Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verpleegkundige ervaringen in het ziekenhuis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verpleegkundige ervaringen in het ziekenhuis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen de redaktie van „Daniël" mij vroeg een artikel te schrijven over mijn werk als verpleegkundige, heb ik daar, zij het wat aarzelend, in toegestemd. De reden van die aarzeling was het feit, dat ik er een hekel aan heb de verpleegster „uit te hangen". Die aarzeling werd nog groter toen ik ging beseffen dat, als ik wérkelijk iets zou willen zeggen, ik een stuk van mijn persoonlijke ervaring aan het papier (en daarmee aan een niet gering aantal Daniëllezers) moest toevertrouwen. Aangezien ik mijn hart niet op de tong draag, vind ik dat geen gemakkelijke zaak, maar ik wil het proberen.

Een of andere bijzondere roeping om de verpleging in te gaan heb ik niet gehad. Tot mijn vijftiende jaar wist ik nog niet wat ik wilde worden. Toen besloten mijn vriendin en ik de verpleging in te gaan. Het omgaan en verzorgen van mensen trok me wel aan, maar wat het werk in wezen inhield wist ik niet. Achteraf gezien geloof ik dat de Heere mijn weg zo geleid heeft dat ik nu werk heb dat ik met mijn hele hart doe. Het meest eenvoudige zou nu zijn om de dagelijkse bezigheden in het ziekenhuis op een rijtje te zetten maar dat zou een droge opsomming van feiten zijn. Ik wil daarom „zomaar" enkele moeilijke, nare maar ook enkele goede en fijne ervaringen op papier zetten.

Spreken met patiënten

Een jongen van 24 jaar wordt opgenomen. Hij sleept sinds enkele weken met zijn been. Uit diverse onderzoeken blijkt dat hij een zeer progessieve vorm van leukemie heeft. Hij gaat zienderogen achteruit. De jongen is zeer in zichzelf gekeerd: geen klacht komt over zijn lippen, ondanks de hevige pijnen die hij lijdt. Drie maanden na de opname overlijdt hij.

Daar sta je dan als tweedejaars leerling: met twee gezonde benen en het besef dat het je roeping is om te spreken over de Heere en Zijn dienst. Ik heb niet gesproken. Ik durfde niet met mijn gezonde lichaam: hij zou immers zeggen: „Jij kunt gemakkelijk praten als je kerngezond aan mijn bed staat". Toen deze jongen overleden was, heb ik mijn zwijgen ontzettend naar me toegekregen. Ik sprak er met een vriend over en die wees mij mijn fout aan: „Mieke, het gaat er niet om wat jij vindt, maar wat de Heere zegt". Dat was het: ik had teveel op mezelf gezien en te weinig op God.

Leer en leven

Een patiënt maakt een hartinfarkt door. Hij krijgt een hartstilstand, maar wordt met „sukses" (medisch taalgebruik) gereanimeerd (met behulp van kunstmatige beademing en hartmassage wordt het hart weer op gang gebracht).

Na enkele dagen ontstaat het volgende gesprek: „Bijna was ik er niet meer geweest zuster". „Nee meneer, en dan? ”

„Nou, dood is dood hè!" „Gelooft u niet dat er iets is na dit leven? " „Geloven? Praat me daar niet van. Mijn moeder had tien kinderen, ze ging elke zondag trouw naar de kerk. Daar zaten de heren hoor, in de hoge banken en wij moesten de hele week met één brood doen. Nee, de kerk heeft voor mij afgedaan”.

Ik zei hem dat ik best kon begrijpen dat hij door hun „christelijke" houding niets meer met de christenen te maken wilde hebben, maar dat hij met de God van de christenen nooit bedrogen uit zou komen. Dat de Heere zelfs Zijn Zoon gegeven had om zondaren zalig te maken.

„Ja zuster, dat kan wel zijn, maar als die mensen er maar naar lééfden....”

Door dit gesprek werd mij opnieuw duidelijk hoe leer en leven met elkaar in overeenstemming behoren te zijn. Dat merkje trouwens dagelijks: kollega's en artsen houden je goed in de gaten. Een paar weken geleden was ik met iets bezig dat niet vlotte. Ik liet een wat minder beschaafd woord uit mijn mond vallen. De anaesthesist die het hoorde, reageerde onmiddellijk: „Nou Mieke, dat had ik van jou niet verwacht!" Dan kun je wel door de grond gaan, omdat in het wezen van de zaak door jou Gods eer aangetast wordt. Dan zie je ook dat je schuld tegenover de Heere dagelijks groter wordt.

Konfliktsituaties

Als verpleegkundige kom je ook weieens in konfliktsituaties terecht. Patiënt X heeft een zeer grote operatie ondergaan. In verband met een kwaadaardig gezwel aan de slokdarm en maag. Al snel treden er diverse komplikaties op. De patiënt wordt kunstmatig beademd. Al het mogelijke wordt gedaan om een omkeer ten goede te bewerkstelligen. Echter zonder resultaat. Tot de laatste uren van zijn leven wordt meneer X „lastig gevallen" met röntgenfoto's en bloedonderzoeken.

Tijdens de laatste levensdagen van deze man ontstond er een konflikt tussen de artsen en verpleegkundigen. De laatste groep kreeg steeds meer moeite met de wijze waarop deze man behandeld (? ) werd. Wat was het doel van deze onderzoeken? Was hier sprake van een experiment? Werd het lijden van deze patiënt door deze onderzoeken nog niet zwaarder gemaakt? Krijgt iemand op zo'n manier nog de gelegenheid zich voor te bereiden op zijn sterven? Een heleboel vragen. En het antwoord?

Euthanasie

Ook met het euthanasieprobleem krijg je te maken. Ik had verantwoordelijke dienst over een aantal afdelingen. Mijn dienst was nauwelijks begonnen of ik werd door de longarts opgebeld dat patiënt Y wèl de medicijnen moest krijgen die zij 's middags afgesproken had. De achtergrond van dit telefoontje begreep ik niet, maar daar kwam ik snel achter toen ik op de bewuste afdeling kwam. De leerling-verpleegkundige die er op dat moment werkte, weigerde het medicament te geven omdat het euthanasie als doel zou hebben. Als eerste ging ik naar de patiënt toe. Ik trof een stervende man aan. Hij was rustig, niet benauwd. Hij kreeg wat zuurstof toegediend. Zijn echtgenote zat naast het bed. Van de leerling-verpleegkundige vernam ik dat de familie van de patiënt er „niet meer tegen op kon" en in overleg met de huisarts en de longarts besloten had, dat er een einde aan dit lijden moest komen. Toch kwam ik met deze achtergrondinformatie in een moeilijk parket. Het was namelijk zo dat het medicament in een zeer geringe dosering was afgesproken, zodat het in feite niet „hard" te maken was dat het om aktieve euthanasie ging. Aan de andere kant was de longfunktie van de patiënt ernstige gestoord, zodat deze dosering voor hem dodelijk zou kunnen zijn. Bovendien had ik de patiënt in zodanige toestand aangetroffen dat er op dit moment geen reden was om zijn lijden te verlichten, want hij had geen pijn. Ik besloot de voorgeschreven injektie niet toe te dienen.

Toen ik de longarts vertelde dat ik op grond van bovenstaande motieven de voorgeschreven injektie niet wilde toedienen, werd ik uitgemaakt voor alles wat mooi en lelijk was. Hoe kon men mij verantwoording geven, over een aantal afdelingen, terwijl de opdrachten van de artsen niet uitgevoerd werden! Ik liet dit over me heen komen en vroeg haar of zij de injektie zelf wilde geven. Nee, daar waren de verpleegkundigen voor. Maar ze zou dit gebeuren wel op direktieniveau brengen.

Om een lang verhaal kort te maken: een arts-assistent heeft de bewuste injektie toegediend. De patiënt is een half uur later overleden.

Door de direktie zijn de verpleegkundigen in het gelijk gesteld.

Ook fijne ervaringen

Gelukkig gebeuren er ook veel fijne dingen in het ziekenhuis. Ik zal nooit vergeten hoe een echtpaar, na twee doodgeboren kinderen en drie miskramen, een gezonde dochter kreeg. Ik heb zelden zulke blijde en dankbare ouders gezien.

En niet te vergeten al die kleine dingen waarmee de patiënten laten zien hoe dankbaar ze zijn als je bepaalde dingen voor hen doet. En dat is vaak „maar" een beker koud water.

Ik wil besluiten met iets dat ik enkele weken geleden meemaakte. Ik was een patiënt aan het wassen die aan de beademingsmachine lag. (Deze patiënten kunnen hierdoor niet spreken). Terwijl ik met deze man bezig was, vroeg ik hoe het met hem ging. Door gebaren en mondbewegingen maakte hij me zijn antwoord duidelijk: „Psalm 23". Terwijl ik deze psalm opzei, knikte hij steeds met zijn hoofd. Toen ik hem vroeg of hij geloofde dat dat voor hem gold „zei" hij volmondig „ja" en de blijdschap straalde van zijn gezicht af.

Helaas maak je zulke gevallen maar zeer sporadisch mee. Vaak benauwt het me als ik zie hoeveel mensen er om je heen met God en Zijn Woord geen rekening houden en hoe vaak je je ervoor schaamt om over het enige nodige te spreken. Dan merk je dat je daarvoor de Heere ook zo nodig hebt, want als Hij je vrijmoedigheid geeft, kan niets, ook je eigen ik niet, je meer tegenhouden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1984

Daniel | 32 Pagina's

Verpleegkundige ervaringen in het ziekenhuis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1984

Daniel | 32 Pagina's