Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het donorcodicil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het donorcodicil

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ondergetekende, Koos KampeM, v& rkimïr fujzyri meren bêscMkba& rstek mor transpla iiatie éo& teindw, ha zijn dood. 15-9-1980

K. Kampert

Zo luidt de door de Stichting Eurotransplant en de Nier Stichting Nederland voorgestelde tekst van het donorcodicil, waarmee de eigenaar aangeeft dat zijn/haar nieren na het overlijden voor transplantatie mogen worden gebruikt. Zo'n donorcodicil heeft pas rechtsgeldigheid, wanneer het met de hand geschreven, gedateerd en ondertekend is. Voorts, zo wordt geadviseerd, is het goed om het codicil altijd bij zich te dragen en ook de familie op de hoogte te stellen van het bestaan ervan.

Wat is transplanteren ?

Transplanteren wil zeggen: het overbrengen van een orgaan of een stukje weefsel van de ene plaats naar de andere. Meestal gaat het om twee verschillende personen, waarvan de ene het orgaan geeft en de ander het orgaan ontvangt. De eerste persoon wordt officieel „donor" genoemd, de tweede „acceptor".

Welke mensen komen voor transplantatie in aanmerking? In het geval van een niertransplantatie zijn dat ménsen die door b.v. een slepende nierziekte zeer slecht werkende nieren hebben. Daar de nieren er voor zorg dragen dat afvalstoffen ons lichaam kunnen verlaten (via de urine), worden personen met een slechte nierfunctie als het ware vergiftigd door hun eigen afvalprodukten. Gelukkig bestaat er een methode om deze afvalstoffen op een andere manier kwijt te raken. Dit gebeurt dan door middel van dialyse. Hierbij wordt het bloed van de patiënt door een apparaat geleid, dat ervoor zorgt dat de afvalstoffen uit het bloed worden gehaald. Het dialyseren gebeurt zo'n twee a drie keer per week, meestal in het ziekenhuis. Het is niet moeilijk om te bedenken wat voor bezwaren en problemen dit met zich meebrengt.

In een aantal gevallen biedt een niertransplantatie uitkomst. De nier wordt door een operatie in het lichaam gebracht en aangesloten op de bloedvaten en de urinewegen. Na de operatie volgt een spannende periode. De mogelijkheid is namelijk aanwezig dat het lichaam de nier afstoot: het lichaam aksepteert niet altijd organen afkomstig uit een ander lichaam. Met behulp van medicijnen kan dit afstotingsproces worden tegengegaan. Gaat de nier goed werken, dan is dialyse niet langer noodzakelijk.

Momenteel worden in Nederland per jaar zo'n 250 niertransplantaties verricht. In een betrekkelijk klein aantal gevallen is een familielid de donor (b.v. een broer of zus die één nier afstaat). In de meeste gevallen echter is de nier afkomstig van iemand die overleden is. Bij voorkeur worden de nieren weggenomen in die situatie, waarbij de bloedsomloop nog in werking is. In zo'n situatie spreekt men van „klinisch dood" of „hersendood" zijn: het lichaam funktioneert nog, maar de hersenen zijn onherstelbaar beschadigd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn na een ernstig verkeersongeval.

De nier is niet het enige orgaan dat voor transplantatie wordt gebruikt. Er vinden ook transplantaties plaats van het hart (niet in Nederland), het hoornvlies van de ogen, de huid, de lever en (in zeer beperkte mate, eveneens niet in Nederland) van de

alvleesklier en de longen. Wil men andere organen dan de nieren ter' beschikking stellen, dan kan in het donorcodicil het woord „nieren" vervangen worden door „organen/weefsels".

Ethische aspekten

Het is niet verwonderlijk dat bij het uitvoeren van orgaantransplantaties bepaalde ethische vragen naar voren komen. Dit is het geval bij alle medische handelingen, maar zeker ook daar waar men direkt te maken krijgt met leven en dood. Als christenen zullen wij proberen om vanuit de Bijbel een antwoord op deze vragen te vinden. Een direkt antwoord op de vraag of transplantaties toelaatbaar zijn of niet kan in de Bijbel niet worden gevonden. Dit is. begrijpelijk, omdat vroeger transplantaties niet mogelijk waren. Een antwoord uit de Bijbel zal dan ook alleen langs indirekte weg verkregen kunnen worden.

De antwoorden op twee vragen lijken mij in dit verband het meest van belang:

1. Is het, bijbels gezien, verantwoord om na de dood organen uit het lichaam te (laten) verwijderen?

2. Is het ook toegestaan in die situatie waarbij er sprake is van hersendood ?

„Tot stof zult gij wederkeren"

De dood is het einde van ons aardse leven; het lichaam vergaat en keert terug tot stof (Genesis 3 : 19). Na de dood is ons lichaam in wezen niets anders dan al het andere stoffelijke in deze wereld. Dit wil niet zeggen dat het lichaam na de dood niet met eerbied behandeld moet worden. Denk bijvoorbeeld maar aan de goede christelijke gewoonte om het lichaam te begraven en niet te verbranden. Ik ben van mening dat er geen sprake is van gebrek aan eerbied wanneer na de dood bepaalde organen uit het lichaam worden genomen. De Bijbel geeft ons geen direkt gebod om ons gehele lichaam te begraven. Ook de eeuwige bestemming van de mens hangt niet af van het wel of niet geheel begraven.

In andere landen bestaat nog wel eens de situatie, dat het lichaam na de dood als het ware eigendom wordt van de staat, tenzij men dit uitdrukkelijk door middel van een codicil tegengaat. Als dit codicil ontbreekt, kan de staat (in de praktijk: de arts) bepalen of er organen gebruikt worden voor transplantatie. In Nederland is dit anders. Hier bepaalt alleen de persoon zelf wat er na de dood met zijn organen gebeurt. Deze regeling sluit meer aan bij de bijbelse gedachtengang. Wij belijden immers, dat ook ons lichaam een geschenk is van God, dat wij in bruikleen ontvangen hebben. Een christen kan dan ook alleen een beslissing nemen over zijn lichaam in afhankelijkheid van God. Dit is uiteraard alleen mogelijk als de persoon zelf deze beslissing neemt.

Een andere situatie ?

De tweede vraag is veel moeilijker te beantwoorden. Dit komt omdat men hier te maken krijgt met een andere vraag, namelijk wanneer iemand nu eigenlijk overleden is.

Vroeger betekende een hartstilstand automatisch dat de dood was ingetreden. In onze tijd bestaat deze koppeling niet meer. Er is een aantal situaties waarbij het hart voor kortere of langere tijd stil staat, zonder dat er sprake is van een ingetreden dood. Aan de andere kant is het door de huidige technische middelen mogelijk een lichaam in stand te houden waarvan de hersenen totaal niet meer fiinktioneren. Dit laatste is door middel van verschillende onderzoeken aan te tonen.

Naar mijn mening is in de hier genoemde situatie toch ook sprake van „overleden zijn": en is een grens over gegaan (overlijden is letterlijk „overgaan"). Er is geen geest meer aanwezig in het lichaam, het schepsel is zonder rede, redeloos. Alhoewel de apostel Jacobus, naar we mogen aannemen, nooit met zo'n situatie zal zijn gekonfronteerd, spreekt hij toch iets uit wat de genoemde gedachtengang ondersteunt: Want gelijk het lichaam zonder geest dood is, alzo is ook het geloof zonder de werken dood" (Jacobus 2 : 26).

Als er dan inderdaad sprake is van overleden zijn, dan bestaan er geen bezwaren tegen het verwijderen van bepaalde organen. Na deze operatie worden de voorzieningen (bijvoorbeeld het beademingsapparaat) die het lichaam tot dat moment in stand hielden, weggenomen.

Uit het bovenstaande is wel duidelijk dat er, naar mijn mening en voor zover ik dat kan overzien, geen overwegende (bijbelse) bezwaren bestaan tegen het uitvoeren van orgaantransplantaties. Of het ekonomisch verantwoord is (b.v. harttransplantaties) laat ik hier geheel buiten beschouwing. Een stap verder is het al of niet schrijven van een donorcodicil.

Bij het overwegen hiervan zijn nog wel enkele kanttekeningen te plaatsen.

Humanistische sfeer

De manier waarop propaganda wordt gemaakt voor het schrijven van een donorcodicil ademt nogal een humanistische sfeer, ook al wordt dit nergens direkt uitgesproken. Door organen ter beschikking te stellen kunnen we het geluk van anderen bevorderen en kunnen we zelfs onze eigen dood zin geven. Nu is dit ten dele zeker waar: men kan de ander inderdaad zeer helpen met het afstaan van een orgaan.

Maar als christen is het goed zich te realiseren dat ten diepste ons geluk niet afhangt van het wel of niet krijgen van een nieuw orgaan. Ook kunnen we in wezen de dood nooit zin geven, ook niet door het afstaan van organen. Ook dan blijft de dood zin-loos, straf op de zonde.

Slechts de dood van Eén had werkelijk zin: de dood van Jezus Christus.

Het feit dat een bijbelse visie ontbreekt in de propaganda, is nog geen reden om het schrijven van een codicil na te laten. Dat toch veel mensen (ook in onze kring) het niet doen, heeft, denk ik, andere redenen.

De dood bespoedigd ?

De belangrijkste reden is de gedachte dat, wanneer men een codicil geschreven heeft, in bepaalde situaties de dood bespoedigd zal worden.

Om het cru te zeggen: men zit te wachten op onze organen, dus worden bepaalde behandelingsmethoden die het leven zouden kunnen rekken maar achterwege gelaten. Ik kan kort zijn met het antwoord.

Ik geloof dat deze gedachte, voor wat de nederlandse situatie betreft, niet terecht is. De tweede reden waarom geen codicil wordt geschreven is dat men niet wil denken aan de eigen dood. Immers, met het schrijven van een codicil worden wij onvermijdelijk stil gezet bij het feit dat de mens sterfelijk is, en dat ook voor ons eens het tijdstip van overlijden aanbreekt. Maar juist bij een christen zou deze gedachte niet doorslaggevend mogen zijn.

Bij dit alles kan ook het bijgelovige idee een rol spelen, dat wanneer men maatregelen neemt ten aanzien van zijn dood (ook bijvoorbeeld het laten maken van een testament), de dood ook spoedig(er) komt. Dat deze gedachte absoluut onbijbels is behoeft geen nader betoog.

Persoonlijke beslissing

Het wel of niet schrijven van een donorcodicil blijft een persoonlijke beslissing. Ik hoop dat velen er naar aanleiding van dit artikel over na gaan denken. Er is nog altijd een groot tekort aan donoren. In donor zit een iatijns werkwoord dat geven betekent. De donor staat iets af, waarmee hij het lichaam en de gezondheid van zijn medemens dient. En dit is nog altijd een bij uitstek christelijke daad en gedachte.

Capelle aan den IJssel W. G. van Dorp, arts

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1983

Daniel | 32 Pagina's

Het donorcodicil

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1983

Daniel | 32 Pagina's