Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ternauwernood ...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ternauwernood ...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze zondaar verschijnen? (1 Petrus 4 : 18)

Schijnbare tegenspraak

Je zou zo op het eerste gezicht denken dat bovenstaande tekst toch wel helemaal in tegenspraak is met wat er bijvoorbeeld geschreven staat in Romeinen 8 : 37-39: Want in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus, onze Heere. Hier is toch heel duidelijk geen sprake van een nauwelijks zalig worden, noch minder van een ternauwernood, maar van een vastheid en zekerheid. Hoe is het één met het ander te rijmen?

Een citaat

Laat ik in de eerste plaats zeggen dat Petrus hier een ander Schriftwoord aanhaalt. Petrus heeft, zoals al de apostelen, bij de Schrift en uit de Schrift geleefd. Hij citeert hier Spreuken 11 : 31. Daar lezen wij, in onze vertaling: iet, de rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer de goddeloze en zondaar? Dit woord brengt ons tegelijk op het spoor voor de goede uitleg en de betekenis van de tekst uit 1 Petrus 4.

Petrus bedoelt niet te zeggen dat de rechtvaardige, dat is de mens die door het geloof Christus is ingelijfd, niet vast en zeker zalig wordt. Daarvoor heeft de Heere Jezus de dure prijs van Zijn bloed betaald. Die zekerheid ligt helemaal in God vast.

Wij belijden met de vijf artikelen naar de Schriften in hoofdstuk V, artikel 6, dat er geen afval van de heiligen is, omdat: Zijn raad niet veranderd, noch Zijn beloften gebroken, de verdienste en bewaring van Christus krachteloos gemaakt, noch de verzegeling van de Heilige Geest verijdeld of vernietigd kan worden. Zie je wel? Helemaal ligt het vast in het werk van God de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. Het ligt vast in het verbond der genade dat met het bloed van Christus is verzegeld en in Zijn dood is vastgemaakt

Toch staat en de rechtvaardige wordt nauwelijks zalig. Het betekent echter niet dat het onzeker is. Spreuken 11 liet ons al horen, dat de rechtvaardige op aarde vergolden wordt. Dat wil zeggen dat de Heere de zonden van de Zijnen toch bij de Zijnen bezoekt in dit leven. Daar gaat het over in deze tekst Het gaat erover dat de Heere Zijn kinderen aan deze kant van het graf loutert.

Gelijk het zilver wordt beproefd

Niet straffeloos kunnen de zonden aan de hand worden gehouden en gekoesterd op de genadeweg. De Heere loutert en reinigt Zijn volk, zoals de goudsmid het zilver en het goud in de smeltkroes. Bovendien lezen we in Hebr. 12 van de kastijding des Heeren. Hij kastijdt als een Vader Zijn kinderen. Zonen die Hij liefheeft worden gekastijd. Dat doet de Heere door allerlei noden en verdrukkingen, zelfs door vervolgingen. De geschiedenis van de reformatie en van de oude kerk onder de romeinse keizers heeft ons daarvan veel te zien gegeven. En ik denk aan de vervolgde

christenen in Rusland waarvan ik las dat zij daarjuist in die vervolgingen de hand van de Heere keer op keer mogen opmerken als een kastijdende hand.

De kanttekeningen op 1 Petrus 4 : 18, de tekst waar het over gaat, geven aan: at is, niet dan door veel strijd, veel verdrukkingen, benauwdheden, beproevingen en kastijdingen. Dus zo alleen worden ze zalig. En dan noemen de statenvertalers daarbij Matth. 7 : 13, 14: aat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan; want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt en weinigen zijn er die dezelve vinden.

De Heere loutert dus Zijn kerk en brengt ze in de smeltkroes van Zijn Vaderlijk kastijden om te zuiveren van zonden en ongerechtigheid.

Een reis vol gevaren

Calvijn zegt dat Petrus hier herinnert aan de moeiten van het tegenwoordige leven, want onze loop in deze wereld is gelijk aan een gevaarlijke vaart tussen vele rotsen door, blootgesteld aan vele stormen en orkanen, zodat niemand bij de haven aankomt, behalve degenen die aan duizend doden zijn ontkomen Ondertussen is het duidelijk dat we geleid worden door Gods hand, en dat we in geen gevaar zijn om schipbreuk te leiden, zolang als de Heere als onze Loods aan boord is.

Dus ternauwernood als je ziet op de golven en orkanen, maar wel zeker als je ziet op de Loods.

Calvijn legt overigens ook verband tussen de moeiten en de zonden. Hij ziet het dus ook als een vaderlijk kastijden. In een voorgaand gedeelte vermaande hij om voorzichtig voort te gaan in onze loop.

Een koninklijk voorbeeld

De rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer de goddeloze en de zondaar, schrijft Salomo in Spreuken 11. Hij heeft dat zelf ondervonden. Hij heeft het gezien in het leven van zijn grote vader David David heeft niet alleen veel moeiten gekend voor hij koning werd en toen hij door Saul vervolgd werd. Hij heeft ook na de zonde met Bathseba het zwaard in zijn huis telkens ontmoet. Ik noem alleen maar de naam van Absalom. Het zegt al genoeg. En zo zouden we meer op kunnen noemen uit het leven van David, zoals bijvoorbeeld de volkstelling. Deze koning heeft in zijn boetepsalmen gezongen van zijn ongerechtigheden. Hij heeft ze beleden voor God. En dan erkent hij vaderlijk kastijden te hebben verdiend Hij bidt in de zesde psalm: Sla mij met medelijden, gelijk een Vader doet.

Zelfs koning David werden de zonden vergolden, dat wil zeggen, niet zo, dat David verzoening moest aanbrengen, want dat heeft Christus alleen gedaan, maar als een kind dat de roede verdiend heeft van vader, om opgevoed te worden, zo werd hij bezocht.

Waar dan de goddeloze?

Als dan de rechtvaardige vergolden wordt op aarde, hoeveel te meer de goddeloze en de zondaar. Als God dan het volk, dat Hij liefheeft, zo kastijdt in dit leven, waar zal dan de goddeloze verschijnen?

Het is een ernstig woord dat Petrus hier richt tot de vreemdelingen in de verstrooiing. We mogen zeker in onze tijd aan dit woord wel aandacht schenken. Wij leven in een tijd van groot zedelijk en godsdienstig verval. Hoevelen vallen af van de kerk

en van de leer, de gewone gereformeerde leer, die ons van de vaderen is overgeleverd. ïk vraag mij soms wel eens af, of wij die leer van onze vaderen nog wel kennen? Zouden er velen zijn die nu weten wat wij met de reformatie beleden hebben in onze belijdenissen? Het is maar een vraag, die echter wel uit een zeer bezorgd hart komt Het gaat er niet om dat wij zo wat bekende klanken naspreken en daarna weer overgaan tot de orde van de dag. Maar zijn we door het belijden van de kerk van de reformatie heengekropen en hebben we haar van binnen uit leren naspreken? Hebben wij daar gehoord de harteklop van de kerk der eeuwen en klopte daar ook ons hart in mee?

Wij leven in een tijd waar het woord genade wel gebruikt wordt maar hebben we die genade niet goedkoop gemaakt? Dat wil zeggen is een leven in de vreze des Heeren daar aan verbonden? Zijn de zonden duur geworden omdat zij bloed hebben gekost omdat zij God beledigen? De goddeloze en de zondaar, waar die zullen verschijnen, dat is niet om uit te spreken. Genade is duur, want het kostte de dood van de Zoon van God. Genade is echter ook om niet door de verlossingen die in Christus zijn. Genade is een wonder, en daarom zullen degenen die van genade iets geleerd hebben ook wandelen willen in de wegen des Heeren.

De rechtvaardige wordt nauwelijks zalig. Ternauwernood aan onze kant De Heere heeft, naar de mens gesproken althans, veel werk aan de Zijnea En nu kijk ik nog even naar Petrus zelf. Kun je begrijpen dat Petrus dit woord nu juist schrijft? Er vroeg eens een dominee in de preek: Heb je vrienden in de Bijbel? Misschien zou je zeggen: Ja, ik heb er één! Petrus. Ternauwernood. Zie je hem staan daar, bij het vuur, in de zaal van de hogepriester? Als toen toch de Heere Petrus niet had vastgehouden! Hoor je het hem nog zeggen? Ach, ja. We gaan begrijpen waarom Petrus dit woord uit het Spreukenboek weergeeft. Ternauwernood....

En Jezus, zich omkerende, zag Petrus aan. En Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk....

En Jezus zich omkerende.... Als dat niet gebeurd was! Nauwelijks !!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1983

Daniel | 32 Pagina's

Ternauwernood ...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1983

Daniel | 32 Pagina's