Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PROFEET HABAKUK (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PROFEET HABAKUK (13)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Habakuk 3 : 3-einde

Hoe in moeite zich te verheugen

Habakuk bezat iets wat de wereld niet verklaren ikan. Hij kon zich in de verdrukkingverblijden. Hij kon zeggen: „Alhoewel de vijgebocm niet bloeien 1 zal en er geen vrucht aan de wijnstok wezen zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal en de velden geen spijs voortbrengen, dat de kudde uit de kooi afscheuren zal en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; zo zal ik nochtans in de Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils."

Dat is ncgal wat! Geen rund in. de stal, geen vruchten op de akker, alles vernield en weggeroofd door de komende Chaldeeën en dan nog van vreugde opspringen! Hoe is dit mogelijk? Velen zullen er misschien van zeggen: zo'n mens is niet normaal meer! Een normaal mens kan dit toch niet in zulke omstandigheden. Dan is men ontmenst.

Toch hebben wij Habakuk leren! .kennen als een mens van gelijke beweging als wij allen. Hij was een mens met vrees voor het naderend oordeel. Hij was een mens bewogen over het lot van zijn volk Israël. Neen, Habakuk was geen patiënt of ongevoelige. Habakuk was een zeer fijn gevoelend en evenwichtig mens.

Hoe kon hij zich dan in zulke omstandigheden verblijden? Hoe kan een. moeder met vreugde in het hart achter de 'baar van haar kind lopen? Hoe kan een mens met vreugde de beroving van zijn goederen aanzien? Hoe kan een mens zich verblijden, dat ihij waardig is geacht cm Christus' wil smaadheid te lijden?

Zijn dat allemaal geestelijik gestoorde mensen? Zijn al deze mensen ont-menst? Neen, geliefde vriend(in). Zulke mensen hebben een troost, die de wereld niet kent, een: troost beide in leven en in sterven.

Als je goed naleest wat Habakuk zegt, zul je merken waarom hij zich temidden van al die rampspoeden kon verheugen.

Wij lezen: „iZo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen' in den God mijns heils." Hij verheugde zich temidden van al die moeiten „in de Heere" en „in de God zijns heils." Dit is het geheim van Habakuk's vreugde! Habakuk had veel verloren, maar God overgehouden! De vertroostingen Gods vervulden zijn hart. Hij mocht ervaren wat hij aan zijn God had. God was zijn God van heil. Dit vervulde zijn hart zo, dat hij temidden van alle ellende verblijdt was in de Heere.

De troost van Gods nabijheid licht de ziel boven zijn drcefenissen uit. Dit doet ons Gode lofzangen zingen in de gevangenis, zoals wij dat lezen van Paulus en Silas. Wij merken vooral op, dat het feit dat Habakuk mocht weten en gevoelen dat de God van heil en zaligheid zijn 'God was, hem bovenmate vertroostte in het lijden.

Die verzekerdheid doet de mens een last dragen als ware het geen last. Het doet hem zeggen met David: „ik zal geen kwaad; vrezen, want Gij zijt met mij."

Een houvast aan God

Habakuk mocht zich in al de komende ellende aan God vastklampen als de God van heil. Wij kunnen in het hoofdstuk lezen hoe Habakuk tot dit steunen op God is gekomen.

In de schoonste bewoordingen, die een rijke, dichterlijke geest verraden schildert ons Habakuk de daden Gods in het verleden. Habakuk bracht zich te binnen wie de Heere in het verleden voor Zijn volk geweest was. Hij beschrijft ons Gods roemruchte genadige daden.

Door dit alles wordt hij zo hoog uitgetild boven zijn ellenden, dat hij zeggen mag: „Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal en er geen vrucht aan de wijnstok zijn zal zo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen, Ik zal mij verheugen in den God mijns heils".

Habakuk vindt zijn houvast in God. Vooral de daden des Heeren in het verleden troosten hem in de ellende van het heden. Hij krijgt door het geloof houvast aan Israëls Jehovah en Zijn trouw aan Israël betoond en wel op zulk een krachtige wijze, dat hij zeggen kan: „Zo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen, Ik zal mij verheugen in den God mijns heils". Gods gemeente moet Habakuk in dezen leren volgen. Als wij rondom ons zien in de wereld van vandaag is er niet veel waarover wij ons kunnen verheugen.

Het is beangstigend' wat er zo al in de wereld gebeurt. Men ziet als het ware de grote botsing tussen de wereldmachten en de daaraan verbonden catastrofe naderen. Als wij op de kerk zien is er echter evenmin veel om te juichen. Het verval en de afval van Gods Woord schrijdt steeds voort. Temidden van dit alles mag de christen zich echter troosten met Gods daden in het verleden. Er liggen feiten in de geschiedenis der kerk, die mits door het geloof gezien ons in de diepste ellende kunnen troosten.

God zal met Zijn kerk blijven. Hij zal Zijn gemeente vergaderen en Zijn kerk bouwen.

De God, in Wien wij geloven kon de Rode Zee splijten, Israël uit Babel doen wederkeren, de christelijke kerk de vervolgingen van Nero doen overleven, de kerk uit Rome leiden, Zijn waarheid doen zegevieren over de eeuw van het rationalisme en de schriftkritiek.

Nu, deze God is bij machte om ook voor de toekomst voor Zijn kerk te zorgen.

Gods kerk berooft zich van een enorme troost haar geschiedenis te vergeten. door

Het christelijke geloof is gebaseerd op feiten en niet op ideeën. Hierin verschilt het christelijk geloof van alle andere godsdiensten.

Het Boedhisme, Hindoeisme en andere godsdiensten berusten op ideeën en systemen, maar het christelijk geloof op feiten, op gebeurtenissen.

Ons geloof rust op wat God in Christus heeft gedaan. Daarom kan de kerk in de ellende zich in God verheugen. De vraag is voor ons: Liggen er ook in ons persoonlijk leven van die feiten? Kunnen wij terugzien op wat God voor ons geweest is in het verleden en ons daarmee troosten in het heden?

Vraag 1: at is het verschil tussen de moed van de ongelovige en de gelovige? 2 Cor. 4 : 1(5-18. Jes. 40 : 29 - 31.

Vraag 2: Waarom is het niet geloven van de Bijbelse feiten zo verderfelijk?

Vraag 3: s het nodig om ook wat ons persoonlijk leven betreft te kunnen terugzien op wat de Heere in ons gedaan heeft? Ps. 77 : 12, 2 Cor. 1 : 10.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1976

Daniel | 20 Pagina's

DE PROFEET HABAKUK (13)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1976

Daniel | 20 Pagina's