Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BEEST DAT UIT DE ZEE OPKOMT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BEEST DAT UIT DE ZEE OPKOMT

BIJBELSTUDIE OVER OPENBARINGEN 13 : 1-10

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE OVER OPENBARINGEN IS : 1-10 In Openbaringen 12 zagen we hoe de vijandschap van de duivel (draak) zich richtte op Christus en Zijn gemeente. Openbaringen 13 wijst ons nu op de machtsmiddelen, waarvan de boze zich bedient, in deze helse strijd. Twee middelen worden hier genoemd: et machtsmisbruik van de wereldlijke regeringen (het beest uit de zee) en de valse profetie (het beest uit de aarde). Over dit eerste machtsmiddel gaat het hier in deze bijbelstudie.

De gedaante van het beest (vs. 1-4)

En ik zag uit de zee een beest opkomen. De zee is in de Bijbel vaak een beeld van de volkerenwereld. Ook hier betekent, het de volkerenzee (vgl. hfdst. 17 : 15). Langzamerhand ziet Johannes het monster opduiken. Eerst steken er tien horenis boven het water uit., een beeld van geweldige kracht en koninklijke heerschappij (vgl. hfst. 17 : 12). Daarna vertonen zich zeven koppen, opnieuw een beeld van koninklijke regeermacht. En op de tien horens staan tien koninklijke hoeden (kronen), voor de derde maal een beeld van koningsmacht en opperheerschappij. En op de zeven koppen ziet Johannes

de naam van godslastering geschreven. Als het beest aan land komt, ziet Johannes eigenlijk pas goed hoe monsterlijk het er uitziet. Het is een luipaard (pardel) met berenklauwen en een leeuwenbek. Dat voorspelt al niet veel goeds. Een luipaard is vlug en behendig van beweging, pijlsnel dus en onverwacht en verrassend in zijn optreden. Een beer is sterk en vraatzuchtig. En een leeuw is bloeddorstig en onvervaard. Welnu, al deze verschrikkelijke eigenschappen verenigen zich in dit ene afschuwelijke monster, dat Johannes uit de zee ziet opkomen.

Dit beest, dat uit de volkerenzee opkomt, verbeeldt de wereldlijke politieke macht van de verschillende wereldrijken of overheden. Het is dus menselijke macht, of liever, machtsmisbruik, want de overheid, behoort Gods dienares te zijn. Deze voorstelling van wereldlijke machten en rijken, uitgebeeld door wilde dieren komen we ook tegen in Dan. 7. Dezelfde dieren worden daar zelfs genoemd. Opvallend is dat alle drie hier genoemde dieren behoren tot de meest wilde en verscheurende dieren. Als de remmen bij de mens (koningen en heersers) wegvallen, komt de bestialiteit er aan alle kanten uit. Dat heeft de geschiedenis ook wel bewezen. De goddeloze mens is onder invloed van de satan wreed, hard, onverschillig en bloeddorstig. Wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders zijn vaak hoogmoedig, verwerpen God en eisen goddelijke eer voor zichzelf op. De naam van godslastering staat op hun hoofd.

Het monster met zijn zeven koppen en tien horens lijkt wonderveel op de draak uit hfst. 12 : 3. Toch is het beest uit de zee niet de draak zelf, maar het is de handlanger van de draak, de draak gebruikt de wereldlijke en antichristelijke machten en heersers om zijn doel te bereiken. Daartoe geeft de draak aan het beest zijn kracht, zijn troon en grote macht. De duivel bekwaamt dus zijn handlangers (de antichristelijke regeringen en machthebbers) tot het volbrengen van hun duistere werken. Hij schenkt ze hun hoge positie en heerlijkheid en vooral hun grote macht tot uitbreiding van hun heerschappij. En dat deed hij niet alleen in de tijd van het romeinse rijk, maar dat doet hij nog, want de 42 maanden (vs. 5) zijn nog niet om.

Johannes ziet een van de koppen van het monsterlijke beest dod& lijk gewond, maar die wond werd ook weer genezen. Sommigen zien hierin de val van het machtige romeinse rijk en de opkomst van de roomse kerk. Dat zijn echter maar gissingen. Duidelijk is in ieder geval dat deze dodelijke zwaardslag in een van de koppen van het. beest (vgl. vs. 14) wijst op de kiem van de ondergang, die in iedere wereldlijke macht ondergronds aanwezig is, al treedt er wel een tijdelijk herstel in.

En deze genezing wekt zozeer de verwondering, dat de gehele aarde (zeg maar de verblinde schare) het beest (despoot of goddelijke staatsmacht) achterna loopt, zich eraan onderwerpt, het vereert en aanbidt. Niet alleen het beest wordt aanbeden, maar ook

de draak (vs. 4). Ten diepste wordt in het beest (welke antichristelijke staatsideologie het dan ook moge zijn) de satan zelf aanbeden.

Wie is aan dit beest gelijk? Wie kan krijg voeren tegen hetzelve? Er is dus blijkbaar oorlog nodig om-die wereldlijke heerschappij te veroveren. Stap voor stap schreed het beest, voort, van de ene overwinning naar de andere. Geen wonder dat het de verbazing en aanbidding wekt van cle schare. Achter die betoverende macht, die zulke schitterende suksessen behaalt, moet wel een bovennatuurlijk wezen steken, iets dat meer is dan een mens. En dat steekt het ook (satan). Vandaar de aanbidding. Het is moeilijk om deze beelden konkreet in te vullen vanuit de wereldgeschiedenis tussen hemelvaart en wederkomst. Veel antigoddelijke machten zijn er al geweest. In onze tijd zouden we zeker aan de kommunistische staatsideologieen kunnen denken. En wat zal er nog komen? De lastering van God en de verdrukking van de gemeente zal immers steeds heviger worden.

Be macht van het beest (vs. 5-8)

Deze macht, die aan het beest gegeven is, openbaart zich op drieërlei front: in de eerste plaats tegen God (vs. 5-6), in d.e tweede plaats tegen de heiligen (vs. 7a), en in de derde plaats over alle inwoners van de aarde (vs. 7b-8).

Aan het beest.werd een mond gegeven. Iedere overheid, heeft die macht tot spreken. Zij zou die macht niet hebben als God 1 ze niet gaf. Het beest misbruikt echter die macht onder Gods toelating. En in plaats dat de wereldhe.ersers de onderdanen oproepen om God te loven, misbruiken zij die macht door de aanblazing van de draak (duivel). Ze spreken grote dingen, d.w.z. ze roemen in eigen kracht, ze verheffen zichzelf. Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb? Leeft dit overigens niet .in elk natuurlijk mensenhart? Ook komen er lasteringen onteerd en Zijn hoogheid wordt aangerand. Gods naam voort uit de mond van het beest. God wordt wordt gelasterd, d.w.z. God Zelf, zoals Hij Zich in Zijn heerlijke namen openbaart. Zijn bestaan wordt ontkend en zo verdwijnt Hij uit het openbare leven van de naties. Ook Zijn tabernakel wordt gelasterd, d.w.z. de hemel, waar Hij woont in al Zijn heerlijkheid. Tenslotte richt die laster zich ook tegen hen, die in de hemel wonen, de engelen en de gezaligden dus. Men spot met God, met de hemel en de zaligheid. God is dood, leve de mens, heet het dan. Het hier en nu wordt beleden en beleefd en. om een leven na dit leven wordt hartelijk gelachen. En de draak lacht het hardst. Hij denkt: o overheid, zo onderdaan! De macht van het beest openbaart zich niet alleen tegen God en Zijn hemelse heerlijkheid, maar ook tegen de heiligen (op aarde) (zie vs. 7a). Het beeld van de vrouw is in hfst. 12 : 17 al losgelaten, nu gaat het over de heiligen, de afzonderlijke leden van de gemeente. Het beest zal tegen hen strijden en zelfs overwinnen. Denk maar aan de landen achter het ijzeren gordijn. Ogenschijnlijk overwint de antichristelijke overheid, ze kan het lichaam, doden, maar ze kan niet verhinderen, dat de ziel aanstonds opstijgt tot God. in de hemel. En God laat dit alles toe, tot beproeving van Zijn kinderen en tot loutering van hun geloof en niet het minst ook tot de uitbreiding van Zijn gemeente (Handelingen 4 : 8).

In de derde plaats krijgt het beest macht over (niet tegen!) alle inwoners der aarde, uit alle geslacht en taal en volk. Allen zullen d.e alles beheersende staatsgod(en) aanbidden. Het lijkt wel of alle antichristelijke machten zich .zullen samentrekken tot een grootheid, de belichaming van de wereldheerschappij.

Toch zullen niet allen het beest aanbidden. Temidden van die beangstigende en verpletterende macht van het beest zal er nog een overblijfsel zijn naar de verkiezing der genade. Er zullen nog gelovigen zijn die hei beest niet aanbidden, en dat is niet hun verdienste, maar dat komt hieruit voort, dat hun namen geschreven zijn : in het boek des levens, van de grondlegging der wereld. Toen de aarde zonk op haar grondvesten, stonden hun namen reeds in dit boek. Waarom? Omdat, het Lam: op Golgotha geslacht is, en omdat met dat bloed hun zonden betaald zijn. Zo schittert er toch troost in deze profetie over de verdrukking van de gemeente. Het Lam houdt haar vast in de strijd tegen het beest.

De volharding der heiligen (vs. 9-10)

Wie oren heeft, die hore! Het gaat hier om zaken van levensbelang. De hitte van verdrukking en vervolging zal steeds heviger worden. En in die verdrukking en smaad wordt de gemeente niet geroepen tot opstand tegen het beest, maar tot lijdzaamheid en volharding in het geloof, zelfs al loopt dit uit op het martelaarschap. Zo moeten we het 10e vers lezen, het is uit het Grieks v/at moeilijk vertaalbaar. De betekenis komt

hierop neer: verzet u niet tegen het beest. Wil men u in de gevangenis werpen, laat u gevangen nemen. Wil men u doden, laat hen begaan. Zijt getrouw tot in de dood, de kroon des levens wacht. Weest lijdzaam en volhardt in hec geloof. En wie volharden zal tot het einde, die .zal zalig worden.

Komt de vervulling van deze profetie niet steeds dichterbij? De christenen werden niet alleen in de romeinse tijd in de arena geworpen. Ook nu worden ze gevangen en gedood. Hoe lang zal dat voor ons nog uitblijven? Zijn we bereid? Zullen we volharden? Indien iemand oren heeft, die hore!

Vragen

1. Lees i.v.m, deze bijbelstudie eerst de volgende schriftgedeelten: an. 7 : 1-28; Matth. 24 : 15-28; 2 Thess. 2 : 1-17; Joh. 10 : 22-30.

2. Waar is de zee hier een beeld van? Vgl. Ps. 68 : 8; Ps. 93 : 3-4 en Jes. 17 : 12. Wie worden met het beest bedoeld? Waarop wijzen de koppen, horens en kronen (hoeden) van het beest?

3. Hoe ziet het beest er verder uit (vs. 2a) en wat heeft die gekombinearde gestalte ons te zeggen?

4. Hoewel de gestalte van het beest opmerkelijk veel overeenkomst vertoont met die van de draak, zijn ze toch niet aan elkaar gelijk. Hoe is de verhouding tussen beide? Vgl. vs. 2b.

5. Wat is de reden waarom het beest en de draak worden aanbeden? Vgl. vs. 3-4.

6. Zijn de dingen waarover Johannes hier spreekt al geschied of moeten ze nog komen? Wat. betekenen die 42 maanden (vs. 5)? Zijn de trekken van het beest met zijn lasteringen en grote dingen ook nu in onze tijd zichtbaar? Probeer eens iets konkreets hierover te zeggen.

7. Op welke drie fronten openbaart zich de macht van het beest? a. vs. 5-6; b. vs. 7a; c. vs. 7b-8.

8. Wie worden er volgens vs. 6 gelastei-d? Wat houdt die lastering in?

9. Op welke manier zal het beest de heiligen overwinnen (vs. 7)?

10. De uitdrukking „van de grondlegging der wereld" hoort bij het boek des levens (vgl. hfst. 17 : 8) en niet bij het Lam dat geslacht is. Wat betekent dit voor de uitleg van deze uitdrukking? Wanneer is het Lam geslacht? Waarom zou hier in dit verband (verdrukking) over de uitverkiezing gesproken worden?

11. Waartoe worden de heiligen in de verdrukking geroepen (vs. 10)?

12. Vergelijk deze bestudeerde perikoop met Dan. 7 en schrijf eens een aantal duidelijke overeenkomsten op.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1982

Daniel | 28 Pagina's

HET BEEST DAT UIT DE ZEE OPKOMT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1982

Daniel | 28 Pagina's