Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VROUW, DE DRAAK EN HET KIND VAN BETHLEHEM (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VROUW, DE DRAAK EN HET KIND VAN BETHLEHEM (1)

BIJBELSTUDIE OVER OPENBARINGEN 12 : 1-6

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE OVER OPENBARINGEN 12 : 1—6

Na Zijn hemelvaart zit Christus op de troon van David in de hemel als de Koning der koningen en alle inwoners van deze wereld moeten Hem aanbidden. In Zijn Woord roept Hij ook ons op om ons tot Hem te bekeren en ons toe te vertrouwen aan Hem, Die de wereldgeschiedenis regeert en Zijn vrederijk zeker zal doen komen.

Zover is het echter nog niet. Aan dat eeuwige vrederijk zal eerst nog een geweldige strijd voorafgaan. En achter die strijd tussen de kerk en de wereld (Openb. 11) staat ten diepste de strijd van de satan tegen God en Christus. En daarover gaat het in het hoofdstuk van deze bijbelstudie (Openb. 12).

Voor de vierde keer stelt Johannes nu in dit Openb aringenboek voor wat er in de loop van de eeuwen is gebeurd en nog zal gebeuren. En telkens belicht hij de loop van de geschiedenis vanuit een ander gezichtspunt. In dit twaalfde hoofdstuk gaat hij zelfs helemaal terug tot de geboorte van de Heere Jezus en eigenlijk nog veel verder (de moederbelofte). En hij tekent hier de gehele wereldgeschiedenis als een strijd van de satan tegen God en Zijn Christus.

Opvallend is eigenlijk dat hier in onze perikoop over het Kind niet veel gezegd wordt. Zijn geboorte, Zijn kruisdood en Zijn hemelvaart worden maar even genoemd. De vrouw en haar worsteling staan op de voorgrond. Toch ligt in het Kind juist de. oorzaak van alle vervolging en benauwing door de draak. Om Hem wordt, de gemeente bestreden en worden Gods knechten gehaat.

Een vrouw, bekleed met de sou (vers 1)

Johannes ziet een groot teken in (of aan) de hemel, namelijk een vrouw, die bekleed is met de zon en die de maan onder haar voeten heeft. Dat teken van de zon wijst op haar hoge positie, op haar stralende glans en verblindende heerlijkheid. De maan, die zij onder haar voeten heeft, spreekt van haar heerschappij en regeermacht. Het hoofd van de vrouw is getooid met een krans van twaalf sterren, het teken van de overwinning na de strijd. De heerlijkheid van deze vrouw, zoals die in het eerste vers getekend wordt, vindt zijn oorsprong niet in haarzelf, maar in God, de Vader der lichten. Hij geeft aan deze vrouw die onzegbare heerlijkheid.

Toch wordt van die heerlijkheid hier op aarde nog niet veel gezien. Integendeel, de vrouw, die volgens vers 1 een zo hoge en eervolle plaats inneemt, dat zon, maan en sterren geweven zijn tot haar koninklijk gewaad, blijkt volgens vers 2 in barensnood te zijn en volgens vers 6 de woestijn in te vluchten. Dat klinkt dus wel ..erg in tegenspraak met de zojuist genoemde onbeschrijfelijke heerlijkheid. Al is ze dan bekleed met de zon en al staan dan haar voeten op de maan en al draagt ze een krans van sterren, ze heeft blijkbaar ook een armelijke gestalte, ze is ook een opgejaagde, bestreden, smartdragende en vluchtende vrouw, die elke dag door talrijke gevaren wordt bedreigd.

Om de heerlijkheid van deze vrouw te zien, is blijkbaar meer dan aards licht nodig. In hemels licht wordt haar heerlijkheid nu reeds gezien. Wat onze aardse ogen betreft, staat die heerlijkheid nog uit en zien we het tegendeel: smaad en schande.

Gods gemeente

Wie wordt er toch met deze wonderlijke, heerlijke en tegelijkertijd verachte vrouw bedoeld? Deze vrouw is een beeld van Gods gemeente, zowel onder het Oude als onder het Nieuwe Testament. De Bijbel tekent ons de gemeente herhaaldelijk onder het beeld van een vrouw. De ene keer als de oudtestamentische gemeente, die de Messias nog in haar schoot draagt, een andere keer als gesymboliseerd in Maria, en weer een andere keer als vervolgd door de draak en vertoevend in de woestijn. In vers 1 tekent Johannes haar hemelse afkomst en haar eeuwige toekomst, in vers 2-haar gestalte

onder het Oude Verbond, in vers 5 het gebeuren in de volheid des tijds en in vers 6 haar bevende gestalte in de wereldgeschiedenis tussen hemelvaart en wederkomst, als zij als een bedreigde, opgejaagde en uitgeworpene nog niet is, wat ze eigenlijk wel is, en het kleed nog niet draagt, dat ze eigenlijk wel dragen mag. Het ondoorgrondelijk geheim van de gemeente van Christus is, dat ze nog niet kan zijn, wat ze door Jezus Christus al lang is. Bij Luther heet dit de theologie van het kruis. En die geldt in de eerste plaats voor de Koning, maar in navolging van Hem ook voor Zijn gemeente.

En zij was zwanger (vers 2)

De hier getekende vrouw is zivanger, d.w.z. de kerk van de oude dag zou de Christus voortbrengen, voor zoveel het vlees aangaat. Deze zwangerschap vond haar begin reeds in het Paradijs, toen de Heere na de val de moederbelofte schonk (Gen. 3 : 15). En deze belofte is vele malen herhaald. Denk bijvoorbeeld aan Noach, aan Abraham, en vooral aan de vele profetieën over de komst van Christus in het vlees. Tenslotte heeft deze zwangerschap een einde genomen in de kerstnacht, toen de Messias geboren werd (vgl. vers 5).

Deze vrouw was niet alleen zwanger, maar zij schreeuwde het uit van de pijn, ze was gedurig in barensnood. Al het lijden en strijden van de oudtestamentische kerk in haar periode van zwangerschap is hier in een paar woorden samengeperst: ijnde in pijn om te baren. Hoeveel plagen en verzoekingen hebben de kerk onder het Oude Verbond niet getroffen. Ze is vaak verleid en meegesleurd in verzoekingen, weggevoerd in ballingschap, ja bijna vernietigd en verslonden. Egypte verdrukt haar, de Filistijnen benauwen haar, Nebukadnezar munt het op haar ondergang en in Babel schijnt haar ondergang verzekerd. Uit het O. T. klinkt voortdurend de schreeuw van angst en ontzetting omhoog (vgl. Hefar. 11 : 36-38). Waarom toch al die folteringen? Omdat deze vrouw het „grote Kind" in haar schoot droeg. Het ging ten diepste niet eens om haar, maar om het Kind. De diepste oorzaak van deze barensnood wordt verklaard door het tweede teken, dat Johannes aan de hemel ziet verschijnen, namelijk de grimmige rode draak (vers 3-4). Maar daarover de volgende keer meer.

Kunnen jullie de bijzondere situatie, waarin deze vrouw zich bevindt, van binnenuit begrijpen? Enerzijds het eigendom van Christus, maar tegelijkertijd toch nog verdrukt, en veracht in deze wereld. Als deze „kruisgang" van Gods gemeente door de wereld je niet vreemd is, zul je dat best merken op je werk of op school tussen je „vrienden". Spot en hoon zal dikwijls je deel zijn. Maar dan ken je wel dat geheim, waar je spotters geen weet van hebben: toch bekleed met de zon, toch het eigendom van de Heere, bij Wie je met al je schuld en zonden een toevlucht vinden mag, om het Kind, dat de vrouw gebaard heeft.

Vragen

1. Lees i.v.m. het aan de orde zijnde onderwerp de volgende schriftgedeelten eens door: ukas 2 : 1—40; Lukas 1 : 26—38; Lukas 1 : 46^-56; Lukas 1 : 67—80; Psalm 2; Openbaring 19; Exodus 15 vanaf vers 22.

2. In deze perikoop maakt Johannes een begin om voor de vierde keer voor te stellen wat er in de loop van de eeuwen geschiedt. Lees de drie eerste voorstellingen eens door:6 : 1—17; 8 : 1—10 : 4; 11 : 1—19.

3. Welke drie beelden gebruikt Johannes in deze perikoop en wat betekenen deze? Zie vers 1, vers 3 en vers 5.

4. Het boek der Openbaringen is een apokalyptisch boek, wat betekent dat? Het staat ook vol met getallensymboliek. In onze perikoop hebben de getallen 7, 10 en 12 een bijzondere betekenis; welke?

5. De gemeente onder het Oude en Nieuwe Testament wordt wel meer vergeleken met een vrouw. Geef eens een paar voorbeelden uit het O.T. Denk o.a. aan Hosea en Jesaja. Geef ook een paar voorbeelden uit het N.T. Denk hierbij o.a. aan Johannes 3, Efeze 5 en Openbaring 19 en 21.

6. Hoe moeten we verklaren, dat de heerlijkheid van die vrouw uit vers 1 ogenschijnlijk in tegenspraak is met haar lijden en verdrukking, zoals dit in vers 2 en 5 naar voren komt? Lees nu art. 27 van de NGB eens door. Welke parallel treft ons daar met deze perikoop?

7. Vers 2 spreekt van de adventsverwachting van de oudtestamentische kerk. Noem een een aantal adventsbeloften in het O.T.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1982

Daniel | 28 Pagina's

DE VROUW, DE DRAAK EN HET KIND VAN BETHLEHEM (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1982

Daniel | 28 Pagina's