Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik ben ellendig en nooddruftig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik ben ellendig en nooddruftig

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ps. 70 : 6Deze keer een aantal vragen over de kennis van de ellende in de Heidelberger en in de prediking.

Waarom wordt in het stuk van de ellende de Wet niet gebod voor gebod behandeld, maar de hoofdsom (H.C. vraag en antwoord 4)?

Ps. 70 : 6

Deze keer een aantal vragen over de kennis van de ellende in de Heidelberger en in de prediking. Waarom wordt in het stuk van de ellende de Wet niet gebod voor gebod behandeld, maar de hoofdsom (H.C. vraag en antwoord 4)?

Als de rijke jongeling in Mattheüs 19 naar de Heere Jezus komt, vraagt hij wat hij moet doen om zalig te worden. De Heere Jezus antwoordt: Onderhoud de geboden". Hij noemt het vijfde tot het negende gebod. De jongeman antwoordt dat hij al die geboden onderhouden heeft. Formeel zal dat tol op zekere hoogte waar geweest zijn. Het gaat hier om een keurige man; als zodanig staat hij ook bekend. Lukas noemt hem een overste (— lid van het college dat de synagoge beheerde - wij zouden zeggen: erkvoogd). En in Markus 10 : 21 staat: , Jezus beminde hem". Wij zouden zeggen: ij vond hem sympathiek.

Dan gaat de Heere Jezus zijn liefde tot Hem en de naaste testen. Dat is immers het hart van de zaak.

Zou antwoord 4 een opsomming van de geboden zijn, dan zou een rijke jongeling buiten schot kunnen blijven. Maar nu het antwoord doorstoot naar de kern, zal elk mens moeten zeggen: , , lk ben geneigd God en mijn naaste te haten, dus kan ik nooit volmaakte liefde opbrengen". Zonder deze ontdekking zullen we nooit een Zaligmaker nodig hebben.

Houdt kennis van de ellende alleen in dat men God en de naaste niet liefheeft, dat men zonder God in de wereld is of ook dat men al Gods geboden overtreden heeft?

Ds. Hellenbroek vraagt in zijn bekende vragenboekje: , , In hoeveel stukken beslaat des mensen ellende? ". Hij antwoordt: „In drie: in zonde, onmacht daaronder en in straf'.

Zondigen wil zoiets zeggen als doe/missen. De mens is geschapen om tot Gods eer te leven. Heel de schepping was gericht op Gods eer. Op aarde was de mens het enige redelijke schepsel, dat wil zeggen het enige schepsel dat bewust in woord en daad zijn Schepper groot maakte. Zondigen is hiervan juist het tegengestelde. Met elke zonde wordt God onteerd. Elke zonde is een aanslag op God: elke zonde is als het ware een poging om God te vermoorden. De uitwerking en consequentie van de paradijszonde vinden we op Golgotha.

Ellendekennis is. zondekennis. Als God een mens van de zonde zaligmakend overtuigt, houdt Hij hem Zijn wet als een spiegel voor. Vaak wijst Hij hem eerst op een dadelijke zonde die er uitspringt. Zie dit onder andere in de bekering van de Samaritaanse vrouw en van Saulus van Tarsen. Verdergaande ontdekking doet hem steeds meer zonden zien. Vervolgens gaat hij beseffen dat hij niet alleen zonde doet maar zonde is.

David zegt dat zo in Psalm 51: Ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen". Men zegt dan wel: Een mens wordt Adam voor God". Omdat tegelijkertijd liefde voor God in het hart is uitgestort (Rom. 5 : 5), doet het hem pijn dat hij tegen al Gods geboden onophoudelijk gezondigd heeft en nog doet; tegen een God D alleen maar goed voor hem geweest is. Hij tracht zijn leven te beleren en zonder zonde voor de Heere te leven, niet zozeer om in de Hemel te komen maar omdat God het zo waard is. Tot zijn verdriet ervaart hij dat het hem niet gelukt en ook nooit gelukken zal. Hij voelt zich steeds armer zondaar worden. Omdat hij zijn eigen hart het beste kent en daarom meent dal het bij hemzelf veel erger is dan bij elk ander ervaart hij het de grootste der zondaren te zijn. Hij ziet dat hij onmachtig is om zich aan de macht van de zonde te ontworstelen. Godskennis heeft hem eveneens geleerd dat God

eilig en rechtvaardig is en daarom elke zonde et de dood moet straffen. Dan zijn er geen leine zonden meer. Men wordt niet alleem en arme zondaar maar ook een verloren ondaar. Men voelt zich met recht onbekeerd, 'escheiden van God, zonder God op de wereld. T n dit alles om eigen schuld. Dit alles wordt ris beschreven in de Zondagen 2-4.

Onze gemeenten wordt nog weieens venveten dal ive een te sterk accent leggen op het stuk van de ellende. Men zegt dan dat de catechismus er ook slechts drie zondagen aan besteedt. Is dit verwijt terecht? Waarom behandelt de Catechismus dit stuk dan zo kon en gaal zij veel uitvoeriger in op het stuk der verlossing en het stuk der dankbaarheid?

Het doel van de Catechismus is ons de enige troost in leven en sterven aan te wijzen. Die troost wordt niet gevonden in de kennis van de ellende op zich, maar wel in de ervaring van de verlossing en in een leven gekenmerkt door dankbaarheid.

Via de ellendekennis komt men tot de verlossing en de dankbaarheid dus is de ellendekennis aan de verlossing en de dankbaarheid zeer ondergeschikt. Vandaar dat het stuk deiellende kort behandeld wordt in vergelijking met de andere stukken. Ook dit kunnen we in de Schrift terugvinden. Zie maar in de brief aan de Romeinen: om. 1 : 18-3 : 21 ellende Rom. 3 : 22 - 11 : 36 verlossing Rom. 12 - 16 dankbaarheid

Nu het verwijt aan onze gemeenten. Het valt niet te ontkennen dat de Catechismus een voluit bevindelijk geschrift is. Als zij spreekt over kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid bedoelt zij ervaringskennis, door het hart beleefde kennis. Laten we dit gegeven los, dan is de geloofswetenschap slechts een zaak van redeneren en konklusies trekken. In wezen gaat dan alles buiten het hart om. Degenen die ons het verwijt maken te veel accent te leggen op de ellendekennis moeten ook niets hebben van een beleefde verlossing. Vaak zijn het mensen die zich gronden op het feit dat ze in het Verbond geboren zijn of die Christus verstandelijk aangrijpen en dan de konklusie trekken dat het het werk van de Heilige Geest geweest is. Zij moeten zich alleen maar waar maken in een leven van dankbaarheid. Ze zijn met de hele zaak snel klaar gekomen. De Heere Jezus vergeleek zulke mensen met de bouwer op het zand (Matth. 7).

Komt echter een mens met klachten bij een dokter dan zal de arts een zo goed mogelijk onderzoek doen om een juiste diagnose te kunnen stellen. Daarna kan hij bepalen welke therapie er moet worden toegepast. Het is al vaak voorgekomen dat een patiënt tengevolge van een verkeerde diagnose verkeerde medicijnen kreeg en de verborgen kwaal kon doorwoekeren. Zo dient de prediking van het stuk der ellende de kwaal bloot te leggen. Jer. 3:13 Alleen ken uwe ongerechtigheid, dat gij tegen de HEERE, uw God hebt overtreden.

Waar dit in 4e prediking onbreekt, wordt de aangeboden genade goedkoop en krijgt men de indruk dat men met Jezus gaat leuren. Het gevolg is dat men dan met een aangenomen Jezus mstig met zonde en wereld kan blijven voortleven. Wat arm! Zo zijn er al heel wat mensen vooreen eeuwigheid bedrogen. En wij willen ons zo graag (laten) bedriegen. Dat is onze aard van huis uit.

Derhalve zal het stuk der ellende altijd een plaats in de prediking dienen te hebben, mede afhankelijk van de tekst waarover gepreekt wordt. Dit mag in onze gemeenten gelukkig nog plaats hebben. We mogen echter ook zeggen, dat de prediking daarin niet blijft steken maar dat de Weg der verlossing ook aagewezen en aangeboden wordt. Heeft deze prediking uw, jouw, mijn hart al geraakt?

Het ware geloof wordt pas genoemd in het stuk der verlossing (vr. en antw. 21). Is er dan nog geen waar geloof als er kennis van de ellende is?

De ellendekennis kan zaligmakend of nietzaligmakend zijn. In het laatste geval ontbreekt de liefde Deze niet-zaligmakende kennis kan over gaan zodat men in zijn vroegere zondige leven terugvalt of zich nog erger in de zonde stort. Zij kan ook eindigen in de wanhoop. De zaligmakende ellendekennis loopt uit op de ontmoeting met Christus. Dit is tevens het bewijs van het zaligmakend karakter van de ellendekennis. Deze is een gevolg van de wedergeboorte. Bij de wedergeboorte wordt ook het geloof geschonken. Lees daarvoor Dordtse Leerregels, hfdst. 3 en 4, art. 12 In antwoord 20 van de Catechismus, waar het geloof het eerst genoemd wordt, gaat het niet over het moment waarin het geloof ontvangen wordt, maar over de onmisbaarheid van het geloof om zalig te worden.

Aanbevolen lektuur: . Comrie: erhandeling van enige Eigenschappen van het Zaligmakend Geloof, preek over 1 Joh. 5 : 4.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1986

Daniel | 32 Pagina's

Ik ben ellendig en nooddruftig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1986

Daniel | 32 Pagina's