Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PLAATSELIJKE OVERHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PLAATSELIJKE OVERHEID

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo nu en dan. is het nodig dat een gemeentebestuur de ouders waarschuwt dat er door de jeugd veel wordt vernield. Dat kan via de scholen in samenwerking met het onderwijzend personeel, door middel van de pers, in de vorm van een huis-aan-huis-circulaire enz. Steevast komen er dan een aantal bejaarde mensen op mijn spreekuur die dan zeggen: „toen wij jong waren deden wij ook veel kattekwaad, maar de burgemeester behoefde maar uit het raam te kijken en weg waren wij.

Wij hadden vroeger veel meer eerbied voor de dominee, de burgemeester, de ouderlingen en vult U zelf maar in." Er was inderdaad veel meer respect voor de ambtsdragers. De ouderen zeggen het vaak „er is zoveel veranderd" en ze hebben gelijk.

Veranderingen van het overheidsbeleid

Een van de belangrijkste taken van de gemeentelijke overheid was dan vroeger ook handhaving van de orde, optreden tegen verstoorders van die orde. Verder moest gezorgd worden voor verharding van wegen, voor onderwijslokaliteiten, voor een goede brandweer en dit was het wel, globaal gesteld. Het particulier initiatief deed dan de rest.

Nu komt men de gemeentelijke overheid op bijna alle terreinen tegen. Er is sprake van een totale vervlechting van gemeentelijke overheid en samenleving. Het particulier initiatief wordt steeds verder naar de achtergrond gedrongen. Samenvattend kunnen wij stellen dat de gemeentelijke overheid zich met bijna alle zaken van het dagelijkse leven bezighoudt.

Aan de ontwikkeling die wij hierboven heel globaal schetsten ontkomen echter ook de gemeenten niet. De vrije zelfstandige gemeenten van vroeger, die zelfstandig belasting konden heffen en een vrij grote mate van autonomie bezaten, bestaan niet meer. De centrale overheid heeft steeds meer bestuursbevoegdheden naar zich toegetrokken. De gemeenten hebben niet zoveel bewegingsvrijheid meer. Hier komt nog bij dat aan de gemeentelijke overheid de uitvoering van een aantal rijkswetten is opgedragen b.v. de lager onderwijswet en de algemene bijstandswet. Dit noemt men zelfbestuur of medebewind.

Met name na de tweede wereldoorlog hebben zich grote veranderingen voltrokken binnen het maatschappelijk en kulturele leven.

Veranderd normbesef.

De zojuist gesignaleerde veranderingen, de gezagsdevaluaties, de diep ingrijpende verandering in het overheidsbeleid, het aan zichzelf trekken, houden van een groot aantal belangrijke zaken door de centrale overheid, met als gevolg uitholling van de gemeentelijke autonomie, maken deel uit van het grote geheel van de geweldige veranderingen die er plaatsvonden. Onze samenleving veranderde van agrarische-of handelssamenleving naar een sterk geïndustrialiseerde samenleving. Deze industriële revolutie heeft diepe sporen nagelaten. De mens heeft zich op technisch en economisch gebied los gemaakt uit de traditie. Er is duidelijk een verandering in de mentaliteit, in de levenshouding ontstaan. Maar ook de gevolgen van de Franse revlutie zijn zeer duidelijk merkbaar.

Met name na de tweede wereldoorlog komt de maatschappij steeds sneller in beweging.

De vraagstukken die door deze veranderingen binnen het gezichtsveld van de gemeentebestuurder zijn gekomen zijn talrijk. De invloeden die er uitgaan van de massa-communicatiemiddelen als film, radio en televisie, zijn op ieder terrein duidelijk merkbaar. De massificering, toeneming van criminaliteit, het jeugdvraagstuk, met name ook van de niet georganiseerde jeugd, de veranderde opvatting over de vrije tijdsbesteding, het steeds meer vrije tijd. krijgen, heeft er dagelijks mee te maken.

De opvattingen over de liefde en sexualiteit zijn ingrijpend gewijzigd, over de heiliging van de zondag mag in het openbare leven niet meer gesproken worden. Er is sprake, en ik druk mij dan zéér voorzichtig uit, van een duidelijke norm

verschuiving. Het traditionele normpatroon dat vroeger als maatstaf goldt, is geheel verlaten. Het gezag van Gods Woord op alle terreinen van het leven wordt niet meer aanvaard. Hiervoor in de plaats kwam de volkssouvereiniteit. Het volk maakt nu uit wat goed is. Het is zonder meer duidelijk dat de gemeentebestuurder zijn werk niet meer verricht in de maatschappijstruktuur van vroeger, dat dienen wij ons goed te realiseren.

Verandering van normbesef heeft veel konsekwenties voor de plaatselijke samenleving. Het wordt de hoogste tijd dat wij nog wat gaan uitdiepen wat het geschetste veranderde normbesef voor konsekwenties heeft op plaatselijke niveau. De gemeentebesturen zijn overheden. De Bijbel is hier zeer duidelijk in. „De overheid is Gods dienaresse". De belijdenisgeschriften spreken hierover dan ook duidelijke taal. Heel bekend is dan ook artikel 36 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. Dit artikel spreekt duidelijke taal over het ambt der overheid. Ook voor de gemeentelijke overheid zal dit uitgangspunt dienen te zijn. Het is helaas anders in onze tijd. Ondanks het feit dat er in onze tijd niet zoveel is overgebleven van de gemeentelijke autonomie, zijn er toch een aantal taken overgebleven waar de gemeentebestuurder belangrijk werk kan verrichten. In artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden wij, dat het Gods Wil is, „dat de wereld geregeerd wordt door wetten en politiën, opdat de ongebondenheid der mensen bedwongen worde en het alles met goede orde onder de mensen toega". Tot dit werk is ook de gemeentelijke overheid geroepen. Om deze taak te kunnen vervullen is het noodzakelijk dat wetten en verordeningen tot stand komen en gehandhaafd worden.

Ook de gemeentewet gaat hiervan uit. In artikel 168 lezen we n.1. „Aan hem behoort het maken van de verordeningen die in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezondheid worden vereist en van andere betreffende de huishouding der gemeente". De noodzakelijke aanvulling van genoemd artikel vinden wij in artikel 195, waarin de raad bevoegd verklaard wordt op overtreding van zijn verordeningen met name genoemde straffen te stellen. Deze bepalingen staan in het wetsartikel over de autonomie. Hieruit blijkt dus dat de gemeenteraad in beginsel bevoegd is strafverordeningen vast te stellen, mits ze dus de huishouding van de gemeente betreffen. Dit houdt een duidelijke afbakening van bevoegdheden in. Enerzijds moeten de gemeentebesturen zich beperken tot onderwerpen die openbare betekenis hebben en dus niet van zuiver particuliere aard zijn, anderzijds betekent het dat de gemeenteraad niet mag treden in hetgeen van rijks-of provinciaal belang is, dit behoort zoals wij reeds zagen tot het terrein van het zelfbestuur.

De Algemene Politieverordening.

De belangrijkste strafverordening die door de gemeentebesturen kan worden vastgesteld is de Algemene Politieverordening. Deze verordening omvat het terrein van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid.

Dze algemene politieverordeningen laten scherp zien hoe ingrijpend en snel het veranderde normbesef doorwerkt op de plaatselijke niveaus. Vergelijking met algemene politieverordeningen van nog maar een aantal jaren geleden en de nieuwere tonen dit duidelijk aan. In veel gemeentelijke verordeningen was voorheen de bepaling opgenomen dat de café's op zordag gesloten moesten zijn. Met de invoering van de nieuwe Zondagswet van 15 oktober 1953 is dit echter niet meer mogelijk.

Artikel 7 van de Zondagswet bepaalt in het eerste lid, dat plaatselijke verordeningen geen verbodsbepaling mogen inhouden omtrent sportbeoefening of andere vormen van ontspanning op zondag. Met name het begrip „andere vormen van ontspanning" heeft nog al wat jurisprudentie opgeleverd. Als er in café's b.v. een televisietoestel of een biljart aanwezig is dan, zo heeft de rechter het bepaald, is dit ontspanning bieden in een vorm als bedoeld in artikel 7 van de Zondagswet.

In verband hiermee werden de bepalingen in de diverse gemeentelijke verordeningen onverbindend verklaard. In nieuw te maken verordeningen mogen ze dus niet meer worden opgenomen. Het bovengenoemde artikel 7 is kortgeleden nog weer naar voren gebracht door enkele kamerleden om die gemeenten waar de zwembaden zondags nog gesloten zijn te verplichten deze open te stellen. Deze zaak wacht nu op behandeling in de Eerste Kamer.

Kansspelen.

Ons volk staat al eeuwen bekend om zijn gokzucht. Wij hebben in artikel 36 van de

Nederlandse Geloofsbelijdenis gelezen dat het de roeping van de overheid is om de ongebondenheid der mensen te bedwingen. Desondanks kwam er toch de Wet op de Kansspelen. Weliswaar werd bij de behandeling van verschillende zijden erkend dat de gokzucht een kwaad is, maar stelde men: een verbond is niet haalbaar.

Wij moeten het kenaliseren, dan komen wij tegemoet aan de bezwaren die bij sommige groepen van de bevolking bestaan en wij houden de speelzucht binnen de perken. De ongebondenheid der mensen werd dus niet bedwongen. Integendeel, steeds is er verruiming van de kanaalgrenzen der wet te constateren. Ook hier is 'het weer duidelijk zichtbaar dat het veranderd normbesef zichtbaar is.

Wij noemden met name de Wet op de Kansspelen' omdat de uitvoering ervan gedeeltelijk in handen van burgemeester en wethouders is gelegd.

Binnen het kader van hun wettelijke mogelijkheden hebben zij er op toe te zien dat de „goklust" van het volk aan banden wordt gelegd.

Zelfbestuur.

In het voorgaande hebben we al iets gezegd over de verplichting van het gemeentebestuur om mee te werken aan de regelingen van „hogerhand". Wij hebben met name genoemd de lager onderwijswet en de algemene bijstandswet omdat ook deze wetten een weerspiegeling zijn van de veranderde normen. Het gemeentebestuur moet de lager onderwijswet uitvoeren. Ogenschijnlijk geeft dit geen principiële problemen, maar bij nadere bestudering wel. Genoemde l.o. wet gaat uit van de onderwijsvrijheid. Daar profiteren onze scholen van! Maar het geeft andersdenkenden dan ook dezelfde rechten. De gemeenteraad mag zich dan ock niet over de inhoud van de leermiddelen uitspreken ook al zijn deze in strijd of niet in overeenstemming met de Bijbel. Een bekend voorbeeld is de schooltelevisie. De raad zal het verzoek moeten honoreren.

Hetzelfde kan gezegd worden van de Algemene Bijstandswet. Deze wet is m.i. in strijd met Gods Woord. De bijbelse volgorde waarin hulp moet worden geboden is duidelijk verlaten. Ik weet wel, er zijn allerlei argumenten aan te voeren die ons zeggen dat er wat gebeuren moest, maar het is bijbels gezien onjuist. Burgemeester en wethouders voeren deze wet uit en er mag en moet verlangd worden dat de overheid naar recht en billijkheid handelt, en het gemeentebestuur zal — waar mogelijk — ruimte moeten laten voor het eigen beleid van de kerken.

Kan een christen gemeentebestuurder zijn?

Wellicht vraagt iemand zich af, kun je anno 1975 nog gemeentebestuurder zijn? Het is natuurlijk wel eens moeilijk!

Maar wie komt er door zijn werk of op school nooit eens in gewetenskonflikten? Er ligt een duidelijke opdracht. Daniël heeft het ook niet gemakkelijk gehad maar hij is tot grote zegen geweest.

Wel zal een christen-gemeentebestuurder er zich rekenschap van moeten geven dat de problemen steeds ingewikkelder worden, dat de deconfessionalisering steeds verder door gaat. Hij zal dan ook regelmatig moeten „getuigen", wijzen op Gods Woord. Hij zal op de bres moeten staan voor het christelijk onderwijs. Moeten waken voor infiltraties bij het openbaar onderwijs. Het partikulier initiatief, waar mogelijk, moeten stimuleren. Moeten zorgen voor verantwoorde ontspanning van de jeugd. Helaas is de invloed van de cafetaria's met schreeuwende jukeboxen ook bij onze kerkelijke jeugd merkbaar en de stap naar het café is dan niet zo groot meer! Bestuurders hebben het niet gemakkelijk. Is er nog gebed voor de overheden? Leef eens mee, ga eens naar een raadsvergadering!

Een gemeentebestuurder die ernst wil maken met de Wet des Heeren, zal niet de lof van veel mensen ontvangen, maar hij mag weten dat in het houden van Gods geboden grote loon ligt.

LITERATUUR:

1. Mr. Y. Bianchie: „Ethiek van het straffen", Uitg. G. F. Callenbach N.V., Nijkerk. 2. G. Brillenburg Wurth: „Schuld en straf in het licht van de Bijbelse verkondiging". Uitgave Bosch

en Keuning Baarn. 3. Onderling Kontakt: „Regeren en democratiseren", 1974, no. 2 en „Droom dei vrijheid", 1974 no. 1. Informatie: O.K., Postbus 21, Benthuizen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

Daniel | 24 Pagina's

DE PLAATSELIJKE OVERHEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

Daniel | 24 Pagina's