Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BLAUWE ZEEDISTEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BLAUWE ZEEDISTEL

ONS VERVOLG- VERHAAL (5)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu steken ze het pad tussen het nieuwe en het oude bos over en lopen in een rechte lijn op de blokhut aan. „Ik heb m'n pasje vandaag niet nodig, er is een vergadering in Rotterdam en vader is vanmorgen met de jachtopziener van meneer van Zuilichem al vroeg weggereden. Ze komen vanavond pas thuis. Kom Hertha deze kant op".

... en het geblaf van een hond

„Zo, da's de laatste". In 't licht van een sterke zaklantaarn onderzoekt Frans de zoldering. Hij zweet als een paard, 't is ook geen werken zo gebukt. Voldaan bekijkt ie z'n werk. Ze zouden wat die gang betreft nog wel een paar maanden hier kunnen blijven. Maar 't is toch beter dat ze verdwijnen. Die hoind van Goudswaard heeft een fijne neus en de boswachter niet minder. Wat zocht, die vent verleg den week in deze buurt? Laat ie in z'n eigen bos blijven. Afijn, niet zeuren, 't is tot nog toe prima gegaan. Al was 't wel eens op 't nippertje. Als hij nog aan die maandagochtend denkt, na die kraak in „Antenne"! 't Was goed dat ie nog niet in het bos was. Stopt er daar een auto voor de ingang en wie stappen er uit? Goudswaard en de groepskommandant van de politie. Allebei met een hond. En nou was die Goudswaard notabene verleden week in de buurt van de blokhut. Goed dat ze zich na de inbraak in „Antenne" een paar weken koest gehouden hebben. Frans draait zich voorzichtig om en loopt gebukt naar de uitgang. Behoedzaam schuift hij een paar planken weg en laat z'n lantaarn in de kleine ruimte daarachter schijnen. Een paar wrakke traptreden met een klein plafond er boven zijn in 't licht te zien. Geknield op de bovenste tree duwt hij met zijn schouders-tegen het plafond: . Als hij het luik nog maar halverwege open heeft, hoort hij het geluid van een neerplenzend.e regenbui en het geblaf van een hond. Hevig geschrokken laat hij het luik vallen en blijft roerloos op de onderste traptree zitten luisteren.

Jij hier en dan tegelijk omlioogwringen

„Hollen Karei, anders zijn we straks kletsnat". De jongens zijn nog maar net in het andere bos of er barst een grote bui los. Eerst houden de bomen als een reusachtige paraplu de regen tegen, maar dat duurt niet lang. „Is 't nog ver? " hijgt Karei. „Nee, achter die struiken daar". Hertha blaft van louter genoegen

om de wilde ren die ze hebben ingezet. Rob duwt de deur van de hut open. „Ziezo, hier zitten we droog." Uit zijn tas diept hij een zaklantaarn op en knipt hem aan. Karei kijkt nieuwsgierig. rond. Tsjonge, dus hier zat, de ondergrondse en op deze plaats, waar hij nou staat heeft misschien die engelse piloot wel gestaan. „Zeg", begint hij, „hebben die " Een dreigend gegrom van Hertha doet hem verschrikt zijn mond houden. De hond is naar het midden van de hut gelopen en staat daar, de kop naar de grond, de nekharen overeind. Fel wit blikkeren zijn tandien in 't licht van de lantaarn. „Hertha., af!" zegt, Rob gebiedend, maar de hond luistert niet naar zijn baasje. De jongens hurken bij hem neer. „Hier is het luik dat naar de onderaardse gang voert", zegt Rob, terwijl hij met de zaklamp bijlicht. „Zie je, hier lopen de naden". „Zouden er ratten of konijnen in zitten? " vraagt Karei. Rob kijkt naar Hertha. Hij schudt zijn hoofid. „Nee, vast niet. Hertha is nooit zo fel als 't om ratten of konijnen gaat. Misschien is er een vos of een marter. Zullen we het luik eens optillen? " Hij duwt zijn m.es in één van de naden. „Jij hier en dan tegelijk omhoogwringen”.

Niks as een mes

Zo ver moigelijk weggekropen aan 't eind van de gang wacht Frans af. De planken, die de gang afsluiten van de kleine ruimte die met de hut in verbinding staat, heeft hij zorgvuldig op hun plaats geschoven. Dat ie nou z'n blaffer niet bij zich heeft. Niks as een mes, wat mot je daarmee tegen die ellendige hond. Geluk dat die boswachter er niet bij is. Zo te horen zijn het die knullen van toen, met die distel. Nou as ze de gang inkomen zal ie ze warm ontvangen.

„Hertha hier!”

„Hertha hier!" Robs stem klinkt hoog van angst. Ze staan met z'n drieën in de kleine ruimte. Rob heeft eerst z'n lantaarn in alle hoeken van het vertrekje laten schijnen. Er was niets verontrustends te zien en vol spanning zijn ze toen het trapje afgegaan. Voorzichtig hebben ze tegen de planken geduwd. Die boden niet veel weerstand. Een donker gat ligt nu voor hen. De felle lichtbundel van de zaklantaarn doorboort dat geheimzinnige duister. Even lijkt het alsbf er diepweg iets flikkert. Hertha neemt een sprong. „Hertha hier!" De hond blijft gehoorzaam staan., duidelijk zichtbaar in de lichtstraal.

Oh, Hertha, pas op!

Aan het eind van de gang wacht Frans op de dingen die gebeuren gaan. Z'n mes in de hand, klaar om toe te stoten. Als de lichtbundel door het donker heenpriemt sluit hij onwillekeurig even de ogen. Het staal van z'n mes flikkert even alsof het zelf licht uitstraalt. De van angst geladen stem van Rob doet hem de ogen weer openen. Duidelijk staat de hond ook voor Frans afgetekend in het licht, nog geen vier meter van hem af. Denken en doen zijn één. Met alle kracht die hij bezit smijt Frans het mes in de richting van die donkere gestalte.

Het telefoontje uit Heem stade

't Is nacht. In de , grote hondemand ligt Hertha, hij slaapt. Dat is helemaal niet vreemd, maar de plaats waar die mand staat wel. Hertha slaapt immers altijd in de bijkeuken en nu ligt hij zomaar in de huiskamer. Op de schoorsteenmantel brandt een schemerlampje en naast de mand in een gemakkelijke stoel zit de boswachter. Af en toe bukt hij zich over de hond en legt dan heel zacht zijn hand op het dier.

Om Hertha's kop zit een verband, een wit verband met hier en daar een rode vlek. Heel even beweegt de hond zijn staart alsof hij zeggen wil: „Ik weet wel dat je er bent". Als de boswachter dat ziet komt er een dankbaar gevoel in zijn hart. Hertha wordt wakker! Hij praat zacht tegen de hond. Kijk, nou beweegt hij z'n poten en verlegt; even de kop. Goudswaard gaat zomaar op de grond zitten. Z'n gedachten gaan terug naar vanmiddag. Een telefoontje van meneer van Zuiliehem riep hem en de jachtopziener onverwacht naar Heemstade. En daar hoorden ze wat er was gebeurd.

Blijf jij maar bij Hertha

Toen Frans gooide nam Hertha op datzelfde moment een sprong. Het mes trof hem met kracht net onder z'n oog, maar hij voelde het niet. Zijn sterke tanden beten zich vast in de schouder van de man enkele centimeters maar van' zijn hals vandaan. Rob moest de hond van de man aftrekken. Zo snel hij kon had hij Hertha voor zich uit naar het trapje

geduwd. „Gauw Karei, het luik dicht, ga er op zitten" had hij gezegd.

Trillend over zijn hele lichaam was Hertha tegen zijn baasje aangekropen. En toen zagen de jongens het. Rob heeft geprobeerd het bloed te stelpen met z'n zakdoek maar het hielp niets. Toen is Karei hulp gaan halen. „Ik weet het kasteel van meneer van Zuilichem wel te vinden, blijf jij maar hier met Hertha".

Veilig thuis

Hertha is wakker geworden. De boswachter laat hem wat drinken. Dankbaar likt het dier zijn hand, , dan valt, z'n kop weer terug en een zacht gesnurk vertelt dat hij opnieuw in slaap is gevallen. „Wat is het alles goed afgelo.pen", denkt Goudswaard hardop.

Meneer van Zuilichem was thuis en was direkt met Karei meegegaan. Telefonisch had hij de politie gewaarschuwd. En toen was alles snel gebeurd. Het bleek, dat toen Hertha de man aanviel deze was opgesprongen en met zo'n kracht z'n hoofd tegen een dikke balk stootte, dat hij een poos buiten westen heeft gelegen. Toen de politie hem sommeerde de gang uit te komen was hij al tot vlakbij het trapje gekropen. Z'n schouder bloedde hervig, want Hertha had dóórgebeten. Wat gelukkig dat die kerel niet eerder was bijgekomen. Wie weet wat er nog gebeurd zou zijn, want Rob was de man totaal vergeten. Meneer van Zuilichem was direkt met Hertha naar de dierenarts gereden. En nu is alles achter de rug.

Frans en z'n maat zitten achter slot en grendel, Rob en Karei zijn veilig thuis. De boswachter kijkt naar z'n hond.. „Blijf vannacht maar bij hem Goudswaard 1 ", had de dierenarts gezegd, , , 't Is een sterke hond, hij komt er wel weer bovenop. Maar je kunt nooit weten. Als hij erg onrustig wordt geef dan even een belletje". Maar Hertha slaapt en dankbaar vouwt de boswachter zijn handen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1979

Daniel | 23 Pagina's

DE BLAUWE ZEEDISTEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1979

Daniel | 23 Pagina's