Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IS EEN DIAKEN IN DEZE TIJD NOG NODIG?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IS EEN DIAKEN IN DEZE TIJD NOG NODIG?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik kan mij voorstellen, dat deze vraag bij verschillende lezers leeft. Immers wat voor ideeën heeft men over de funktie van een diaken? Hij maakt deel uit van de kerkeraad, gaat tijdens de eredienst met de kollektezak rond en gaat met een ouderling op huisbezoek. Helaas is, in de praktijk van ons kerkelijk leven, hiermee de opsomming van de taken van een diaken kompleet.

Toch is dit een zeer beperkte taakopvatting. Willen wij een recht zicht op het diakenambt krijgen, dan dienen wij allereerst na te gaan, waartoe het diakenambt volgens de Heilige Schrift is ingesteld. De bijbelse gegevens treffen wij in het eerste artikel aan. Daaruit blijkt duidelijk, dat het diakenambt geen menselijke instelling is, maar een opdracht van de Koning der Kerk aan Zijn Gemeente. Want dat dienen wij duidelijk voor ogen te houden: de hele gemeente heeft de opdracht tot diakonie (= dienst der barmhartigheid). Opdat er echter orde zij in de gemeente, is de „leiding" van dit werk aan een aantal gemeenteleden opgedragen, die wettig van de gemeente en mitsdien van God tot het ambt van diaken zijn geroepen.

Volgens het formulier tot bevestiging van ouderlingen en diakenen heeft de diaken een tweeledige taak:

1. De verzameling der gaven. De dienst der offeranden is een wezenlijk onderdeel van de eredienst. Het is in onze gemeenten gebruikelijk, dat de gemeente tijdens de inzameling psalmen zingt. Misschien zou dit onderdeel van de eredienst beter tot zijn recht komen, als alleen orgelspel de inzameling der gaven begeleidt.

Tot dit verzamelen der gaven behoort ook het „vlijtig zijn om te helpen toezien dat tot hulp van de armen vele goede middelen gevonden mogen worden". Hierdoor wordt mijns inziens geduid op de taak van de diakenen om de gemeente te blijven bepalen bij haar diakonale taak. De diakenen wachten niet alleen af, wat de gemeente afzondert, maar dienen ook aktief bezig te zijn om aan de diakonale opdracht gestalte te geven in het midden der gemeente en zó de gemeente op te wekken tot dienstbetoon.

2. Het uitdelen der gaven. Het gaat hier om degenen die om één of andere reden niet in hun levensbehoeften kunnen voorzien. Deze uitdeling dient, te geschieden niet kwistig en slordig, maar ook niet met mondjesmaat. Blijmoedigheid en eenvoudigheid zij de grondtoon der uitdeling. Wantoestanden, zoals deze zich in de vorige eeuw en in het begin van deze eeuw hebben voorgedaan dienen niet voor te komen. De uiterlijke daad van het geven moet vergezeld gaan van het Woord, zodat het formulier erbij voegt: bewijzen". ook met troostrijke redenen uit het Woord van God de arme hulp

De Dordtse Kerkenordening vermeldt in artikel 25 nog een derde taak, n.1. „het verantwoorden der gaven in de kerkeraad en ook ...voor de gemeente". Hier wordt duidelijk benadrukt, dat het kollege van diakenen, evenals de dienaren des Woords en de ouderlingen, aan de kerkeraad zijn onderworpen, waar toch de kerkeraad het bestuur van de gemeente is.

Het is duidelijk, dat de diakenen een taak hebben binnen de Christelijke gemeente. Het is een ondergeschikte taak! Wél is ze anders gericht dan die van de predikant en de ouderling. Waar het idee vandaan kornt, dat het ambt van diaken lager is dan het ambt van predikanten en ouderling, is mij onbekend. Het is in elk geval apert onjuist! In de Christelijke gemeente bestaan geen rangen en standen, ook niet in de ambten. De taken van de ambten mogen verschillend zijn, het ene ambt is daarom niet hoger dan het andere.

De vraag blijft evenwel: „Heeft de diakonie in deze tijd nog een taak? "

Als we zien naar de vele sociale voorzieningen, die zó goed geregeld zijn, dat niemand

tot de dienst der barmhartigheid zullen overnemen. De instelling van het diakenambt betekent echter niet dat de overige gemeenteleden nu zijn vrijgesteld van het diakonaat. Het tegendeel blijkt overduidelijk uit de nieuwtestamentische brieven. De gemeenten van Macedonië vragen met alle aandrang en uit eigen beweging aan Paulus of zij deel mogen nemen aan het dienstbetoon voor de heiligen. Zij doen dit niet karig, maar geven zelfs boven vermogen (2 Kor. 8). En in Rom. 15 : 26 deelt Paulus mede dat Macedonië en Achaje hebben goedgevonden om een kollekte te houden voor de armen in de gemeente van Jeruzalem. Ook de vrouwen zijn niet vrijgesteld van het diakonaat. We lezen zelfs in Rom. 16 : 1-2 dat Paulus vol lof is over de diakones Febé van Kenchreën, van wie hij persoonlijk bijstand heeft ontvangen. Wij hebben bij deze „bijstand" vooral te denken aan medische verzorging. Deze diakonessen zijn geen ambtsdragers in de eigenlijke zin van het woord, maar behoren — evenals de koster etc. — tot de kategorie „behulpsels" (1 Kor. 12 : 28). Ook onze meisjes en vrouwen mogen hun gaven besteden in dienst van de naaste, en dus van de Heere. Bij de beroepskeuze en de vrije tijdsbesteding zijn er in dit opzicht vele mogelijkheden.

Taak en eisen van de diaken

We komen in Hand. 6 nog niet de ambtsnaam „diaken" tegen. Dat lezen voor het eerst in Filippenzen 1:1. Wel vinden we in Hand. 6 de taakomschrijving van het diakenambt. In vers 2 wordt gesproken over het dienen van de tafelen. Hiermee wordt voornamelijk de armenzorg bedoeld. Deze armenzorg heeft verschillende aspekten. Als eerste willen we noemen het verzamelen der gaven. De diakenen moeten ijverig zijn in het zoeken van verantwoorde middelen om de armen te kunnen onderhouden. Naast giften, legaten, dankoffers bij het Heilig Avondmaal en de gewone koliekten, kan er ook een buitengewone kollekte gehouden worden. Paulus verordent dat in de gemeenten van Korinthe en Galatië „een iegelijk naardat hij welvaren verkregen heeft" op elke eerste dag der week iets opzij moest leggen voor de arme moedergemeente te Jeruzalem (1 Kor. 16). Het tweede aspekt van de armenzorg is het uitdelen der gaven. Dit moet zodanig gebeuren dat de armen eenvoudig, maar behoorlijk kunnen leven. 1 Tim. 5 : 16 spreekt in dit verband over „genoegzame hulp". Verder moet het uitdelen der gaven in het verborgen gebeuren, waarbij de linkerhand niet mag weten wat de rechter doet. Een derde aspekt van de armenzorg is het bezoeken der armen. Dit bezoek dient niet alleen om de gaven aan huis te bezorgen, maar ook om de nooddruftigen te vertroosten en met hen te bidden. Hieruit zien wij dat de verschillende ambten in elkaar grijpen. Een diakonaat zonder Woord is dan ook net zo leeg als een Woordverkondiging zonder daad. Deze eenheid tussen Woord en Daad zien wij heel duidelijk funktioneren bij Stefanus en Filippus (Hand. 7 en 8). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Schrift aan de diakenen hoge eisen stelt. In Hand. 6 : 3 lezen wij „ ziet dan om, broeders, naar zeven mannen uit u, die goede getuigenis hebben, vol cles Heiligen Geestes en der wijsheid". Diakenen moeten dus een goed getuigenis hebben zowel van de gemeente als van degenen die buiten zijn. Verder moeten diakenen — volgens het kommentaar van Calvijn — mannen zijn van beproefd geloof, begaafd met wijsheid en andere gaven des Heiligen Geestes, die nodig zijn om het ambt behoorlijk te kunnen bedienen.

Ook Paulus schrijft in 1 Tim. 3 : 8-12 over de vereisten voor het diakenambt. Vele vereisen, zowel voor de diaken als voor zijn gezin, worden hierbij opgesomd. Als speciale eis voor de diaken valt hierbij op: iet spreken met twee tongen, en niet uit zijn op winstbejag. Daartegenover ontbreekt hier de eis van „bekwaamheid om te leren". Deze eis komen we alleen tegen bij het opzienersambt (zie vs. 1-7).

Tenslotte moeten wij erop wijzen dat iemand van Godswege geroepen kan zijn tot het ambt, zonder dat hij het zaligmakende geloof bezit. We lezen in Lukas 6 : 12-16 dat Christus, voordat Hij de twaalf apostelen verkiest, de nacht doorbrengt in gebed. En toch is er onder degenen die Hij van Zijn Vader afsmeekt en ontvangt een Judas Iskariot, de zoon der verderfenis! De scheidslijn tussen waar-en schijngeloof kan (dat behoeft gelukkig niet altijd zo te zijn) dwars door de kerkeraadskamer lopen. En daarom moet iedere ambtsdrager ter harte nemen wat Paulus schrijft in Rom. 11 : 20 „Zijt niet hooggevoelende, maar vrees."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1978

Daniel | 24 Pagina's

IS EEN DIAKEN IN DEZE TIJD NOG NODIG?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1978

Daniel | 24 Pagina's