Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PROFEET HABAKUK (12)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PROFEET HABAKUK (12)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen: Haibakuk 3.

Ontferming temidden van toorn

Wij heibben gezien hoe de profeet op de rechte plaats kwam. Al zijn bekommernissen hébben zich opgelost in de ene bekommernis omtrent 'het werk Gods. Hij vraagt niet o.m de afwending van het oordeel, maar dat de Heere Zijn genadewerk in stand mag houden'.

Habakuk is bekommerd over het werk Gods. Zijn gebed is: „Uw werk, o Heere behoud dat in het leven." Hij besluit dat gebed om de instandhouding van het werk van Gods genade in en met Israël met de bede: „in den toorn gedenk des ontfermens." Hoe is dit nu mogelijk? Hoe kan God in het midden van Zijn toorn aan ontferming denken? Toch vraagt de profeet dit.

De profeet Habakuk wist hoe God in toorn Zich ontfermt. Hij kende het geheim van de verzoening. Hij wist hoe God over de zonde kon toornen en tegelijk zich over de zondaar ontfermen.

In Christus gedenkt God in de toorn des ontfermens.

Op Golgotha zien wij de toorn van God tegen de zonde geopenbaard, maar wij zien tegelijk Gods ontferming over de verloren en scihuldige zondaar in het heerlijkste licht geplaatst.

Er is liefde en ontferming in het midden van deze toorn.

Wat is dat een geheim! Wat een zaligheid om dit geheim te kennen. Habakuk kende dat geheim.

Hij had in het midden van Gods toorn in Christus ontferming gevonden. Gods ontferming is maar niet iets goedkoops. Zij schijnt in het midden van de toorn. Wat hebben wij het rechte gezicht op Gods toorn verloren'!

De God van de bijbel is een God, Die over de zonde toornt.

Hoe ver is deze bijbelse gedachte verwijderd van de opvatting van velen die God niet anders willen zien als de lieve en goede God, Die maar met Zich laat sollen en Die men overal voor gebruiken kan.

„Onze God", zo zegt de apostel, „is een verterend God toornt over de zonde! vuur."

In de ware schuldovertuiging wordt dit gevoeld. De toorn Gods wordt dan iets reëels. Wat wij zingen in Psalm 38 wordt als beleving in het hart gevoeld:

Door Uw gramschap, fel ontstoken, is verbroken Al mijn vlees en lichaamskracht. Rust noch vrede wordt gevonden, om mijn zonden, In mijn beendren', dag of nacht.

Het is vanwege een gebrek aan een waar gevoel van Gods toorn, dat Gods ontferming ons zo goedkoop voorkomt.

Ontferming is alleen een wonder voor de mens, die Gods toorn over zijn zonden

heeft gevoeld en' doorvoeld. Het licht is het lieflijkst als het uit de duisternis schijnt. Zo is ook ontferming het rijkst als zij uit de toorn oprijst.

Dit is de ervaring van de schuldverslagen zondaar. Hij vindt in de toorn ontferming. De schuldig, zondaar wordt het geheim bekendgemaakt hoe op Golgotha ontferming zioh openbaart in toorn.

Dit is Gods ontferming. Het is Zijn toornen over de Borg Jezus Christus. Gods ontferming is het laten komen van het gericht over de Borg Christus Jezus. Zo manifesteert zich Gods ontferming.

Het gericht dat ons had moeten treffen, treft de Borg Jezus Christus. Dat is ontferming van de hoogste norm, dat is Gods ontferming.

Al het andere is maar door de mens verzonnen' en ingebeelde ontferming. ontferming is te zien op Golgotha, want Gods ontferming hult zich in toorn. Gods

Geloof en vrees

Als wij Habakuks reaktie cp het komende gericht lezen, merken wij dat zijn reaktie bestaat uit vrees en geloof.

Hij zegt: „Heere, als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd." Wij zijn geneigd om van de mannen Gods een ander beeld te vormen, dan de Bijbel ons geeft. Wij stellen ons Gods heiligen voor als mensen zonder gebreken en' zonden en vooral als mensen zonder vrees.

Habakuk is echter eerlijk genoeg om ons te vertellen, dat hij vreesde. Toen hij hoorde van het schrikkelijke lijden dat God over Israël brengen zou vanwege hun zonden, werd hij ginds en weder bewegen als een blad in de wind. Habakuk vreesde.

Wij zouden er dankbaar voor moeten zijn dat dit alles zo eerlijk in Gods beschreven staat.

De Heere weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn. Zelfs Abraham, de vader der gelovigen, kende tijden van zwakheid en vrees. En zegt ons de apostel niet in de eerste brief aan de Corinthiërs: „Ik was bij u in zwakheid en in vreze en in veel beving? "

Nu wat kan een mens in zulke omstandigheden doen? Wat kan hem van zijn vrees en zwakheid verlossen?

Hoe komen wij van onze vrees af? Zou het waarlijk helpen wat de wereldse filosofen ons willen doen geloven, dat een houding als van: „er is toch niets aan te veranderen", een mens van zijn vrees afhelpt?

Of zou het advies: „Ga naar de bioscoop, ga dansen, vergeet uw ellende, denk niet verder dan de dag van vandaag", ons van onze vrees - en zorgen kunnen afhelpen? Wij voelen het allen. Dit is de weg niet om van zijn vrees en ellende af te komen. Dit is alleen maar een vlucht voor de werkelijkheid.

Het werkt als een morfinespuit bij een mens wiens been gebroken is. Het verdooft zijn pijn wel, maar het geneest zijn been niet. Het been moet gezet worden. Het probleem moet verwerkt worden. Er moet een medicijn gevonden worden dat niet slechts tijdelijk verdooft, maar dat afdoende geneest!

Zie, dit middel vond de profeet Habakuk. Hij vond het in God en wel voornamelijk in Gods daden. Gods verlossingsdaden werden hem tot sterkte en troost.

Hij oefende geloof in God en werd verlo3t van zijn vreze en wel op zulk een wijze, dat hij zeggen kan: „Al hoewel de vijgeboom niet bloeien zal en er geen vrucht aan de wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal en de velden geen spijs voortbrengen, dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; zo zal ik nochtans in de Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils."

Vraag 1. Hoe is de verhouding gerechtigheid en genade in het werk der verlossing? Rom. 3 : 25 en 26.

Vraag 2. Is Gods toorn te gevoelen? Psalm 6, Psalm 38, Psalm 116. Jesaja 6. Heid. Cat. vr. 10 en 12.

Vraag 3. Is de liefde Gods' te gevoelen? Rom. 5 : 5., 1 Joh. 3 : 23, Efeze 4 : 23, Gal. 5 : 6.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1976

Daniel | 24 Pagina's

DE PROFEET HABAKUK (12)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1976

Daniel | 24 Pagina's