Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEMEENSCHAP MET GOD EN DE NAASTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEMEENSCHAP MET GOD EN DE NAASTE

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een niet gemakkelijk onderwerp dat wij hier moeten bespreken. Vooral wanneer je aan een beperkt aantal pagina's gebonden bent. Toch zullen we proberen de samenhang te doen zien, tussen de gemeenschap met God en met de naaste. Ook wil ik jullie laten zien dat het ontbreken van de gemeenschap met God dwingend leidt tot vervreemding van de naaste. Het hangt allemaal met elkaar samen. Het is allemaal terug te brengen tot de grote ontsporing, de afval van God.

Hoe het was ....

In het paradijs was er geen probleem van vervreemding van elkaar. God heeft Adam eerst geschapen. Daarna heeft de Heere gezegd het isi niet goed dat de mens alleen zij. De Heere God wilde niet dat Adam alleen zou blijven. Eenzaamheid vond de Heere niet goed voor de mens. God onderhield de gemeenschap met Adam. Adam stond in een onmiddellijke gemeenschap met God. Maar nu wilde de Heere ook dat de mens gemeenschap had met een ander mens. En wel in een zeer bijzondere verhouding. De Heere schiep uit Adam een vrouw voor Adam. De gemeenschap met de naaste die God allereerst wilde, was dus het huwelijk, de huwelijksgemeenschap. Het huwelijk is dus — dat wil ik terloops even opmerken — een zeer heilige zaak. Het huwelijk stamt uit het paradijs, en wel zó, dat de mens in het huwelijk geschapen werd. Dat is de meest intieme gemeenschap met de naaste die we ooit kunnen vinden. Een gemeenschap die rust cp liefde.

In het paradijs was er een volkomen harmonie tussen God en de mens en tussen mens en mens. Alles ademde liefde. En liefde schenkt vertrouwen, is mededeelzaam, zoekt zichzelf niet, is niet verbitterd. Er was in de volste zin van het woord: gemeenschap. Want gemeenschap is maar niet alleen bij elkaar zijn. Gemeenschap is alle dingen gemeen hebben ook in geestelijk opzicht. Dat is liefde schenken en liefde ontvangen. Geen geheimen te hebben voor elkaar maar elkaar te vertrouwen. God oefende gemeenschap met de mens en de mens met God. Zonder gebruik van middelen openbaarde God zich aan Adam en Eva. We kunnen ons nauwelijks voor stellen wat dat geweest is. Een kinderlijke, vriendschappelijke omgang was er met God. God was de Schepper en Adam bleef schepsel, maar er was gemeenschap, omgang, liefde. En de liefde

verheerlijkte de Schepper. De liefde tot God had lust om de Schepper te verheerlijken. Ook daarin om de naaste met liefde te omringen.

Hoe het werd ....

Die geweldige schone harmonie is verbroken. Jullie kennen allen de vreselijke geschiedenis uit Genesis drie. Onze geschiedenis. Onze val. Daar staan wij niet buiten. Daar hebben wij allemaal mee te maken

Opstand tegen God. Verwerpen van het gezag van God. Wij hebben onszelf willen verheffen tot God. Wij hebben vriendschap gesloten met de satan en daarmee zijn we vijand van God gewerden. De gemeenschap met God werd verbroken. De liefde tot God is omgezet in vijandschap. En daarmee ook tot onze naaste. Je ziet het aan Adam. Wanneer de Heere Adam en Eva opzoekt in de hof van Eden', dan is het antwoord van Adam: De vrouw die gij mij gegeven hebt, die heeft mij doen eten. Hoor je daarin de vijandschap tegen God? De vrouw die Gij mij gegeven hebt Je ziet Adam staan, God beschuldigend vanwege die vrouw. Maar Adam staat als het ware ook met de rug naar Eva toegewend. Hij wijst als het ware met de duim over de schouder naar Eva: Die vrouw, dat is de boosdoener.

De gemeenschap en de gunst van God verloren, maar ook het huwelijk is kapot. De gemeenschap van liefde is verbroken. En dat beeld dragen we. Wij zijn van nature geneigd God en onze naaste te haten. Dat die haat niet wordt uitgeleefd, komt niet cmdat wij zo best zijn, maar omdat God nog zo goed is dat Hij ons beteugelt en liefde tussen mensen onderling schenkt. Tenzij...

Hoe het is ... .

Tenzij God de teugels ons in de mond legt, leven wij de haat tegen, God en onze naaste uit. Wanneer God maar even de teugels vieren laat, dan komt openbaar wat er in de mens leeft. De mens is egocentrisch geworden. Dat wil zeggen dat wij ons „ik" in het middelpunt plaatsen. Daarom draait alles. Daar offeren we aan. Onze wil, onze zin, onze mening, onze eer. En dan mag je dat „onze" ook vervangen door „mijn". Mijn eer, mijn zin, etc. Daar is geen eind aan. We gaan zover dat we zelfs strijden voor mijn kerk en ga zo maar door.

Omdat wij ons opsluiten' in het kooitje waar het bordje: „Mijn" ophangt, daardoor vervreemden wij van onze naaste. Wij kunnen natuurlijk directe oorzaken aanwijzen in onze hedendaagse maatschappij, waardoor cle vervreemding in de hand wordt gewerkt. Die zijn er te over. We denken dan aan de wijze van produceren, automatisering, flatbewoning, massamedia etc. Maar wanneer we niet terechtkomen bij ons ik, dan zien we toch de diepste oorzaak van alle vervreemding voorbij.

De eenzaamheid is groot bij velen. Om eenzaam te zijn behoef je niet op de hei in een hutje te zitten. Midden in een fabriek, of op een kantoor, of op een 1 goedgevulde ziekenzaal kun je nameloos eenzaam zijn. Er zijn vragen, angsten, problemen, zonden waar niemand je meer bij helpen kan. Vader en moeder niet, je verloofde en je broers en zusters ook niet. Op sterfbedden zien we de eenzaamheid. Niemand kan meer helpen. De knapste professor kan geen uitkomst meer bieden. Eenzaamheid kan verschrikkelijk zijn.

Er zijn vragen waar niemand bij helpen kan. David zingt in psalm 25: Wend U tot mij en wees mij genadig, want ik ben eenzaam. Wees mij genadig. David legt verband tussen eenzaamheid en schuld voor God. En dat is de oorzaak van alle vervreemding en eenzaamheid. Schuld voor God. Zo heeft God ons niet geschapen. God heeft de gemeenschap niet verbreken. Gcd heeft geen haat, maar liefde in ons hart geschapen. Eenzaam is David. Daarcm bidt hij om genade. Wees mij genadig, want ik ben eenzaam.

Die genade is te verkrijgen, maar die genade is niet goedkoop.

Wie het droeg....

Christus heeft de eenzaamheid doordragen. Helemaal alleen is Hij geweest. Niemand cent, noch zal kennen, de totale verlatenheid die Hij doordragen heeft. Hij is veriaen van al Zijn vrienden. Mijn broederen ben Ik vreemd, door elk onteerd en on-)ekend de zonen mijner moeder. Hij is bovenal ook van Zijn vader, van God, verlaten geweest. Hij is in de absolute eenzaamheid geweest. Wij kunnen ons dat niet eens

indenken, wat dat is. Zolang de mens op de aarde is, is hij nooit totaal verlaten. Dat kennen wij niet. Maar Christus wel. Christus is verlaten geweest van alles en iedereen, zelfs van God.

Die verlating van Hem zijn de helse smarten geweest. Wij belijden in de twaalf artikelen, nedergedaald ter helle. Deze totale eenzaamheid is de hel. Dat is het vreselijke van de hel, dat daar nooit meer liefde ondervonden kan worden, de haat ongebonden uitbreekt, een ieder van de andere door haat gescheiden is en boven alles dat God nooit meer zijn gemeenschap geeft. Dat heeft Christus doordragen. Hij heeft de schuld verzoend. In Hem is de hoogste liefde geopenbaard.

Herstel

Het is dus duidelijk dat echte gemeenschap met God en met de naaste verbroken is. Dat de vervreemding onder de mensen nu groter is dan ooit, behoeft ook geen vraag te zijn. Dat er veel leed door vervreemding van elkaar geleden wordt is ongetwijfeld een feit. Wat is de weg terug?

Niet en nooit meer van ons uit. De diepste oorsprong van alle vervreemding is de verbroken gemeenschap met God en daardoor het gemis aan liefde. Op de bodem aller vragen ligt der wereld zondeschuld. De enige werkelijke bevrijding uit de vervreemding en de eenzaamheid is de herstelling van de gemeenschap met God. Wat is de weg terug, vroeg ik zoéven. De Heere Jezus zegt: Ik ben de Weg, , de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij. Hij ging in de breuk staan tussen God en de gevallen mens. Alleen door de gemeenschap met Hem is er weer gemeenschap met God.

In Christus wordt de gemeenschap met God herstelt. God daalt in Christus tot de mens af. Hij herstelt de gemeenschap door met Zijn Geest te wonen in het hart van mensen. Daartoe is Christus in de absolute verlating geweest. De diepste eenzaamheid van de mens in zijn Godsgemis. Maar in Christus gaat God wonen door Zijn Geest in mensenharten. En die Geest stort liefde uit. De liefde van God. De gebroken gemeenschap bestond daaruit dat we God niet meer liefhebben. God stort Zijn liefde uit door Zijn Geest in het hart. En dat verbreekt alle vijandschap. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Hij heeft liefgehad, en daarom en daardoor zullen mensen Hem liefhebben. Door het geloof aan Hem verbonden worden is het allernoodzakelijkste in ons leven. Want het geloof lijft ons Hem in. Door het geloo een deel van Zijn lichaam te worden, dat is de gemeenschap met Christus, maar daardoor ook gemeenschap met al de leden van datzelfde lichaam.

Een nieuwe gemeenschap ontstaat. In de twaalf artikelen belijden' we de gemeenscha der heiligen. Daarvan zegt onze catechismus dat de gelovigen allen en een iegelij aan Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben. De gemeenscha der heiligen bestaat dus in de gemeenschap aan Christus. Door die gemeenscha aan de Heere Christus zijn cck al de gelovigen' aan elkaar verbonden. Leden va. een en hetzelfde lichaam. Die gemeenschap is er. Wanneer de Heere Christus bidt i Johannes 17: Vader, Ik wil dat zij één zijn, dan is dat geen wens, maar een gebed dat verboord wordt en verhoord is. Alle gelovigen zijn door de band aan Hem één Vele leden van één lichaam. Het is een geloofsartikel: Ik geloof de gemeenschap de heiligen. Ook al zie ik het dus niet, dan is het toch waar dat die gemeenschap er is. Toch stelt die gemeenschap onder de hoge en dure verplichting om te dienen. Die ge meenschap der heiligen moet beoefend worden. Die gemeenschap moet gestalt krijgen. Elk moet zich schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der ander lidmaten gewilliglijk en met vreugde aan te wenden.

Dat hieraan nogal wat mankeert behoeven we niet te veinzen. Er is een defect in d liefde. De oorzaak van dat defect zit dieper. Hoe verder de leden van het Hoofd a leven, hoe verder ook van elkaar. Hoe diohter we bij de Heere leven, hoe meer oo van de liefde van Christus door de Geest ontvangen zal worden. En de liefde zoek zichzelf niet, zij derikt geen kwaad, zij wordt niet verbitterd. Liefde verenigt e bindt samen. Maar vooral hebt vurige liefde tot elkaar; want de liefde zal menigt van zonden bedekken.

Ds. D. Rietdijk

voorafgaande is reeds gewezen op het verband met de vertechnisering van onze samenleving. Hiermee hangt nauw samen de ontkerstening en de vervreemding van de kerk. Steeds meer mensen raken geestelijk geisoleerd. Lang niet altijd is men zich hiervan bewust, of men. wil het zich niet bewust zijn. Voorheen waren er vaste waarden en normen, die richting gaven' aan het leven. In onze tijd hebben veel mensen geen houvast meer. Telkens weer moet het eigen inzicht de weg wijzen. Onzekerheid, angst en onmacht zijn niet zelden het gevolg van de innerlijke vereenzaming van de moderne mens. Met name in het maatschappelijk werk wordt men hier voortdurend mee gekonfronteerd. Opvallend is ook dat in de moderne literatuur het thema „eenzaamheid" zo vaak naar voren komt. Bij Marga Minco zijn het jonge mensen die door de oorlog vervreemd en vereenzaamd zijn. Anna Blaman heeft het menselijk bestaan getypeerd als „een eenzaam avontuur". Uit de werken van Boon, Claas, Hermans, Mulisch en Wolkers zijn andere voorbeelden te noemen. De moderne literatuur illustreert dat met het ontkennen van God als hoogste autoriteit de mens op zichzelf wordt terug geworpen. Het zou wel eens kunnen zijn dat veel jongeren juist in deze literatuur iets herkennen van hun eigen door vereenzaming en vervreemding gekenmerkte leven.

Eenzaamheid bij jongeren

In een tijd waarin het schijnt dat de jeugd meer toekomst heeft dan ooit te voren kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat er vereenzaamde jongeren zijn. Toch zijn ze er. Deze vervreemding hangt vaak nauw samen met het gemis aan geborgenheid. Men mist vaak een goede begeleiding van de ouders. Jongeren worden in heel veel gezinnen niet meer opgevangen, terwijl juist het gezin bij uitstek de plaats is waar men terecht moet kunnen met alle vragen en problemen die op hen afkomen. Soms wordt deze geborgenheid al op jonge leeftijd gemist. Onlangs las ik een treffend voorbeeld hiervan:

Beste dominee, U hebt al zoveel mensen geholpen, wilt U nu ook iets voor mij doen? Ik ben pas tien jaar. Het gaat over mijn vader. Moeder huilt iedere avond, omdat vader van ons is weggegaan en een andere vrouw heeft genomen. Mamma moet nu werken, het is zo akelig bij ons thuis. Ik ben telkens ziek en vroeger kreeg ik weieens een ijsje of iets voor mijn spaarpot, maar nu komt hij niet meer. Mamma en ik zijn altijd maar alleen. Dominee, schrijft u eens aan vader, dat hij ons niet alleen mag laten en dat hij weer bij ons terug moet komen. Toe dominee, help ons astublieft!

Deze reactie spreekt voor zich! Steeds meer jongeren groeien op in nietcomplete gezinnen. Heel veel kinderen en jongeren worden aan hun lot overgelaten. Het is duidelijk dat wanneer jongeren niet in een harmonieuse omgeving opgroeien vereenzaming vaak onvermijdelijk is.

Eenzaamheid bij volwassenen

Er zijn altijd wel huwelijken geweest waarbinnen de verhouding tussen man en vrouw niet zo was zoals het behoorde te zijn. In onze geëmancipeerde tijd komt dit nog duidelijker aan het licht. Steeds meer echtgenoten gaan een eigen weg. Ieder heeft eigen, afspraken, hobby's en andere werkzaamheden. Terwijl twee mensen binnen het huwelijk de twee-zaamheid kunnen en mogen beleven, raakt men steeds verder van elkaar vervreemd en blijft er vroeg of laat de eenzaamheid over. De kinderen gaan steeds vroeger de deur uit en dan blijven de ouders samen over. Heel vaak komt dan de vervreemding — juist bij het ouder worden — aan het licht. Aan anderen is het niet gegeven om met de ander door het leven' te gaan. Wie zal de eenzaamheid peilen van hen die alleen door het leven, moeten gaan? Probeer het je eens vcor te stellen wat het betekent dat er nergens cp de wereld een mens is, bij wie men werkelijk hoort. Denk eens aan de ongehuwde moeder. Worden ze door ons niet vaak veracht en' verstoten, terwijl haar levensweg meestal een kruisweg is, boordevol nood en eenzaamheid.

Denk eens aan de eenzame zieken. In de bijbel kunnen we over zo'n eenzame zieke lezen. Denk eens aan de man die 38 jaar ziek was (Joh. 5 : 5-9). Zijn klacht was: Heere, ik heb geen mens " De omstandigheden zijn in onze tijd anders. Zou-

den er echter niet velen zijn die in hypermoderne ziekenhuizen, in verpleeginrichtingen of thuis al jaren „geen mens" meer hebben? Denk eens aan de man in het sanatorium die al vier jaar geen bezoek meer krijgt. Denk ook eens aan het verlamde meisje in haar rolstoel, die door niemand naar een zonnig plekje wordt gebracht. Denk eens aan de blinde, die door niemand over de straat wordt gebracht en aan wie niemand een verhaal voorleest Aan de duizenden zieken die klagen: „Ik heb niemand".

Eenzaamheid bij bejaarden

'k Ben weer terug bij het begin van dit artikel: de eenzame bejaarde. Een van de kenmerkende feiten van vereenzaming, waaraan de bejaarde onderhevig is, is wel het voortschrijdende verlies van kontakt met de medemens. Naast het verlies van kontakten met kollega's in de werksituatie staat de bejaarde steeds weer tegenover het feit dat familie, kennissen en vrienden hem ontvallen. De kring van leeftijdsgenoten wordt steeds kleiner. Het verminderen van de geestelijke en lichamelijke functies en het verlies van dierbaren en de daaruit voortspruitende vereenzaming werpen hun donkere schaduwen op het laatste deel van het mensenleven.

Helpen waar nood is

Arm is de mens die geen geld heeft, maar armer is de mens die geen helper heeft. Als we dat beseffen zullen we naar wegen zoeken om een' helper te kunnen zijn. Dat geldt voor ouderen, maar ock voor jongeren. Laten we ons heel konkreet afvragen: Wat kan ik in mijn omgeving doen? Kan ik wat zijn voor een eenzame? Misschien door een gesprek? Door ouderen (ouders? ) niet te vergeten? Door een bezoek, een kaart, een brief, een telefoontje. Door eens wat te doen, wat de ander niet meer kan. Door geduld te hebben, door je in de situatie van een ander te verplaatsen. Door een gesprek over de dienst aan God, door voor elkaar te bidden. Vraag ik teveel? Als er liefde in ons hart is zeker niet. De liefde zoekt wegen om de ander te dienen. Overigens geldt dat in het bijzonder binnen de gemeente. Daar worden we immers in de eerste plaats opgeroepen tot het beoefenen van gemeenschap.

Van Gods wege worden we geroepen om onze gaven ten nutte en ter zaligheid van de andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden.

Ook mogen we ons wel afvragen of wij niet vaak te eenzaam leven'.

Veel relatiestoornissen en gebrek aan wezenlijk kontakt komt voort uit te weinig openheid en een op het eigen „ik" gericht zijn. Radicale omkering is dan nodig. Alleen een leven uit Gods genade kan ons een ander leven schenken. Dan krijgen we ook oog voor de nood van de ander die in eenzaamheid verkeert. Dan wordt er gemeenschap geoefend en zijn we pas echt bereid tot dienstbetoon.

Eenzaam, maar niet alleen

We hebben naar oorzaken gezocht van eenzaamheid en vervreemding. Als we daarbij tot de kern komen dan zien we dat ieder mens eenzaam is als het kontakt met God ontbreekt. Deze eenzaamheid wordt pas opgeheven als dat kontakt weer hersteld is. Psalm 25 wijst ons de weg om weer in een herstelde gemeenschap met God te komen: et gebed „Wend U tot mij, wees mij genadig, want i.k ben eenzaam en ellendig". Zou God dan niet horen die met al hun eenzaamheid en ellende tot Hem de toevlucht nemen? De weg daartoe is geopend door Hem die de menselijke verlatenheid en eenzaamheid is ingegaan. Toen Christus de diepste verlatenheid is ingegaan zweeg God. Hij is er echter niet in ten onder gegaan. Hij is opgestaan! In die opstanding van Christus ligt de garantie, dat ook al de zijnen in hun eenzaamheid en verveermding van God niet zullen' ondergaan. In dit leven wordt dan al iets ervaren van de gemeenschap met Gcd. Eenzaam maar niet alleen. Het herinnert ons aan de titel van het boek dat Koningin Wilhelmina eens schreef. Toen haar krachten gingen afnemen, bleef ze eenzaam over. Wie echter de omgang met God kent, wordt boven de eenzaamheid uitgetild. Eenmaal zullen al deze eenzamen eeuwig en ongestoord in Zijn zalige gemeenschap mogen verkeren. Vanaf het moment, waarop de stem zal klinken: Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hem wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God zelf zal bij hen en hun God zijn (Openb. 21 : 3).

J. H. Mauritz.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1976

Daniel | 22 Pagina's

GEMEENSCHAP MET GOD EN DE NAASTE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1976

Daniel | 22 Pagina's