Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GODDELIJKE GEDACHTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GODDELIJKE GEDACHTEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want Mijne gedachten zijn niet ulieder gedachten.” (Jesaja 55 : 8a).

Jesaja wordt wel genoemd de evangelist van het oude verbond of ook wel de adelaar onder de profeten. Wat heeft hij gelijk een adelaar een hoge vlucht genomen en door het geloof een verre blik mogen slaan op hetgeen jaren later zou gebeuren. Zijn profetie had als hoofdinhoud: „De Verbondsgod in Christus, maar ook de Middelaar des Verbonds, Jezus Christus.”

Wat heerlijk heeft Jesaja gesproken van de namen van Christus, als hij uitroept: „En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst." En denk aan Immanuël, wat betekent: „God met ons." Hij spreekt ooi: van Zijn verbondsweldaden, behelzende zegeningen en kastijdingen.

In hoofdstuk 55 spreekt hij tot de ballingen in Babel, die om hun eigen zonden en overtredingen waren weggevoerd in de ballingschap. Zie Jesaja 50 : 1: Ziet, om uw ongerechtigheden zijt gij verkocht, en om uw overtredingen is uw moeder weggezonden." Nu was er in Babel een volk, dat door genade onder de straffende hand Gods mocht buigen. Zij treurden en weenden over de scheiding tussen God en hun ziel. Zij weenden over het gemis om op te gaan tot Gods altaren. Zij treurden aan de rivieren van Babel: Indien ik u vergeet, o Jeruzalem, zo vergeet mijn rechterhand zichzelve." Tot dat volk spreekt Jesaja in dit hoofdstuk woorden van troost. Hij nodigt hen om als alles verbeurd hebbende zondaars te komen tot de gerechtigheid, die in Christus is. Gods volk probeert altijd nog wat mee te brengen. Nee, er staat in het eerste vers: Gij die geen geld hebt." Wat is het. een les, bij aanvang en voortgang, steeds maar weer te leren: Uw vrucht wordt uit Mij gevonden.”

Er is een volk op aarde, dat in eenzaamheid de zieleklacht wel eens voor God uitstort: „Heere, als ik zie op mijn goddeloze wegen en ongerechtige gedachten, dan is het van mijn kant voor eeuwig kwijt. Mijn gedachten zijn. dat ik nooit meer bekeerd kan worden.”

Maar nu spreekt de Heere tot dat volk, voor wie het onmogelijk geworden is: Neen mijn volk, zo is het niet, luister nu maar eens goed : ..Want Mijne gedachten zijn niet ulieder gedachten." Mijne gedachten zijn GODDELIJKE gedachten.

Bij Hem is vergeving, opdat Hij gevreesd wordt. Zijn gedachten zijn diepe gedachten: „Onpeilbaar diep zijn Gods gedachten." (Ps. 147). Zijn gedachten zijn eeuwige gedachten: „Eer iets van mij begon te leven, was alles in Uw boek geschreven." (Ps. 139). Gods gedachten zijn ook gedachten des vredes: „Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde." (Jer. 31). Ja, het zijn genadige gedachten: „Hij heeft gedacht aan Zijn genade." (Ps. 98).

O diepten des rijkdoms, hier zijn Goddelijke gedachten van genade en zaligheid over een volk, dat in eigen gedachten nooit meer zalig kan worden. Die gebogen gaan onder het rechtvaardige oordeel van God en steeds meer inleven: „Ik ben Uw gramschap dubbel waardig, Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.”

O, hoor nu toch volk, deze genadige gedachten zijn nu geopenbaard in Christus. Hebben ook wij die genade nodig? Een vraag, die komt. tot u en mij. Ook tot onze jonge mensen, tot jongens en meisjes van onze verenigingen. Dat. wij in al onze arbeid, in de verschillende verenigingen toch dit voortdurend voor ogen zouden houden. Of verachten wij de rijkdom van Zijne genade? Wat zal het dan zijn, als wij vergelding zullen ontvangen naar onze werken. Dat wij die God leerden zoeken, terwijl het nu nog de dag der zaligheid is, opdat ook wij mochten behoren bij dat volk, waar de Heere aan beloofd heeft: „Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden, en die Mij vindt, vindt het leven en trekt een welgevallen van de Heere.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975

Daniel | 20 Pagina's

GODDELIJKE GEDACHTEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975

Daniel | 20 Pagina's