HET KONINKRIJK GODS

In de Heilige Schrift vinden wij voor het Koninkrijk Gods ook de benaming Koninkrijk der Hemelen. De Evangelist Mattheüs gebruikt deze veel, cmdat de joden dikwijls spraken van de Hemel, als zij God bedoelden. Zie de gelijkenis van de verloren zoon. Markus en Lukas schrijven, als voor niet-joden begrijpelijker, Koninkrijk Gods. Het is de inhoud van het Evangelie. Johannes de Doper sprak van het nabijgekomen Koninkrijk en de Heere Zelf. kwam, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods. Mark. 1 : 14. Daartoe was Hij uitgezonden. Lukas 4 : 43.

Wat zegt de nieuwe theologie?

De moderne theologie heeft aan het Evangelie een van de Schrift geheel afwijkende inhoud gegeven en eveneens aan het Koninkrijk Gods. Het is volgens hen een boodschap van heil, van vrede en gerechtigheid, welke op deze aarde volle werkelijkheid zullen worden en wel door de inspanning van ons, mensen! Zij hebben afgerekend met een God, Die boven en' buiten deze aardse werkelijkheid zou bestaan. God is hier en nu, in het gebeuren en in de mensen van deze tijd. Daar ontmoeten wij Hem, en waar mensen werken aan bevrijding, aan het scheppen van een nieuwe wereld, een andere maatschappij, aan veranderde structuren, daar is God bezig. Het komt op de' mens aan, hij moet er aan gaan staan om het „Rijk" te verwezenlijken. Waar zó mensen werkzaam zijn is Jezus hun Koning, zijn zij in Zijn geest bezig. Alle middelen zijn daarbij geoorloofd, als het móét geweld, revolutie.

De moderne theologie rekent niet met het Woord als Openbaring Gods. Hoogstens gebruikt zij hetgeen haar ten dienste lijkt of wringt het in die richting. Zij onderwerpt zich niet ten volle, erkent de Schrift niet als alléén gezaghebbend voor geloof en leven, ook t.a.v. het Koninkrijk Gods. Laten wij ons houden aan art. 3 en 5 van de N.G.B. die wijzen op Gods Woord.

Wat zegt Gods Woord?

De Bijbel toont ons het Koninkrijk Gods éérst in afschaduwing, als een Rijk van vrede en geredhtigheid, bijzonder zichtbaar onder de regering van David en Salomo, de van God verkoren en gegeven koningen.

Door afval onder het gericht gekomen, gaat dit schaduwachtig rijk tenonder in ballingschap. Onder dit richtend handelen van God is echter een genadevol neerbuigen in profetische beloften van een nieuw en heerlijk Rijk onder de Messias, Die op Davids troon zit en Wiens heerschappij een eeuwige zijn zou. Het zou van Israël uitgaan en zich uitbreiden onder de heidenen, alle volken gaan omvatten. Daniël 2 : 44 en 7 : 14.

Dit Koninkrijk is echter een geestelijk Rijk: Er zal een Verlosser tot Sion komen, namelijik voor hen, die zich bekeren van de overtreding in Jakob" Jes. 59 : 20. Het is dus géén aardse macht en werelds gebied. Het kcmt niet met uiterlijk gelaat, zegt de Heere. Luk. 17 : 20. Het is niet van deze wereld en Zijn dienaren strijden niet met vleselijke wapenen. In dat Koninkrijk krijgt ook niemand een plaats op grond van zijn of haar verdienste. Dat was de aanstoot voor de Joden' die meenden door hun inspanning, het doen van de werken der Wet, deel aan de voorrechten van het Koninkrijk Gods te ontvangen.

Naar hun mening zou dit Israël heerschappij geven over de andere volken en zou het gesloten blijven voor de tollenaren en zondaren, en voor de schare die de Wet niet weet, en is daarom vervloekt.

Christus, de Koning, predikt het echter in Zijn Evangelie anders! Géén hoogmoedigen, steunend op afkomst en waardigheid, géén eigengerechtigden zullen deel hebben aan het Koninkrijk Gods. Hoeren en tollenaren, zondaren zullen dezulken vóórgaan. Die zich bekerend van hun ongerechtigheid, als bedroefden en boetvaardigen, armen en verslagenen van geest, hongerenden 1 en dorstenden naar de gerechtigheid geweld gaan doen op het Koninkrijk der Hemelen. Matth. 11 : 12. Die het van genade alléén moeten hebben en de Koning met gevouwen handen te voet vallen, Hem smekend om de vrede, de vergeving hunner zonden. Alléén cm Zijn verdienste, die verzoening en leven geeft.

Het Koninkrijk Gods komt schiftend en richtend

Het „bekeert u" gaat altijd vooraf aan „gelooft het Evangelie". Het weerklinkt in het rijksgebied van de overste der wereld, die werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. Die hun ogen verblindt, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie van Christus. Doch zijn pogen is vergeefs. De Koning, Die als de Sterkere satans ikop vermorzeld heeft en nu de sleutels van hel en dood bezit, trekt overwinnend door de ganse wereld en ontrooft de sterkgewapende zijn vaten. Zij worden door Gods genade getrokken uit de macht der duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde.

Dit gaat niet zonder hevige tegenstand. De komst van het Koninkrijk Gods is een gedurige en felle worsteling. Doch er komt scheiding tussen degenen die voorheen één waren onder de macht der duisternis, d.i. de duivel, die verderft naar lichaam en ziel en sleept naar de hel. Door de prediking van het Evangelie van het Koninkrijk Gods, waarin de grote liefde Gods in Zijn Zoon Ibekendgemaakt wordt (Joh. 3 : 16) worden dode zondaren levend gemaakt en gaan het verderf ontvlieden.

Dat „overgezet" worden, door geboorte uit God, kan niet verborgen blijven. Gods werk komt openbaar in degenen die tot een „nieuwe gehoorzaamheid" gebracht worden. Het wordt zichtbaar in „liefde". Zij hebben God lief en de naaste. Het worden of blijven geen mondchristenen. Want „niet een iegelijk, die tot Mij zegt Heere, Heere; zal ingaan in het Koninkrijk der Hemelen, maar die daar doet de wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is". Gods geboden worden al hun vermaking, zelfs hun gedachten worden gevangen geleid tot de gehoorzaamheid van Christus. Als vermoeiden en belasten komen zij tot Hem om rust van hun zonden te verkrijgen, die hun ziel kwellen. Gewillig worden zij voor Zijn juk, dat zacht en voor Zijn last, die licht is. Gods inzettingen zijn hun gezangen, ter plaatse hunner vreemdelingschappen. Ps. 119 : 54.

Zo komt het Koninkrijk Gods schiftend, dwars door gezinnen en gemeenschappen. Het komt ook richtend, want de prediking van het Evangelie is geen vrijblijvende zaak. Het jbekeert u" mag niemand naast zich neer leggen. Wie niet vóór Mij is, die is tegen Mij, zegt de Heere. Hij zoekt naar vruchten, waaruit de bekering blijkt. Als deze niet gevonden worden, zal de mens als een onnutte boom uitgehouwen en in het vuur geworpen worden. De bijl ligt alre.de aan de wortel.

In dat Evangelie is alzo een lieflijke nodiging, maar het gaat gepaard met een ontzaglijke dreiging. Opdat er een haasten zal zijn om des levens wil. „Zoekt éérst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid" roept de Koning toe. Geeft dit voorrang in je leven!

Want „het Koninkrijk Gods is binnen ulieden" of „in het midden van u" zegt de Heere (Luk. 17 : 21) Hij wandelde onder Zijn volk en het was zichtbaar in Zijn discipelen. De Apostel schrijft dit ook (Rom. 10 : 9) „Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart". Heden dan, zo gij Zijn stem hoort, verhard uw hart niet.

Gelukzalig de burgers van het Godsrijk

De voorrechten en zegeningen van het Koninkrijk Gods worden reeds in dit leven ontvangen. Er zijn uiterlijke zegeningen, verbonden' aan het leven onder het Evangelie, de bediening des Ver'bonds. Als daar onze plaats is, worden wij ook kinderen des Koninkrijks genoemd.

Echter dit uiterlijk voorrecht eindigt met het sterven en zal het Koninkrijk Gods

niet doen beërven. Kinderen des Konimkrijks kunnen buiten geworpen worden als zij onlbekeerlijk blijven voortgaan. Maar door bekering en geloof ontvangen zondaren deel aan de geestelijke weldaden, mogen zij ervaren: , Het Koninkrijk Gods is rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de H. Geest" Rom. 14 : 15. Zo'n waarde verkrijgt het, dat zij er alles voor overgeven, gelijk blijkt uit de gelijkheid van de koopman, die schone paarlen zocht. Zij gaan er ook alles voor verlaten en mogen dan veelvoudig weder ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (Luk. 18 : 30). Zij moeten echter door vele verdrukkingen ingaan. Achter de Koning, onder Zijn Banier, is er de strijd tegen satan, de wereld en het eigen verdorven vlees, dat zich de Wet Gods niet onderwerpen wil.

Doch al degenen, die hier de goede strijd des geloofs mcgen strijden, zullen éénmaal overwinnen en het volmaakte Koninkrijk beërven. Hier is er , , het beginsel", de voorsmaak van de eeuwige vreugde in de gemeenschap met God. Straks zal de volle zaligheid genoten worden.

Dat zal eerst zijn naar de ziel en bij de wederkomst des Konings naar ziel en lichaam. Dan komt de grote schifting in het Gericht.

Dan is het enerzijds: Komt in gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Anderzijds: Zij, die niet gewild hebben, dat Ik Koning over hen zij; brengt ze hier en slaat ze voor Mijn voeten dood. Zij zullen gaan in de eeuwige pijn, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.

Bedenken wij, jonge vrienden, dat er een 1 verlaten van de zonde zal moeten komen in ons leven, ook de zonde van het eigengericht en Gode afkerige leven dat van nature niet reciht voor God is, al leven wij onder het Woord Gods? Geen onrechtvaardige zal het Koninkrijk Gods beërven. Maar allen die door de kracht van het Evangelie des Koninkrijks hun vorig leven leren bewenen, zich tot de Koning ter genezing wenden, zullen door Hem niet afgewezen worden. Zo verkrijgt de Koning alleen' de roem!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen