De verschijning aan de vijfhonderd

De brieven aan Corinthe, die Paulus verzond op zijn derde zendingsreis, zijn ongeveer vijfentwintig jaar na Christus opstandig geschreven. Toen reeds moest Paulus zich verdedigen en de gemeente van Corinthe waarschuwen cm standvastig te blijven in. „het evangelie", waarvan de opstanding der doden zo'n belangrijk hoofdstuk is.

En zoals onze catechismus het noemt, wordt juist in die opstanding van Christus aan Zijn kerk. een zeker pand gegeven van hun zalige opstanding. En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En dit feit heeft Paulus met kracht bewezen. Hij is na zijn opstanding vele malen gezien: van Cephas, daarna van de twaalven, daarna van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal. Wanneer dit geschied is wordt ons nu niet door de evangelieën beschreven. Sommigen menen dat het geschied is op de Olijfberg als Hij ten hemel opgevaren is, anderen menen dat het geschied is in Galilea, waar Hij veel discipelen had. Wij menen hierin toch een aparte verschijning te mogen zien. Dus niet met Zijn hemelvaart. Maar waar het juist op aan komt is dat er staat: Daarna is Hij gezien. Straks met Pinksteren zullen we het horen: Wat zullen wij doen, mannen broeders? — na de prediking van Petrus — en er werden er op die dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. De Heere draagt Zelf zorg voor de uitbreiding van Zijn koninkrijk.

Hier in deze verschijning heet het: Daarna is Hij gezien. In het evangelie naar de beschrijving van Johannes lezen we: Jezus dan. heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek, namelijk in dit evangelie, maar deze zijn geschreven opdat gij gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon Gods; en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijnen Naam. Ja, zodanig als alles beschreven werd de wereld de boeken niet zou kunnen bevatten. De Heere heeft ons vier beschrijvingen van het evangelie gegeven. Maar ook menen wij in de verschijning van die vijfhonderd broeders op eenmaal een van die vele tekenen te zien, die de evangelisten niet beschreven hebben. Doch ook daarvoor geldt het dus: Opdat gij gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon Gods. Hierin worden ons opnieuw de grote wonderwerken des Allerhoogsten. getoond. Vijfhonderd broeders op eenmaal, opdat het evangelie verbreid zou worden.

Nu wordt het voor ons de grote vraag, wat doen we met dat evangelie, het krachtig getuigenis van de opstanding van Christus, als een zeker pand voor de Zijnen. Daarna is Hij gezien. Hebben wij Hem gezien? Daar gaat het toch eigenlijk om. Dat anderen Hem gezien hebben is belangrijk, maar het belangrijkste is of wij Hem persoonlijk ook hebben gezien. En dat gaat wel langs een andere weg, dan wij hadden gemeend in onze verstandelijke overleggingen. Dat kan immers nooit gaan buiten ellendekennis en zondesmart om. Dan moeten we ook iets gaan beleven van onze doodstaat, wil het leven in een Ander noodzakelijk worden. Dan wordt het missen van de gunst en vrede Gods geleerd, daar men zich leert kennen als doodschuldige aan het recht Gods. Dan krijgt het zo'n betekenis wat het zeggen wil dat Christus is opgestaan. Dat betekent immers dat Hij geleden en gestreden heeft. Dat Hij aan het recht Gods heeft voldaan. En daarom mag het heten: Christus is opgestaan. Dit wordt dan een persoonlijke zaak. In al de verschijningen is het zo duidelijk uitgekomen, dat we het niet kunnen doen met verschijningen aan anderen. Doch ook is het duidelijk uitgekomen langs welke weg het steeds gegaan is, namelijk door de weg van onmogelijkheid, door de weg van afsnijding, door de dood tot het leven. Dit is o zo gemakkelijk neergeschreven, maar juist dit maakt de strijd uit van Gods kerk, het is de tekening van die kerk. Onmogelijkheid afsnijding — dood. Maar dan ook het leven, dan wordt Hij gezien.

De Heere geve ons die innerlijke beleving. Dan pas wordt Hij alles, dan zijn wij niets. Maar dan ook krijgt God de eer, en mag Zijn lof zelfs in de nacht gezongen worden. Dan krijgt God de eer ook door onze zaligheid. Dan wordt God in de Zijnen verheerlijkt door de deugden Zijner barmhartigheid en liefde, omdat het recht verheerlijkt is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen