Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het woord gaat voort (14)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het woord gaat voort (14)

Jupiter en Mercurius

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De goden zijn de mensen gelijk geworden!”

In het stadje Lystre is de profetie van Jesaja in vervulling gegaan: lsdan zal de kreupele springen als een hert. Dat zagen we de vorige keer. Nu moet je eens goed letten op wat er precies in de tekst staat. In Handelingen 14 : 11 lezen we dat de scharen zien hetgeen Paulus gedaan had-Zie je wel, ze zien hetgeen Paul u. s gedaan had. meer niet. Ze zien niet wat d.e I-Ieere gedaan heeft. Paulus is voor hen een soort wondergenezer. Door het wonder dat ze gezien hebben raken ze in alle staten van opwinding. Dat waren ze n i e t geraakt door Paulus' prediking. Vreemd toch, want wat is nu groter wonder: at de Heere Zijn Zoon gezonden heeft cm zondaren zalig te maken, of dat er een kreupele genezen wordt? Maar elk mens is nu eenmaal „tuk" op wonderen, op tekenen. Het „wondergeloof" wil wel de wonderen van Jezus, maar niet Zijn verzoenend bloed. De mensen zijn zo opgewonden van hetgeen ze hebben gezien, dat ze in hun landstaal beginnen te spreken tot elkaar, in het Lycaonisch. Paulus en Barnabas hebben dit hoogstwaarschijnlijk niet verstaan; anders zouden ze wel eerder ingegrepen hebben. Wat zeggen die mensen tegen elkaar? „De goden zijn de mensen gelijk geworden, en tot ons nedergekomen!" De ironie van het. verhaal is, dat deze mensen hier iets zeggen dat haast gelijk is aan de inhoud van het Evangelie. Als je van het woordje „goden" het woord „Ged" maakt, dan is dat het Evangelie in een paar woorden. Maar deze Lycaoniërs bedoelen natuurlijk héél iets anders. „De goden", zeggen ze. Het is haast wel zeker dat Paulus even tevoren heeft, staan prediken, dat er slechts één God is. Daar is dus niet veel van blijven hangen En de tweede vreselijke vergissing, die deze mensen maken is, dat ze de brengers van het Evangelie vergoddelijken.

Pas op. Laten wc niet al te gauw medelijdend glimlachen om deze primitieve lieden, die een mens bovenmenselijke eer waardig keurden. Deze Lycaoniër leeft in ons aller hart. Hoe dikwijls richten we niet al onze bewondering over een goede preek op de dienstknecht die hem bracht, in plaats van op d.e Heere, die Zijn dienaar deze woorden in de mond legde. Wat moet het de Heere verdrieten, dat Zijn dienstknechten zo vaak r'e eer krijgen, die Hem toekomt. Wat moet dat ook alle goede dienstknechten verdrieten!

In de oude griekse wereld leefden verschillende verhalen over de goden.

Eén van die verhalen uit de mythologie vc-rtelt, hoe op zekere dag twee goden in mensengedaante op aarde kwamen. Overal klopten zij aan, maar nergens werden zij gastvrij ontvangen. Nergens, behalve bij twee mensen, een man en een vrouw. Ze heetten Deucalion en Pyrrha. Dit echtpaar was gastvrij voor de goden. Uit wraak voor de ongastvrijheid van het mensengeslacht deden de goden toen een geweldige vloed over de aarde komen, waarin iedereen verdronk. Iedereen, behalve Deucalion en Pyrrha!

Het is mogelijk dat dit verhaal ook voortleefde in de herinnering van deze Lycaoniërs. In ieder geval wijst het feit, dat ze zeggen: „De goden zijn de mensen gelijk geworden" erop, dat dit een gedachte was, die hun niet geheel vreemd was. En ze weten al direct welke goden het zijn ook! Barnabas noemen ze Jupiter, en Paulus noemen ze Mercurius.

Jupiter en Mercurius zijn de lalijnse namen van de griekse goden Zeus en Hermes. Deze griekse namen staan ook in de grondtekst. Zeus was voor de grieken de oppergod, cle god des hemels, die macht hacl over het hele verdere gcdenrijk. Hermes was als het ware zijn boodschapper, zijn gezant. Hermes (of Mercurius) voerde altijd het woord voor de goden (zie vers 12!).

Dit verklaart tevens, waarom deze heidenen Barnabas voor Zeus, voor de hoofdgod, de belangrijkste dus, aanzien! Want het omgekeerde ligt toch eigenlijk voor de hand. Paulus had steeds gesproken, door Paulus' hand was het wonder geschied, dus het lag voor de hand, dat Paulus de meeste eer zou krijgen. Maar neen, Paulus noemen zij Mercurius. Barnabas, die zwijgende man op de achtergrond, die steeds maar had toegezien, dat moest Zeus „himself" wel zijn! Die andere, die steeds spreekt, dat is bepaald zijn bode, Hermes. Zo redeneren deze mensen.

De priester van Jupiter.

In het stadje Lystre is ook een tempel. Elke stad had in die tijd verscheidene tempels. Bij deze tempels hoorden natuurlijk ook priesters. Meestal waren die priesters belast met de dienst van één bepaaide „god". Zo is er in dit stadje ook een „priester van Jupiter". Als deze man hoort, dat Jupiter in mensengedaante op aarde gekomen is, raakt hij natuurlijk in een enorme opwinding. Ja, dat gebeurt ook niet elke dag! Hij weet zo gauw niets beters te doen dan in allerijl wat stieren en kransen aan te slepen naar de „voorpoorten", dat zijn waarschijnlijk de poorten die toegang geven tot het plein, waarop het wonder geschied is. Deze stieren wil hij „offeren met de scharen" dat, wil zeggen dat de scharen bij hem op deze offerande aandringen.

Dan krijgen de apostelen met een schok door wat er dreigt te gaan gebeuren.

Eén ogenblik staan ze stokstijf van ontzetting, maar dan scheuren ze hun klederen. Dat was het typisch joodse gebruik om je afschuw of verdriet te tonen. Ze springen zonder te aarzelen in de menigte, en beginnen beiden te roepen (nu ook Barnabas!) „Mannen, waarom doet ge deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij!" (d.w.z. we zijn maar heel gewone mensen, net als jullie). Het is voor de apostelen iets vreselijks, wat hier gebeurt. Voor ons heeft het misschien nog iets lachwekkends, maar voor Paulus en Barnabas is het een verschrikkelijke slag. Als ze één ding door hun prediking bedoeld hadden, dan was het wel dit: dat deze mensen zich zouden bekeren van hun afgoden tot de levende God. En wat is het eerste, dat de mensen doen na hun prediking? Afgoderij bedrijven!

Als de menigte ziet, hoe de twee „goden" reageren, zwijgen ze even, verbluft. Van dat moment stilte maken de apostelen onmiddellijk een gretig gebruik. In enkele woorden vertellen ze nogmaals iets van het Evangelie. Maar je moet eens lezen hoe merkwaardig anders ze het nu zeggen (vs. 15-17). De naam van Christus wordt nu niet meer genoemd. Het gaat maar om één ding nu: deze heidenen moeten beseffen dat er maar één God is, en niemand meer! We hopen over twee weken nog wat dieper in te gaan op deze korte, heel merkwaardige prediking in Lystre.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1969

Daniel | 16 Pagina's

Het woord gaat voort (14)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1969

Daniel | 16 Pagina's