GEZAG OP SCHOOL
Je hoort de laatste tijd nogal eens zeggen: „Het valt niet mee, vandaag de dag voor de klas te staan; de jeugd onder de duim te houden."
Nu wil ik niet ontkennen dat er vandaag niet meer gevraagd wordt van een leerkracht m.b.t. de gezagsuitoefening dan vroeger. Wat dat betreft is het er niet gemakkelijker op geworden en laat — op welke school je ook werkt — helaas de tijdgeest zich gelden ook m.b.t. het gezag.
Het aanvaarden van het gezag ligt ons geen van allen, omdai we ons niet meer willen laten gezeggen door God. De val in het paradijs werkt door en ontwricht. Vernieuwende genade van God is dan ook nodig om harten en verhoudingen te vernieuwen. Maar... het ligt in deze tijd wel moeilijker, omdat er zoveel krachten van buitenaf inwerken. Deze tijd draagt duidelijk een anti-autoritair karakter. Gezag is bijna een vies woord. En dat niet alleen bij jongeren, maar ook bij ouderen, ook bij leraren. Dat komt omdat aan de anti-autoritaire instelling van het hedendaagse leven een stuk optimisme ten grondslag ligt, dat wij uit onszelf wel kunnen weten wat goed en kwaad is. We zijn daarom niet aangewezen op een ander, en zeker niet op de Ander. De gezagskrisis is dan ook in wezen een geloofskrisis. Men verwerpt het Woord van God als gezaghebbend en zo raakt men op drift.
En nu zijn er scholen in ons land die het principe van deze antiautoritaire opvoeding huldigen. Ze schrijven de kinderen niets voor, ze dringen niets op, ze verbieden niets. De kinderen moeten zelf maar zien wat ze doen.
Je kunt medelijden hebben met die jongeren die aan zichzelf worden overgelaten, die in alles hun zin krijgen en hun eigen wil mogen doen. Zulke kinderen leren zich niet te schikken naar anderen. Ze leren niet te aanvaarden dat ze met anderen rekening moeten houden. Deze jongeren zijn te beklagen omdat hun docenten niet eens de moed hebben hun een weg te wijzen. Alsof het niet de moeite waard is om datgene door te geven, waardoor jezelf in je leven hebt leren buigen en wat je als heilzaam hebt leren aanvaarden, ook aan anderen over te dragen.
Je kunt natuurlijk ook gezag oefenen op een wijze die afschrikt. Dan is er geen gezag, maar eerder angst voor de gezagsdrager. Overleg en een zekere bereidheid om met redenen en motieven te komen moet al naar gelang de leeftijdsfase waarin een kind zich bevindt, mogelijk zijn. Gezagsuitoefening zal altijd dienend moeten zijn. De overheid is Gods dienares u ten goede, zegt Paulus in Rom. 13 ; 4.
Leraren mogen jongeren die aan hun zorg zijn toevertrouwd, niet tot toorn verwekken, zegt de Bijbel, maar moeten hun kennis, levenservaring en wijsheid aan hun leerlingen ten dienste stellen. Laten we beseffen dat we verantwoording aan de Heere hebben af te leggen van het gezag dat we uitgeoefend hebben en de wijze waarop we dat deden. Als leerlingen moeten we verantwoording afleggen van de wijze waarop we het gezag hebben aanvaard.
Ik zou in dit verband ook willen zeggen: reformatorisch onderwijs kunen we niet zomaar aflezen aan het uiterlijk van de school, in de vorm van de haardracht, rok of broek, e.d., maar of het gezag uitgeoefend en geëerbiedigd wordt. En dat strekt zich ook uit tot buiten de school in bus en trein.
Wie geen gezag wil, belandt in de chaos. Laten we bedenken dat het gezag, waarmee God mensen bekleed, orde in de samenleving brengt en dat in het gezag zegen voor het gezin, voor de school, ja voor de gehele samenleving ligt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1980
Daniel | 28 Pagina's