Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET „ONZE VADER”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET „ONZE VADER”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de twaalf discipelen heeft aan de Meester gevraagd: „Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft". Welke discipel dit geweest is, weten we niet, maar we weten wel uit de vraag van deze discipel dat Johannes de Doper zijn discipelen ook een gebed geleerd heeft. Dit gebed staat niet in de Heilige Schrift opgetekend, maar het gebed dat de Heere Jezus Zijn discipelen gaf, komen we in de Bijbel twee maal tegen.

De evangelist Mattheüs heeft het allervolmaaktste gebed kompleet' uit de mond van de Heere Jezus opgeschreven, terwijl Lukas ons de hoofdzaken meedeelt. Het gebed des Heeren wordt het allervolmaaktste gebed genoemd, omdat de Gever van dit gebed volmaakt is. Christus is de volmaakte Bidder, Die weet te bidden zoals het behoort.

De opstellers van onze formulieren hebben het allervolmaaktste gebed in het formulier om het Heilig Avondmaal te houden zelfs tweemaal opgenomen. Verder komen we het gebed des Heeren tegen in het formulier van de ban, of der afsnijding van de gemeente van Christus en in het formulier van de wederopneming van afgesnedenen in de gemeente van Christus. We zijn er echter no'g niet. Als een predikant bevestigd wordt, dan wordt deze plechtigheid met dankzegging besloten en wordt er geëindigd met het gebed dat de Heere Jezus Zelf Zijn discipelen heeft geleerd. Dit is ook het geval met de bevestiging van ouderlingen en diakenen en wanneer er een huwelijk bevestigd wordt voor de gemeente van Christus.

In de loop der jaren is mij telkens opgevallen dat het stil wordt in de kerk als de dienaar van het Goddelijke Woord eindigt met het allervolmaaktste - gebed. Zelfs de kleine kinderen die bij een trouwpartij aanwezig zijn, zijn dan stil. Hoe is dit te verklaren? Heeft d_e grote Meester niet gezegd: „Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet, want derzulken is het Koninkrijk Gods? " De grote Leraar der gerechtigheid heeft er nog iets aan toegevoegd. Hij zegt: „Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een kindeke, die zal in hetzelve geenszins ingaan". En dan lezen we verder in Markus 10 dat Hij ze omving met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij ze.

Een regel voor ons bidden

Christus gaf in het gebed dat Hij Zijn kerk gaf, de regel aan voor ons bidden. Met opzet schrijf ik nu dat de Heere Jezus dit gebed aan Zijn kerk heeft gegeven. Zo is het ook door de opstellers van onze Catechismus begrepen. In vraag 120 vragen zij niet: Waarom heeft Christus Zijn discipelen geboden God alzo aan te spreken: Onze Vader? Maar de vraag luidt: Waarom heeft Christus ons geboden God alzo aan te spreken: Onze Vader!

Het gebed dat Christus 'gaf, geldt Zijn kerk tot aan de voleinding der eeuwen. De Heere Jezus heeft ons dus duidelijk geleerd dat er in elk gebed een aanspraak moet zijn. Dat we er dus op zullen letten in ons bidden, dat we bidden tot de eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus.

Kinderlijke vrees

Er zijn mensen die wel bidden, maar we kunnen uit hun bidden niet opmaken tot wie ze bidden. Daarom is het nodig dat Christus van stonde aan, in het begin van ons gebed, in ons de kinderlijke vrees en toevoorzicht tot God verwek - ke. We liggen allen onder de eis van tot God te bidden. De grote vraag is nu of ook de kinderlijke vreze Gods in onze harten woont. Van nature woont er in onze harten geen kinderlijke vrees tot God. Dan kan er hoogstens een slaafse vrees zijn voor de straf die aanstaande is. Kinderlijke vrees is een opzien tegen de Heere, het is een eerbied voor de Heere en het is een eren van de Heere. Wanneer we die kinderlijke vrees missen, zijn we nameloos arm, want dan missen we de grond van het gebed. Wie is dan de 'grond van het gebed? De vaste grond van het gebed is onze Heere Jezus Christus Die ons door God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een vólkomen verlossing.

Vertrouwen

Onder het toevoorzicht verstaan we het vertrouwen des geloofs, het geloof dat een gave Gods is. De kerk heeft dus een grond in zich en een grond buiten zich. De grond buiten Gods kinderen is de Heere Jezus en de grond in hen is de kinderlijke vrees en het vertrouwen des geloofs.

Zo lezen we in Zondag 45: „Ten derde, dat wij deze vaste grond hebben, dat Hij ons 'gebed, niettegenstaande wij zulks onwaardig zijn, om des Heeren Christus wil zekerlijk wil verhoren". En in Zondag 46 lezen wij: „Opdat Hij van stonde aan, in het begin van ons gebed, in ons de kinderlijke vrees en toevoorzicht tot God verwekke, welke beide de grond onzes gebeds zijn, namelijk, dat God onze Vader door Christus geworden is".

God, onze Vader?

Alleen zij die in Christus zijn, zijn nieuwe schepselen en door Christus' bloed gekocht en door Zijn Heilige Geest vernieuwd. Zij mogen God hun Vader noemen omdat God hun Vader door Christus geworden is. Buiten Christus is God onze Vader niet maar onze Rechter. De eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus is om Zijns Zoons wil ook de God en Vader van Zijn volk. Dit wil niet zeggen dat elk kind van God nu met bewustheid voor eigen hart en ziel God zijn Vader durft te noemen. Jaren geleden zag ik in Jordanië arabische vaders met 'grote stappen door de straten van hun stad lopen. Sommigen hadden kinderen bij zich die hun vader niet bij konden houden. Ik hoorde deze kinderen roepen: „Abba, Abba!" Dit. zette mij aan het denken. Deze kinderen hebben een leeftijd gehad dat ze niet wisten dat ze een vader hadden, maar al wisten ze dat niet, daarom hadden ze wel een vader.

Als in geestelijk opzicht gesproken de Heilige Geest gaat getuigen met de Geest van Gods volk, roepen zij door de Geest. der aanneming tot kinderen: „Abba, Vader!"

De vraag rijst of een onbekeerd mens ook het „Onze Vader" mag bidden. Mijn antwoord daarop is dat een onbekeerd mens dit allervolmaaktste gebed nooit kan bidden zoals een kind van God dat kan. Anderzijds is het zo dat de schepping ook behoort tot het vaderschap Gods. God is ons aller Vader krachtens schepping. In dat opzicht mag dus ook een onbekeerd mens God aanspreken met Onze Vader die in de hemelen zijt. En mocht het je verder aan woorden ontbreken, dat dan de overdenking in je mocht spreken: Heere, Gij zijt het Die mij hebt geschapen, zou U om Christus' wil ook mijn God en Vader willen zijn?

Jonge mensen, ik hoop dat dit de bede van jullie hart mag zijn. Bid om de heiliging van Gods Naam, , om de komst van Zijn Koninkrijk en om het geschieden van Zijn wil. En zo iemand twistgierig schijnt te zijn: ik heb zulk een gewoonte niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1982

Daniel | 27 Pagina's

HET „ONZE VADER”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1982

Daniel | 27 Pagina's