Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WOORD EN ANTWOORD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WOORD EN ANTWOORD

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ROND EN UIT DE BIJBEL

WOORD EN Jonas geloofsbelijdenis?

Geloofsbelijdenis? Er is bij Jona hier toch zeker helemaal geen plaats voor „belijdenis doen"? Die Jona heeft het toch verschrikkelijk verbruid? Al zijn belijden zou nu toch één stuk huichelarij betekenen? Laten we even wachten met onze kritiek, ja?

We moeten eens opletten wat er gebeurt op dat schip, dat in grote nood verkeert. De bijgelovige schepelingen zien „Gods" hand in de storm, hoewel ze de levende God niet als hun God kennen. Ze worden bang, want de dood schijnt dichtbij. Met Jona is liet helemaal mis. Hij slaapt. Erger kan het al niet: hij trekt zich nergens wat van aan. Wanneer hij gewekt is en de loten geworpen zijn, komt Jona als de schuldige te voorschijn. En nu moet hij gaan zeggen wie hij is! „Wel Jona, zwijg maar over je roeping, je volk, je God, je geloof, zouden wij zeggen. Maar wat horen we van hem? „Ik vrees de Heere"! Wat, de Ileere vrezen? Jij ongehoorzame hardslaper? Dat was toch in het geheel niet in overeenstemming met zijn levenswijze? Zijn handel en wandel moesten hem nu toch wel veroordelen als een vijand van de Heere? Ja, inderdaad, het is allemaal waar. Volkomen waar. Er klopt niets van.

En onze belijdenis?

Nu één vraag: Klopt onze belijdenis ooit met de werkelijkheid, de praktijk van ons leven? Ik bedoel: valt er ooit met de hand op ons hart te zeggen: Ik vrees de Heere en ik leef dat uit in de praktijk van mijn leven? Kun je ooit je geloof belijden omdat je zon christelijke levenswijze hebt? Of zal een belijdenis altijd weer gepaard gaan met de heftigste beschuldigingen in het hart?

Wal is belijdenis doen dan?

Belijden komt voort uit de machteloosheid en de gebondenheid. liet is: „Heere, open mijn lippen, zo zal ik Uw lof verkondigen", en dat zei David na zijn „dubbele zonde"! Je geloof belijden kan nooit, het is altijd volslagen onmogelijk aan onze kant. Ook voor kinderen van God als Jona en David. Ook daar waar we een uiterlijk net leven leiden. Asaf zegt in psalm 73 dat hij zijn hart had gezuiverd en zijn handen in onschuld gewassen, maar toen hij in Gods heiligdommen kwam, was hij onvernuftig en wist niets en hij was een groot beest voor de Ileere! Zo is het altijd.

En hoe kan er dan toch beleden worden? Dat kan daar waar alles schreeuwt dat het niet kan, waar onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, maar waar ook de lippen geopend worden om Gods lof te verkondigen. Dat is niet een oprechte belijdenis, omdat die klopt met ons beste leven. Zo'n belijdenis is geen belijdenis des geloofs, maar een belijdenis van waardigheid en braafheid. Maar die belijdenis is oprecht, die uitgesproken wordt ondanks onze eigen onoprechtheid, die uitgesproken wordt met zelfverfoeiïng. Daar is het „mishagen aan jezelf" zo groot dat er geen woorden voor zijn en dat er slechts een schreeuw om genade overblijft en er alleen gezien wordt op de trouw en oprechtheid van de Ileere Zelf: „Nochtans vrees ik de Heere."

Ja, maar ....

Was het clan niet vreselijk dat Jona zo ongehoorzaam was; moeten we dan de

zonde doen opdat de genade méér wordt? Natuurlijk was het verschrikkelijk. Het staat ook niet geschreven ter navolging — alleen de Heere Jezus is waard om gevolgd te worden! — maar om ons te vermanen. Maar nog veel meer staat het beschreven tot beschaming èn vertroosting. Als het niet kan, dan kan het toch! Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. En dat wil „Jona" ons leren: wij mensen deugen niet en gaan maar door met Gods Woord tc versmaden; maar ook: Wie roemt, roeme in de Heere.

Jona vernederd, God verheerlijkt.

Nu zien we hoe oprecht Jona's belijdenis was. Niet oprécht in de zin van: waardig, verdienstelijk, maar op een andere manier. Jona was nu wat hij was. Hij was nu eerlijk een zondaar voor God en voor de mensen. Hij handhaaft zichzelf niet door de schepelingen als geringe heidenen tc behandelen en zichzelf als een godvrezend man de handen boven het hoofd te houden. Niets daarvan. De heidenen gunt hij het leven door zichzelf over boord te laten gooien. Kijk, op deze wijze klopt Jona's belijdenis volledig met zijn daden: Ik vrees de Heere, dus ik ben de schuldige! Job zegt: , , Zo Hij mij doodde, zou ik evenwel niet hopen? " Dat is nu geloofsbelijdenis doen. En zo doet Jona het ook, op hoop tegen hoop. Zo wordt hij over boord geworpen. Zo wordt hij vernederd. Maar de Heere komt aan Zijn eer. Als Hij de zee heeft gekalmeerd, wordt IIij door de schepelingen erkend als de Heere. Had Jona niet over Hem gesproken: „De Heere, die de zee en het droge gemaakt heeft"? De bemanning offert nu aan de Heere en doet Hem geloften. Nee, Jona wilde niet tot die Ninevietische heidenen gaan.

Dat waren „maar" heidenen. Maar nu heeft de Heere Jona's ongehoorzame pad zo geleid, dat juist daardoor nu al heidenen tot Israëls God gaan naderen. Als Jona letterlijk en figuurlijk over boord gaat, wordt God verheerlijkt en aanbeden. Door al onze kromme wegen heen gaat de Heere toch door, zo zien we hier. Waartoe? Om Jona en ons te leren dat het heil niet in Jona's of in onze handen ligt, maar dat het heil „des Heeren" is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1968

Daniel | 32 Pagina's

WOORD EN ANTWOORD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1968

Daniel | 32 Pagina's