Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GROTE VRAAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GROTE VRAAG

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hij zeide tot hen: aar glj, wie zegt gij, dat Ik ben? " Matth. 16 : 15

Van ontzaggelijke betekenis is deze vraag. I-Iet woord „zeggen" heeft hier immers dezelfde betekenis als in het, woord van de apostel Paulus: „Niemand kan zeggen, Jezus de Heere te zijn, dan door de Heilige Geest."

Als de Heere Jezus deze vraag door Zijn Woord tot ons richt, dan doet Hij onderzoek naar hetgeen wij van Hem met de mond belijden en met het'hart geloven. Hij wil weten, wat wij van Hem denken, wie Hij voor ons is.

Weet Hij dit dan niet? Zeker! Hij onderzoekt nieren en harten. En Zijn onderzoeken is doorgronden. „Iiij heeft niet van node, dat iemand getuigen zou van de mens; want Hijzelf wist, wat in de mens was". Toch wil Hij het ons laten zeggen. En daarom komt Hij tot ons en vraagt: „Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? "

Het is goed dat deze vraag ons gesteld wordt. Wij geven ons helaas zo weinig rekenschap van onze persoonlijke verhouding tot de Heere.

Wij houden er een belijdenis op na, en die belijdenis is wellicht onberispelijk rechtzinnig. Maar is zij niet bij velen weinig meer dan een verstandelijke toestemming van hetgeen de kerk aangaande haar Zaligmaker belijdt? Jezus vraagt echter niet: „Wat zegt de kerk van Mij; wat heeft de kerk met betrekking tot Mij in haar belijdenis gezegd? ", maar Hij vraagt: „Maar gij, wie zegt. gij, dat Ik ben? " Hij dringt ons tot zelf onderzoek en wacht op ons antwoord.

Wat, een voorrecht, als wij een antwoord hébben. Een antwoord naar de Schrift. Een antwoord dat waarheid is in ons binnenste. Een antwoord, dat de belijdenis uitspreekt van onze mond en het geloof van ons hart. Een antwoord, dat niet slechts tot uitdrukking brengt een .zekere beschouwing die wij van Zijn Persoon hebben, maar dat tevens te kennen geeft de persoonlijke verhouding waarin wij door genade tot Hem staan.

Zo'n antwoord had Petrus: „Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods".

De Heilige Geest deelt ons mee, met welk een heerlijke zaligspreking deze belijdenis door Jezus werd gekroond. „Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is."

Vlees en bloed, dat betekent: wat slechts opkomt uit de wortel van het natuurlijk leven, en niets méér heeft dan hetgeen behoort tot de door de zonde verdorven wereld.

Het is alsof de Heere Jezus zegt: dat hebt u niet van uzelf; dat hebt u niet van uw vader en moeder meegekregen. Dat heeft een ander u gegeven, namelijk Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Het is enkel door de openbaring van de Vader, naar het welbehagen Gods. Dat welbehagen Gods heeft het wonder in het leven van Petrus gebracht. Daardoor is hij met z'n eigengerechtigheid failliet gegaan, en heeft hij leren hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van Christus. En naar dit welbehagen Gods wordt, nóg deze Zaligmaker in de ziel van een rechteloze zondaar in en door het Woord' geopenbaard, zodat met hart en ziel op de grote vraag mag worden geantwoord: „Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1982

Daniel | 28 Pagina's

DE GROTE VRAAG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1982

Daniel | 28 Pagina's