Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WIE IS MIJN NAASTE?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WIE IS MIJN NAASTE?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als je de vraag hierboven leest, denk je natuurlijk gelijk aan de wetgeleerde, die deze zelfde vraag aan de Heere Jezus stelde: „En wie is mijn naast? " Om hem uit te leggen wie zijn naaste was, heeft de Heere Jezus de bekende gelijkenis van de barmhartige Samaritaan verteld. Je kent die gelijkenis wel:

Een man is op weg van Jeruzalem naar Jericho. Op die weg wordt de man overvallen door rovers. Ze pakken hem alles af en laten hem half dood aan de kant van de weg liggen. Wie zal deze arme man helpen? Straks zal hij aan zijn verwondingen sterven. Maar gelukkig, er komt een priester aan. Een dienstknecht van God. Hij zal vast en zeker helpen. Van een priester verwacht je niet anders. Maar helaas, de priester gaat voorbij! Even later komt er een leviet aan. Een man die werkt in de tempel; dus ook in dienst van God. Maar ook hij laat de gewonde liggen en gaat aan de overkant van de weg voorbij. Wie had dat verwacht! Beide mannen zijn in dienst van God en dan een medemens in grote nood niet eens helpen! De gedachte komt bij je op om te zeggen: Zijn dat nu mensen? Niet lang daarna komt er een Samaritaan aan. Van deze man heeft de gewonde geen hulp te verwachten. De Joden en de Samaritanen zijn immers vijanden. Waar de gewonde man niet op rekent, gaat nu gebeuren. De Samaritaan knielt bij hem neer, verzorgt zijn wonden en brengt hem naar een herberg.

Dan komt Jezus' vraag: „Wie dan van deze drie denkt u de naaste geweest te zijn van degene die onder de moordenaars gevallen v^ras? " En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: „Ga heen en doe gij desgelijks",

Deze opdracht van de Heere Jezus geldt ook voor ons: Ga heen en doe jij desgelijks.

Wie zijn jouw naasten

Misschien is het ook jouw vraag: Wie is mijn naaste?

Jouw naasten? Dat zijn je ouders, je broers en zussen, je familie, je vrienden en vriendinnen, je kennissen. Natuurlijk, dat zijn je naasten. Maar als je niet. meer naasten denkt te hebben, dan heb je er veel te weinig.

Je naaste is je klasgenoot die jou steeds dwars zit. Het is jouw plicht om zo iemand te helpen als-er bijvoorbeeld problemen zijn met het huiswerk. Ook moet je zo'n

klasgenoot op gaan zoeken als hij/zij ziek is. Hij/zij is jouw naaste, ondanks alle plagerijen. Je naasten zijn de Surinamers en Zuid-Molukkers, die in ons land zijn. Veel Nederlanders zien hen liever gaan dan komen. En jij maakt waarschijnlijk ook eerder een praatje met een nederlands kind bij jou in de straat, dan met een surinaams kind. Jij speelt ook bijna nooit met buitenlandse kinderen. Jij nodigt ze ook niet uit om eens bij jou thuis te komen. Waarom eigenlijk niet? Ook zij zijn je naasten. Wat is het fijn — juist voor deze kinderen — om vrienden en vriendinnen te hebben. Stel je voor dat jij in Suriname woonde en niemand zou zich met jou bemoeien. Hoe zou je dat vinden?

Je naasten zijn ook gehandicapten. Misschien is er een gehandicapte bij jou in de gemeente en zeker is er wel een gehandicapte in jullie dorp of stad. Wat missen gehandicapte kinderen veel, vergeleken bij jou. Als je in de straat gehandicapten ziet — lichamelijk of geeste-lijk — dan kijk je ze na. Misschien heb je even een gevoel van medelijden. Maar als ze de straat uit zijn, dan vergeet je ze weer en denk je vaak alleen maar aan jezelf. Probeer iets voor deze gehandicapten te doen. Ga eens een spelletje bij hen doen of zomaar een babbeltje maken. Laat ze niet alleen. Probeer voor hen een naaste te zijn. Je naasten zijn ook zieken. Mensen die maanden of zelfs jaren ziek zijn. Wat duurt de dag lang als je altijd maar op bed moet liggen. Wat gaan de weken traag voorbij als er bijna nooit iemand op ziekenbezoek komt. Wat is het verdrietig als je nog jong bent en je ziet andere jongens en meisjes hollen en spelen in de straat en je moet zelf altijd maar binnen blijven omdat je ziek bent. Wat zullen zulke jongens en meisjes zich dikwijls eenzaam en alleen voelen.

Wat doe jij voor zieken? Het fijnste is natuurlijk om op bezoek te gaan. Ik begrijp best dat je daar niet altijd de mogelijkheid voor hebt. Stuur dan een briefje of een kaart en toon zo^ je meeleven met zieken. Want ook zieken zijn je naasten. En het is de opdracht van de Heere om onze naasten lief te hebben als onszelf. En laten we maar eerlijk zijn, onszelf hebben we wel lief. We zorgen wel dat we niets te kort komen. Zó moeten we ook onze naasten liefhebben.

Je naasten liefhebben. Daar horen ook bejaarde mensen bij. Bejaarde mensen zijn vaak maar alleen. Hun man of vrouw is gestorven. De kinderen zijn getrouwd. Ze zijn alleen achtergebleven. Of misschien samen met veel andere bejaarden in een bejaardentehuis. Zij verlangen dikwijls naar bezoek, al was het maar een half uurtje. Dat breekt de lange, stille dag. Je vindt het misschien moeilijk om bij een bejaarde op bezoek te gaan. Je bent bang dat je niets weet te .zeggen. Als je het alleen daarom laat, dan kun je gerust gaan. Bejaarde mensen weten altijd wel iets te vertellen. Zij hebben een heel leven achter zich. En als je wist hoeveel plezier je een bejaarde doet met een bezoekje, dan zou je vandaag nog gaan!

We hebben nu enkele naasten opgenoemd: je klasgenoten, waar je eerlijk gezegd een hekel aan hebt; Surinamers en Zuid-Molukkers in ons land; gehandicapten; zieken

en bejaarden. Zij zijn jouw naasten. Hoeveel tijd besteed jij elke week aan deze naasten?

Verre naasten

Je naasten kunnen dichtbij wonen, maar ook ver weg. Er zijn op de wereld zoveel mensen in nood. Denk aan landen waar oorlog is, of landen die getroffen zijn door aardbevingen. Denk aan al de mensen in vluchtelingenkampen. Ze hebben soms alleen maar een stukje zeil om onder te wonen. Ook die mensen zijn je naasten, verre naasten. Jij kunt hen helpen door geld te geven. Dat geld wordt gebruikt om in de meest noodzakelijke levensbehoeften te voorzien.

Verre naasten kunnen wonen in een heidenland. Het zijn mensen met een andere huidskleur, andere leefgewoonten en een ander geloof. Maar toch zijn het je naasten. En ook hier geldt de opdracht: Heb je naasten lief als jezelf. We kunnen heidenen helpen door middel van het zendingswerk. Om dit werk uit te voeren is geld nodig. Daar kun jij je steentje aan bijdragen. Dit werk heeft ook gebed nodig. Bid jij wel eens voor het werk van de zending? Vraag jij wel eens of heidenen het verlossende licht van Gods genade mogen leren kennen? Ook heidenen zijn je naasten, hoewel ze duizenden kilometers bij je vandaan kunnen wonen.

Het is ook mogelijk dat er „heidenen" vlak bij je wonen. Wist je dat de helft van de Nederlanders geen Bijbel heeft? Wist je dat honderdduizenden kinderen in ons land nooit van de Heere Jezus horen? Bid dan ook elke dag voor deze kinderen. Vraag of het evangelisatiewerk dat in ons land gedaan wordt — ook vanuit onze gemeenten — voor deze kinderen tot zegen mag zijn. Besef dat ook zij jouw naasten zijn.

Hoe kim je je naasten lief hebben?

Wie is mijn naaste? Dat zijn er teveel om op te noemen. Je kunt het misschien als volgt omschrijven: Je naaste is ieder mens die in nood is en met wie God jou in aanraking brengt. Al die mensen moet je beschouwen als je naasten. En jij hebt de opdracht om ook werkelijk een naaste voor hen te zijn.

„Gij zult uw naasten liefhebben als uzelf". Dat is een moeilijke opdracht. Of beter gezegd een onmogelijke opdracht. En toch is het Gods gebod! Lees maar eens Markus 12 : 29, 30 en 31: En Jezus antwoordde hem: et eerste van al de geboden is: oor, Israël, de Heere, onze God, is een enig. Heere. En gij zult de Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht, Dit is het eerste gebod. En het tweede aan dit gelijk is dit: ij zult uw naasten liefhebben als uzelve. Er is geen ander gebod, groter dan deze".

Je kunt het druk hebben met de zorg voor je naasten. Maar zul je dan nooit het eerste gebod vergeten, namelijk om de Heere lief te hebben. Alleen als je de Heere lief hebt, kun je ook je naasten liefhebben.

Heb jij de Heere al lief? Als dat nog niet zo is, bid dan of de Heere je die liefde wil geven. Dan kun je ook iets voor je naasten gaan betekenen.

Meta Seldenrijk

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1980

Daniel | 28 Pagina's

WIE IS MIJN NAASTE?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1980

Daniel | 28 Pagina's