Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ROEPING VAN DE KERK EN HET MAATSCHAPPELIJK BESTEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ROEPING VAN DE KERK EN HET MAATSCHAPPELIJK BESTEL

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als leden en doopleden van de Gereformeerde Gemeenten geloven we met het hart en belijden met de mond: „Dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein aller goeden". Zo luidt het eerste artikel van de geloofsbelijdenis, één van de drie formulieren van enigheid, die bij ons altijd nog hoog zijn aangeschreven. .

Naast de Nederlandse geloofsbelijdenis is het voor ons onderwerp ook nuttig om kennis te nemen van het minst gebruikte belijdenisgeschrift, de Vijf artikelen tegen de remonstranten. In verband met de kijk op het maatschappelijk bestel lees ik de twee eerste artikelen voor van het eerste hoofdstuk van dit belijdenisgeschrift:

I Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijk geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen volgens deze uitspraken van de apostel: e gehele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods (Hom. 3 : 19, 23). En: e bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6 : 23).

II Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een 'iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh, 4 : 19, Joh. 3 : 16).

Als je zo de eerste artikelen van onze belijdenisgeschriften op je laat inwerken, dan voel je de geweldige afstand tussen de Algoede God en een om onzer zonden wil vervloekte samenleving. Die kloof is niet en kan nimmer ontstaan zijn door de handelingen Gods, maar is eenzijdig ontstaan door de zonde van Adam en daarmee van het ganse menselijke geslacht. Het is dan ook zelfs voor ons verduisterd verstand begrijpelijk, dat God toornt over de zonden der mensenkinderen. Die toorn is nu duidelijk een onderdeel van wat God van Zichzelf aan deze wereld openbaart. Dat toch lezen we duidelijk in Rom. 1 : 18 en 19: Want de toorn van God wordt geopenbaard van de hemel over alle goddeloosheid en

ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden, overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen Openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard". Dat wil zeggen: die toorn komt als een verwoestende kracht het leven van mens en mensheid binnen.

De openbaring van die toorn Gods doordringt namelijk het leven van die mensen die Gods waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.

Als nu bij je de vraag opkomt waarom God nu te allen dage toornt dan geeft Paulus daarop in het volgende vers een duidelijk antwoord: „Want Zijn onzienlijke dingen worden van de schepping der wereld aan uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn; omdat zij God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt, maar zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Zich uitgevende voor wijzen zijn zij dwaas geworden."

Dat brengt ons als vanzelf bij het tweede artikel van de Nederlandse geloofsbelijdenis dat ook deze tekst uitdrukkelijk noemt:

Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste, door de schepping, onderhouding en regering der gehele wereld, overmits deze voor onze ogen is als een schoon boek, in hetwelk alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, als de apostel zegt in Romeinen 1 : 20: welke dingen alle genoegzaam zijn om de mensen te overtuigen en hun alle onschuld te benemen." Ten tweede geeft Hij Zichzelven ons nog klaarder en volkomener te kennen door Zijn heilig en Goddelijk Woord, te weten, zoveel als ons van node is, in dit leven, tot Zijn eer en de zaligheid der Zijnen.

De tweedeling van het tweede artikel van de Nederlandse geloofsbelijdenis zal in de volgende twee artikelen worden uitgewerkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1981

Daniel | 28 Pagina's

DE ROEPING VAN DE KERK EN HET MAATSCHAPPELIJK BESTEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1981

Daniel | 28 Pagina's