Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE MACHT VAN SATAN EN DE MACHT VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MACHT VAN SATAN EN DE MACHT VAN CHRISTUS

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Satan en zijn duivelen bestaan! Laten we dit vooraf vaststellen op grond van de Schrift. De vader der leugenen kunnen we geen groter dienst bewijzen dan de leugen te geloven dat hij niet bestaat. Hij is er, of beter, zij zijn er. De Bijbel zegt het. En alles wat de Bijbel over de duivelen leert, is er bijna steeds op gericht om te waarschuwen tegen hun listen en lagen en er op te wijzen dat wij ons met zulke wapenen zullen toerusten, die sterk en krachtig genoeg zijn om zulke zeer machtige vijanden te vetjagen, zegt Calvijn.

Er zijn veel duivelen

De duivelen zijn er in grote getale. Maria Magdalena werd bevrijd van zeven boze geesten. In Lukas 8 lezen we van een man die door een legioen bezeten werd. Een legioen was in het romeinse leger 6000 man. Er wordt dus gesproken van 6000 boze geesten in één man. Niet alleen zijn zij er in een groot aantal, satan en zijn engelen hebben ook grote macht. Zoals koningen en keizers politieke macht hebben, zo heeft de satan in ethische zin de macht over de wereld gekregen. Daardoor is de wereld kwaad, het is een gode vijandige wereld. Dat behoort tot de straf over de zonde. Vanwege deze macht over de wereld wordt de duivel genoemd de overste van de wereld, de god van deze eeuw (Joh. 12 : 13; 16 : 11; 2 Kor. 4 : 4). Zijn groot geweld wordt overigens door zeer veel namen in de Schrift aangeduid. Machten, overheden, geestelijke boosheden in de lucht, macht der duisternis (Ef. 6:12). Petrus noemt hem een briesende leeuw (1 Petr. 5 : 8). Namen die op zich duidelijk genoeg zijn en tot de verbeelding spreken om satan in zijn geweldige macht te tekenen. In de heidenwereld is het vooral zijn gebied. Daar is zijn macht op bijzondere wijze tegenwoordig (Hand. 16 : 16; 26 : 18; Ef. 2:2; Kol. 1:13). Het is een boze macht die alleen het kwade werkt, en die gericht is tegen het koninkrijk der hemelen, dus tegen de gemeente van Christus.

Bezetenheid

Duidelijk bleek dat toen de Heere Jezus op aarde kwam. Toen heeft hij al zijn macht tegen Christus gericht, niet alleen tegen de Heere Jezus persoonlijk, door Hem aan te vallen en rusteloos te vervolgen, maar ook door Hem van alle kant met demonische krachten te omringen en zo zijn werk tegen te houden en zo mogelijk af te breken.

Dikwijls komen wij in de evangeliën de bezetenheid tegen. Bezetenen waren geen gewone zieken; ze worden daarvan telkens onderscheiden (Matth. 4 : 24; 8 : 16; Mark. 1 : 32; 3 : 15; Luk. 13 : 32).

Het bijzondere bij de bezetenen is, dat uit hen een ander spreekt, dan zij zelf. En dioe ander, die uit de bezetene spreekt, erkent de Heere Jezus, maar staat vijandig tegenover Hem. Niet anders dan op het hoge bevel van Christus verlaat hij de bezetene (Luk. 8 : 2, 32). Dat is een bijzondere aanval geweest van satan op de gang van de Zaligmaker door deze wereld en op Zijn werk.

Satans werkwijze

Nu hij door Christus overwonnen is, wil dat wel zeggen dat het volk des Heeren, de levende kerk van Christus op deze aarde in beginsel wel aan zijn heerschappij onttrokken is, maar nog steeds kan hij zijn macht richten tegen de gemeente.

De macht van satan is groot, maar hij is onzichtbaar. Satan heeft zijn listige omleidingen, zegt Paulus in Ef. 6 : 11. Sluwe listen gebruikt hij. Satan reist incognito. Hoewel hij ongetwijfeld een vast aanvalsplan heeft, is dat voor ons niet te doorzien. Hij poogt te verleiden en ten val te brengen. Hij verzoekt de kinderen van God telkens op andere wijze. Soms is hij de briesende leeuw, die met grof geweld de gemeente zoekt te verslinden; we denken daarbij aan tijden van grote vervolgingen.

Andere keren komt hij als een engel des lichts (2 Kor. 11:14). Hij heeft dan het Woord van God in zijn hand. Maar dan wel voor de helft, of uit

het verband gerukt, zoals hij deed toen hij de Heere Jezus in de woestijn verzocht. Het is een buitengewoon gevaarlijke vijand, die onzichtbaar, niet altijd herkenbaar in zijn taktiek, de kinderen van God schade wil berokkenen, de gemeente des Heeren wil verwoesten, het Woord, dat machtige zwaard des Geestes, aan de kerk wil ontnemen en in het algemeen verwarring wil stichten en scheuring teweegbrengen.

Rusteloos zwerft hij over de aarde rond (Luk. 12 en Job 1). Waar maar mogelijk, strooit hij het zaad van het onkruid tussen de tarwe. Met leugens strijdt hij tegen de waarheid van God, met duisternis verdonkert hij het licht; de geest van de mensen verwart hij met dwalingen, hij wekt haat op, vuurt twist en strijd aan; weet de ene broeder van de ander te vervreemden.

Wapenrusting en strijd

De apostelen hebben niet voor niets opgeroepen tot voortdurende strijd, tot voortdurende waakzaamheid gedurig gebed, tot een weerstaan van de duivel, maar ook om de wapenen aan te trekken die geschikt zijn tot een zo grote en gevaarlijke strijd. De wapenen worden genoemd in Efeze 6. Zij zijn geestelijk van aard, want de strijd is geestelijk. De wapenen zijn de genadegaven van God in Christus. Geloof en hoop, met het Woord nemen daarin een voorname plaats in. Maar, zo zegt Calvijn, laat ons vooral ons onze zwakheid en onervarenheid bewust, Gods hulp inroepen en niets ondernemen dan vertrouwend op Hem: want Hij alleen is het, Die raad en kracht en moed en wapenen schenkt (Inst. I, XIV, 13). Hij leerde Zijn kerk bidden: Leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze

Bijgeloof, het terrein van de satan

Schril steekt dan tegen dit gebed af het pogen van het rationalisme in de vorige eeuw, dat eerst de in werking van boze geesten op de mensen bestreed en daarna het bestaan van de boze geesten zelf. Natuurlijk waren er misstanden in de kerk van de reformatie. De roomsen en de luthersen weten alle ziekten, rampen, hongersnoden etc. aan de boze geesten. Nog steeds vindt men in de roomse kerken het excorsisme, de duivelsuitdrijving.

De reformatie, en met name Calvijn had dit alles tot schriftuurlijke lijnen teruggebracht. Hij liet een helder licht op deze dingen vanuit het Woord schijnen. Dat verhinderde echter niet dat tot de 18e eeuw het bijgeloof in de kerk hoogtij vierde. Het heksengeloof en de heksenprocessen werden zowel van roomse als van protestantse zijde verdedigd. Natuurlijk waren er ook bestrijders van deze bijgeloofspraktijken.

Allerlei oorzaken werkten mee aan het voeden van het bijgeloof. Er waren ellendige toestanden in het maatschappelijk leven. Denk aan de gesel van de hongersnood, maar ook van de pest (denk daarbij aan de pestziekte in de stad Leiden ten tijde van de statenvertalers bijvoorbeeld). De onkunde van het volk was daarbij erg groot. Bovendien waren de natuurwetenschappers van gebrekkige kennis voorzien. Dit alles werkte mee tot het onderhouden van het bijgeloof.

Daartegen richtte het rationalisme zich dus. Er bestonden geen boze geesten. Dat was echter naar de satans wensen. Want het gevolg van het bestrijden van de bijbelse gegevens, dat er boze geesten zijn, nam wel het schriftgeloof weg, maar, en let daarop, niet het bijgeloof dat men bestrijden wilde. Nog nooit heeft het zulk een hoogtij gevierd als nu. Satan kan zich in zijn eigen domein uitleven. Nu zijn èr zoveel dingen te noemen waarin het bijgeloof zich openbaart, dat het teveel is om op te noemen. Magnetisme, hypnotisme, spiritisme, astrologie. Het okkultisme dat in alle eeuwen onder alle volken gebloeid heeft, is te vinden. Dr. Ouweneel heeft een boek geschreven onder de veelzeggende titel: Het domein van de slang. Daarin bespreekt de schrijver de krachten van de duisternis in het okkultisme. Achtereenvolgens stelt hij aan de orde de moderne mystiek, het moderne spiritisme, de moderne mantiek, de moderne magie.

Binnen deze reeks van produkten van het bijgeloof plaatst de schrijver ook heel modeme, alternatieve medische, paramedische of psychologische methoden. Wij komen onder de moderne mystiek tegen de sensitivity training.

Onder de mantiek de irisdiagnostiek; onder de magie de paranormale geneeskunst. Ik wil niet zeggen dat er in de loop der tijden niet veel kennis van bepaalde geneeskrachtige kruiden is verloren gegaan. Het is wellicht goed dat daarop weer de aandacht wordt gericht en dat ook met eenvoudige middelen soms goede resultaten verkregen kunnen worden. Toch moeten wij op onze hoede zijn voor het bijgeloof dat onder al deze dingen kan gaan schuilen. Bijgeloof en ongeloof horen bij elkaar. Beiden zijn het domein van de slang.

Grenzen aan zijn macht

Het geloof, het ware, schriftuurlijke geloof is anders. Dat weet-van een Vader, van de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde, die alle ding in ons leven uit Zijn Vaderlijke hand doet toekomen. Ook ziekte. Ook gezondheid. Zonder Zijn wil kan geen schepsel zich roeren noch bewegen. Dus ook satan niet. Hoe machtig hij ook is, hij is aan de voorzienigheid van God onderworpen. Als in Hebr. 2 : 7 geschreven staat dat satan het geweld van de dood heeft, dan betekent dat niet méér, dan dat de satan door de zonde de dood in de wereld bracht. Het levenseinde is echter niet is satans, maar in Gods hand.

De macht van Christus

Laten we vaststellen vanuit de Schrift dat satans kop vermorzeld is. Hij is een vijand, maar een overwonnen vijand, voor allen die Christus door een waar geloof zijn ingelijfd. De Heere Jezus heeft over hem getriumfeerd aan het kruis (Kol. 2 : 15) en door het kruis. Hij ontnam hem de wapenen van de dood, de zonde en de wereld (Joh. 16 : 13). Hij wierp hem buiten Zijn Rijksgebied (Joh. 12 : 31). Bij Zijn hemelvaart heeft Hij Zijn triumf over alle boze geesten gevierd. De Westminster Catechismus belijdt in vraag 53: n als ons Hoofd is Hij, triumferende over de vijanden, zichtbaar heengegaan in de hoogste hemelen. Hij, Jezus, heeft alle macht in de hemel en op de aarde. H heeft de volmacht van de Vader ontvangen om in Zijn Naam te regeren. Door Hem regeert de Vader alle ding. Ook de overste van deze wereld is aan Christus onderworpen. Zonder de toelating van Christus kan hij niets doen. De wereld en de goddelozen zijn in de macht van satan, de overste der wereld, maar niet het volk van God. De gemeente zal door de poorten der hel niet overweldigd worden.

De werken van de duivel zyn verbroken

Christus kwam om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3 : 8). Duidelijk heeft de Heere dat laten zien, toen Hij in Gadara de man wiens naam Legio was, een deerniswekkend man, die zichzelf verwondde en door geen ketting kon gebonden worden, van de boze geesten verloste. Deze geesten waren zich bewust dat de tijd zou komen dat ze in de pijn geworpen worden. „Zijt Gij gekomen", zo vroegen ze, „om ons te pijnigen voor de tijd? " Bovendien moesten de boze geesten toestemming van de Heere hebben om in de kudde zwijnen te mogen varen. En in Mark. 1 : 34 staat: n Hij liet de duivelen niet toe te spreken. Zo is dan de Heere Christus de enige die verlossen kan van satans macht en dwingelandij. Dat wordt beleden in zondag 1 van ons troostboek: ...en van alle heerschappij des duivels verlost heeft.

Dat is een zeer werkelijke verlossing. Wij worden dan ook verlost van bijgeloof dat op allerlei tekenen acht geeft (de mantiek). Ook van het betekenis toekennen aan allerlei wonderbaarlijke dingen (de magie). Satan bootst het werk van God na. Weet de Heere in Zijn Woord van profetie, satan zet daar het surrogaat van de mantiek tegenover met de waarzeggerij. Doet de Heere wonderen, satan kent zijn magie. Het geloof dat de wereld overwint echter, dat is het bijbelse geloof, dat is nuchter en dat rust op het Woord alleen en in het Woord op Christus, die van God gegeven is tot wijsheid, rechtvaardiging, heiligmaking en tot een volkomen verlossing.

Dat geloof is nuchter. Het weet ook van de gaven van de wetenschap en dat de Heere ook daardoor mensen gebruikt. Ik zou eigenlijk hier moeten citeren wat de nuchtere Calvijn vanuit het Woord over de voorzienigheid Gods zegt in zijn Institutie. De ruimte ontbreekt. Het is daar echter na te lezen. Hij geeft uitzicht in alle levensomstandigheden. Ook in ziekte, in armoede en in zorgelijke tijden; dan is er een adres waar we met onze nood schuilen mogen en waar we de moeiten en het verdriet kwijt kunnen. God is een Toevlucht voor de Zijnen, hun sterkte als zij door droefheid kwijnen. Zij ij werden steeds Zijn hulp gewaar in zielsbenauwdheid, in gevaar,

Laten we dan tenslotte elkaar toeroepen: ijt dan nuchteren en waakt, want de satan gaat rond als een briesende leeuw. Bijgeloof is niet nuchter. Het ware geloof is nuchter. Het waakt! Naarmate de dag van Christus nadert, zal hij zich nog eenmaal met grote kracht verheffen. Voor hij voor eeuwig gebonden wordt in de duisternis, zal hij nog eenmaal pogen te verwoesten wat hij kan. De tekenen van de wederkomst kunnen we lezen in de evangeliën. De dag nadert. Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: aakt! (Mark. 13 : 37).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1982

Daniel | 28 Pagina's

DE MACHT VAN SATAN EN DE MACHT VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1982

Daniel | 28 Pagina's