Toe maar, Heleen!
Wie zal de juf nu uitkiezen om het versje op te zeggen?
Juf kijkt de klas rond. Een paar meisjes willen hun vinger opsteken, maar durven niet. Het lijkt zo voorbarig!
Heieen houdt haar armen stijf over elkaar.
Haar vinger opsteken.... o nee, dat doet ze nooit! Vast niet!
Maar dan ineens.... ze schrikt! Hoort ze het goed?
„Heieen...." vraagt de juffrouw, „zou jij Gerdien willen vervangen? Als ze woensdag beter is, hoeft het natuurlijk niet. Dat begrijp je wel hè!"
Heieen krijgt een kleur en het lijkt of haar stoel begint te draaien. Met bevend stemmetje zegt ze: „Ja juf!" Maar eigenlijk bedoelt ze: „Nee juf, ik durf niet.... ik wil niet...."
Alle kinderen kijken naar haar. Juffrouw Tonia gaat gewoon door. Ze vertelt de bijbelse geschiedenis, waar de kinderen aandachtig naar luisteren. Daarna gaan ze oefenen en zingen, het ene vers na het andere. Heleentje kan haar aandacht er haast niet bij houden. Steeds moet ze denken aan woensdag. O, ze kan het nóóit. Ze heeft nu al het gevoel of haar keel dicht zal zitten. Niemand heeft er erg in. Die arme Heieen.... Had de juffrouw maar een ander gekozen. Zal ze het straks nog vragen aan juf? Maar als de zondagsschool uitgaat en juffrouw Tonia haar het gedichtje geeft, durft ze weer niets te zeggen.
Juf geeft haar 'n klopje op haar schouder en fluistert: „Doe maar goed je best, Heieen. Het zal heus wel gaan hoor!"
Stil en verdrietig komt Heieen thuis.
Erik had onderweg al gebromd: „Wat heb je toch? Je bent zo stil.... zo stil!"
En zodra ze mama ziet, zegt ze: „mam, Gerdien is ziek en...."
„O ja, wat scheelt ze? " informeert mama. Heieen begint te huilen. Papa, die de kamer inkomt, schrikt en trekt Heieen naar zich toe.
Heieen snikt: „Ik.... ik moet een vers.... een gedicht opzeggen, he.... helemaal alleen.
Gerdien moest het doen, maar die is.... ziek!"
„Moetje daarom huilen, kindje? Vind je het niet prachtig dat juffrouw Tonia jou daar voor uitgezocht heeft? Wij komen ook luisteren hoor!"
Heieen zucht. Het lijkt of niemand medelijden met haar heeft. Ze veegt een paar lastige tranen weg.
Onder het eten is Heieen stil. Hè, wat is alles moeilijk vandaag. Ze was zo blij met het feest. Maar nu....!
Papa trekt plagend aan haar krullen.
„Het zal wel gaan hoor meisje! Laat het gedichtje eens zien! O.... datvaltmee! Maar goed een paar dagen oefenen",
's Avonds op bed moet Heieen er steeds aan denken. Ze zal proberen flink te zijn. En.... en eigenlijk kan de Heere in de hemel haar helpen. Ook met een vers opzeggen? Ja natuurlijk, dat weet Heieen wel zeker. Daar had ze niet aan gedacht.
Zachtjes fluistert ze: „Heere Jezus, wilt U me woensdag helpen, als.... als ik niet durf'.
Dan kan Heieen gelukkig slapen. En als mama nog even om het hoekje komt kijken, ziet ze nog twee grote tranen op Heieens wangen, die veegt ze voorzichtig weg.
Heieen mag niet wakker worden.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1985
Daniel | 36 Pagina's