan dat sprekend oog en de vele vermaningen tot hem gericht. De koning werd zeer bedroefd, en kwam in een geweldig gewetensconflict. Aan de ene zijde ziet hij in de ogen van al die gasten, die benieuwd zijn hoe hun gebieder zich uit deze netelige kwestie zal weten te redden. Daar komt bij de eed, die hij gezworen heeft. Aan de andere zijde weet hij, dat Johannes onschuldig is. Het is enkel de haat van Herodias, die hem in deze dwangpositie heeft gemanouvreerd. Arme Herodes! Verbreek toch die eed! Maak u toch niet schuldig aan moord. Helaas, de duivel wint het bij de tetrarch. De viering van zijn geboortedag wordt de sterfdag van Johannes de Doper. Neen, wij volgen de scherprechter niet. Achter de welgelegen dag van de duivel ligt Gods dag. God zal Zijn knecht opnemen in heerlijkheid. Het eeuwige leven was bij Johannes reeds aanwezig vóór hij werd geboren. Bij zijn geboorte ontvangt de mens het tijdelijke leven, bij zijn wedergeboorte ontvangt hij het eeuwige leven. Johannes was al wedergeboren vóór hij werd geboren. Iiet eeuwige leven, dat door de Heilige Geest in zijn hart werd gewerkt, zal nu overgaan in het hemelleven. De strijd is voor Johannes gestreden. Weg is nu alle twijfel.

De vriend van de Bruidegom is zelfs in de gevangenis met twijfel bezet geweest. Alle raadselen zijn nu opgelost. De bruiloftsjonker heeft de stem van de Bruidegom gehoord en hij is verblijd geweest. Nu zal er eeuwige blijdschap op zijn hoofd zijn, treuring en zuchting, gevangenis en strijd zijn voorbij. Johannes ontvangt de martelaarskroon, de eerkroon en de rechtvaardige kroon om 't eeuwig welbehagen. Wacht u voor welgelegen dagen, waar satan op de troon zit. Breng deze welgelegen dagen niet door in vleselijke lusten, maar vier uw vierdagen in de vreze Gods. Laat het woord van de dichter u voor ogen staan:

Neig nooit mijn hart tot kwade zaken, Om tot godd'loosheid mij te spoen, Met mannen, die verkeerdheid doen; Laat mij hun lekkernij niet smaken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1967

Daniel | 16 Pagina's

Een welgelegen dag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1967

Daniel | 16 Pagina's