Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZONDAGS-HEILIGING EN ZONDAGS-VIERING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZONDAGS-HEILIGING EN ZONDAGS-VIERING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bezinning nodig

Hoewel het onder ons een uitgemaakte zaak is, dat de zondag een ander karakter heeft dan de zes werkdagen en dat de eerste dag van de week als „dag des HEEREN" gevierd moet worden, toch is het goed om ons op dit bijzonder karakter en op dit „vieren" eens te bezinnen. Want niet alleen buiten, maar ook binnen onze gemeenten is er een bedroevende vervlakking van de christelijke levensstijl en het is maar al te duidelijk, dat dit de heiliging van Gods dag niet onaangetast laat. Daar velen er weinig voor voelen om deze dag wezenlijk te „heiligen" en te „vieren", zoeken ze bezigheden, waarvan niet opvalt, dat ze in strijd zijn met het doel van de rustdag. Spel en ontspanning, of ook uitslapen en luieren worden goedgepraat met een verwijzing naar de rust die men zoekt, zonder dat men ook maar iets beseft van de rust, waarover het op deze dag moet gaan en waarvoor de Heere deze dag gegeven heeft. Anderen leggen zozeer de nadruk op de heiliging, dat ze deze dag maken tot een dag met alleen verboden, een lege dag. In de praktijk resulteert dit dan meestal in een toelaten van bepaalde bezigheden — zoals lezen — terwijl daar verder geen kontrole op wordt uitgeoefend. Vergeten wordt dan, dat in Gods Woord gesproken wordt van een sabbatsgebod, positief en niet negatief. De dag die geheiligd, d.i. „afgezonderd", moet worden, moet ook inhoud krijgen, gevierd worden.

Over beide aspekten van de zondag, de heiliging en de viering, die zo nauw met elkaar in verband moeten staan, enkele opmerkingen.

Een rustdag

De bijbelse gegevens over de rustdag zijn zo uitgebreid, dat het te ver zou voeren er hier uitvoerig op in te gaan. De strijd, die hierover in de zeventiende eeuw in ons land is gevoerd, heeft geleerd, dat de stelling, dat de oudtestamentische sabbat bij de ceremoniële wetten hoort, niet houdbaar is. Niet alleen in de Tien Geboden, maar ook al bij de schepping gebiedt God één dag voor Hem af te zonderen, te heiligen tot een „sabbatdag" (d.i. „rustdag"). En dit gebod geldt nog, als scheppingsinstelling en als zedelijke wet, voor ieder! Maar al te gauw wordt het afzonderen van de zondag, het nalaten van allerlei zaken, het „heiligen" dus, in verband gebracht met een wettische geest. Dit behoeft echter niet wettisch te zijn. Het kan heel wettig zijn. Hoe kan er immers van heiligen gesproken worden als er geen grenzen getrokken worden? Toen Israël bij de Sinaï gelegerd was en God Zijn wetten gaf, was de berg heilig. Daarom werd ze afgepaald. De dienst der offeranden was een heilige dienst. Daarom stond nauwkeurig vast, wie er wel en wie niet bij mochten helpen. Waar sprake is van heiliging, daar zijn grenzen nodig. Zo ook bij de heiliging van de rustdag. En wie dit wettisch vindt, mag wel eens nazien of hij zelf niet met een wettische geest bevangen is. Want onder wettisch te zijn, verstaat men: te steunen

op eigen werken, op een eigengerechtigheid. Wie er prat op gaat niet op zulke werken te steunen, loopt groot gevaar op deze houding te steunen, waardoor hij in het kwaad valt, dat hij in een ander veroordeelt. Gods Woord laat er trouwens geen twijfel over bestaan dat het heiligen van de sabbat het nalaten van veel werkzaamheden inhoudt. De plaats ontbreekt hier om het met voorbeelden aan te tonen.

Moeilijker lijkt het te worden als we gaan vragen waar de grenzen liggen of waar ze getrokken moeten worden. Wat doen we wel en wat niet? Juist over deze zaak wordt vaak onverkwikkelijk gediskussiëerd. Wie de grens wat strekker trekt, verkettert degenen, die meer geoorloofd achten — en toont zo zijn hoogmoed. Wie een ruimer opvatting heeft over de zondagsviering, ziet minachtend neer op de „enghartigen" — en geeft er daardoor blijk van uit hetzelfde hout gesneden te zijn. We stellen ons zo gauw boven de ander. De geest die uit God is, handelt anders. Wie God liefheeft, leeft anders met Gods wet en met Gods dag. Die beseft, dat de wet geestelijk is en hij vleselijk. Die beseft, dat hij nooit zijn pad recht kan houden, nooit kan zeggen: als ik dat en dat doe, en dat nalaat, dan zal het wel gaan. Maar hij is ervan doordrongen dat zijn beste werken met zonde besmet zijn. Die heeft — om ons tot de zondag te beperken — last van de afleidende gedachten in de kerk, van het in gedachten bezig zijn met het werk van de komende week en dat op de rustdag, ja van alles, wat afleidt van het doel waartoe God deze dag gegeven heeft. Wie de Heere liefheeft, die heeft ook Zijn dag lief. Daarom zoekt hij deze dag aan te wenden tot het doel, dat God met het geven ervan op het oog had: de geestelijke rust (zie ook Hebr. 4). En als dit beginsel, dat uit God is, de leiding heeft, dan geeft het trekken van grenzen geen moeilijkheden meer. Dan heeft men geen zin in datgene wat afleidt, maar dan is er een lust om te horen, te spreken, te lezen of te zingen over Gods werk tot 's mensen zaligheid. Dan is men blij met deze dag, die men dan ook zoveel mogelijk vrijmaakt om bezig te zijn met geestelijke zaken, ouders samen met hun kinderen, vertellend, in een onderling gesprek, zingend rond het orgel, of ieder voor zich delvend in de schatten, die onze vaderen ons nagelaten hebben. Wie , , in deze dingen leeft" — om met Hizkia te spreken — ervaart de zondag als een feestdag. Dan ziet men er verlangend naar uit en wil men ieder uur wel vrijmaken om aan te wenden ter verkrijging van geestelijke goederen, voor onszelf en voor anderen.

Een feestdag

De Heere heeft met het gebod van de heiliging van de rustdag niet bedoeld de mens een dag te geven zonder inhoud, waarvoor alleen verboden zouden gelden. Het „heiligen" is een „afizonderen tot", en wel tot de dienst des Heeren. De Heere Jezus wees erop, dat de mens niet is gemaakt voor de sabbat, maar de sabbat voor de mens (Mark. 2 : 27). Het is een gave van God, de mens ten goede. Hierbij rijst de vraag, wat dan wel de inhoud, de waarde van dit geschenk mag zijn. Als we de bijbelse gegevens met elkaar vergelijken dan zien we, dat de rustdag in de eerste plaats gegeven is tot bezinning op de voleinding, de vervolmaking van de schepping. Met de zevende dag (het getal zeven is het getal van de Goddelijke volmaaktheid) is de week vol. Op deze laatste dag moest de mens zich bezinnen op, en rusten in het uiteindelijke doel van Gods werk, en dan ook van zijn eigen werk, namelijk de verheerlijking Gods en de heiliging van Zijn Naam. Maar niet alleen de bezinning hierop, ook het in praktijk brengen ervan is dan het doel van deze dag van afzondering. Na de zondeval is dit niet veranderd. Alleen kon de mens toen niet meer bereiken waartoe ze gegeven was. Het rusten in het volmaakte is van zijn kant onmogelijk geworden, de volmaaktheid is voor hem onbereikbaar geworden. Toch bleef de rustdag enerzijds een herinnering aan de rust die er was in het Paradijs; anderzijds werd ze tot belofte van de rust, die Christus zou verwerven. Toen deze rust verworven was, werd daarom de eerste dag van de week geheiligd tot rustdag. Nu mag Gods Kerk leven vanuit het volbrachte werk van de Rustaanbrenger. Nu is deze dag geworden tot een herdenkingsdag van Christus' opstanding, van Zijn overwinning over de dood en van Zijn volbrachte Middelaarswerk. Daarom is ze nu inzonderheid een feestdag voor Gods Kerk, een dag om zich te verlustigen in de aangebrachte rust. Wie durft dan nog te beweren, dat men door uit te slapen en door een extra te nemen aan lichamelijke rust, deze dag als rustdag viert? !

Moet het dan niet — zoals Mc. Cheyne zegt — de drukst bezette dag van de week zijn?

Past het ons niet veeleer vroeg op te staan en laat naar bed te gaan en alle middelen waar te nemen, die God ons nog gegeven heeft om deze dag aan zijn doel te laten beantwoorden?

Hier past geen uitvlucht zoals: e zijn nog onbekeerd, we kunnen er ons hart toch niet bij krijgen, we missen de ware lust. Ligt de oorzaak van het verval van Gods Kerk niet mede in ons verachten en nalaten van het gebruik van de middelen? Zo stelt de Heere het tenminste dikwijls voor (lees o.m. Jes. 56 : 1 - 7).

Laten we daarom de dag des Heeren heiligen en vieren, d.w.z. afzonderen van onze dagelijkse bezigheden en vullen met een biddend waarnemen van de door God gegeven middelen, want „indien gij uw voet van de sabbat afkeert, van te doen uw lust op Mijn heilige dag; en indien gij de sabbat noemt een verlustiging, opdat de HEERE geheiligd worde, Die te eren is; en indien gij die eert, dat gij uw wegen niet doet, en uw eigen lust niet vindt, noch een woord daarvan spreekt; dan zult gij u verlustigen in de HEERE, en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van uw vader Jakob; want de mond des HEEREN heeft het gesproken". (Jes. 58 : 13, 14).

Ridderkerk,

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977

Daniel | 24 Pagina's

ZONDAGS-HEILIGING EN ZONDAGS-VIERING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977

Daniel | 24 Pagina's