Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zuiver kompas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zuiver kompas

doelstelling van 40 jaar „Daniël”

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

doelstelling van 40 jaar „Daniël'

„ Voor „Daniël" is veel waardering, maar ook veel kritiek en dat laatste kan ons alleen maa verblijden. Door kritiek, mits die goed bedoeld en opbouwend is, wordt stimulerend werk verricht en de redaktie is zich goed bewust, dat er gewaakt moet worden voor sleur, dat nieuwe gedachten moeten worden doorgevoerd om zodoende in de juiste zin van het woord ons blad , Jris" te houden.

Redaktioneel gezien is deze taak niet bepaald gemakkelijk te noemen, want een keerzijde van de medaille is, dat goede artikelen en bekwame medewerkers niet zo maar voor het grijpen zijn".

Bovenstaande woorden zouden vandaag geschreven kunnen zijn, maar dateren van 25 jaar geleden. Ik trof ze aan in het jaarverslag over 1960 van het Landelijk Verband van Knapenverenigingen. Wie aan de weg timmert, trekt bekijks, zegt het spreekwoord. Veertig jaar „Daniël" vormt daarop geen uitzondering.

Het begin

„Zoo is dan nu de lang gekoesterde wensch verwezenlijkt!!!" Met deze zin opent ds. A. Verhagen het eerste nummer van „Daniël" van vrijdag 21 juni 1946. Het was inderdaad een lang gekoesterde wens. Het verslag van de oprichtingsvergadering van de Bond van Jongelings-Verenigingen van 25 mei 1931 vermeldt: „ Vervolgens wordt overgegaan tot bespreking over een eigen orgaan. Er wordt met nadruk op gewezen, dat het hebben van zulk een orgaan het bestaan van een bond meer openbaar maakt". Daar ging het om: een eigen blad als visitekaartje van de Bond. Het kwam er niet van. De stukken vermelden als belangrijkste probleem het vinden van voldoende bekwame medewerkers. Belangrijker was wellicht het feit dat er in het geheel van de gemeenten niet overal even positief tegen het jeugdwerk werd aangekeken.

In de jaarverslagen komt regelmatig de vraag om een eigen blad terug, maar ds. Verhagen weet de boot steeds af te houden, 't Wordt 21 november 1945, de eerste Bondsvergadering na de oorlog. De notulen vermelden: , , De vereniging van Lisse stelt de wenselijkheid van een eigen orgaan aan de orde". Lisse krijgt bijval en , , met volle instemming van de vergadering" wordt dan het besluit genomen om eenmaal per veertien dagen met een eigen blad uit te komen.

De geestelijke verwildering die de oorlog had meegebracht had de belangstelling voor de jeugd doen ontwaken. De notulen vermelden: „Thans tracht men allerwege de jeugd te trekken en zoo men zegt te behouden, maar dit geschiedt op manieren, die strijden met onze op-

vattingen. Daarom moeten wijzelf in onze kringen alle geoorloofde middelen aangrijpen om onze jonge menschen te behouden voor onze Gemeente".

Gedrukt op krantepapier, van het formaat Saambinder, acht pagina's per nummer kostte een abonnement ƒ 3, 90. Het Hoofdbestuur sprak de wens uit , , dat dit blad onder des Heeren zegen in deze bange en zorgwekkende dagen voor onze jonge menschen mocht zijn als een zuiver kompas, hetwelk hen de goede levensrichting aangeeft, om het pad van 's Heeren geboden te bewandelen". Daarnaast zou een eigen blad de band tussen Hoofdbestuur en de verenigingen kunnen verstevigen.

En dan de inhoud. , , Ons voornemen is, dit blad elke 14 dagen te doen verschijnen, terwijl de rubrieken gevuld zullen worden met: Een Stichtelijke Overdenking, Schetsen voor Bijbelsche-, Kerk-en Vaderlandsche Geschiedenis. De behandeling der Catechismus. Een vragenbus, alsmede Kerk-en Vereenigingsnieuws, terwijl verschillende voor de jeugd belangrijke onderwerpen behandeld zullen worden, opdat het medeleven van onze onge menschen met de Geref. Gemeenten daardoor verhoogd mocht worden". Ds. De Blois nam de , , Gewijde Geschiedenis" voor zijn rekening, Ds. R. Kok „Onze Catechismus", C. den Hertog de „Kerkgeschiedenis" en T. Molenaar de „ Vragenbus".

„Daniël" draaide jarenlang op een kleine groep van vaste medewerkers. Van een redaktie, zoals nu, was geen sprake. Ds. Verhagen was hoofdredakteur. Naar hem moest alle kopij gestuurd worden. Eens per jaar was er een medewerkersdag. Daarop werden alle zaken besproken.

Ik blader wat in de eerste jaargang. Er komt slechts één keer een illustratie voor, namelijk in nummer 6. Het is een foto van H.M. koningin Wilhelmina, naar aanleiding van haar veijaardag. De losse artikelen gaan over: Arbeidsplicht, De Doodstraf, Het Vegetarisme, Godsdienst zonder vrolijkheid, Iets over lijkverbranding, Is vrijwilliger-zijn geoorloofd?

Dit laatste artikel hangt samen met de oorlog in Indië. Daaraan werd in „Daniël" veel aandacht besteed. In het derde nummer werd al begonnen met de rubriek „Aan onze militairen". Mede door deze rubriek kreeg „Daniël" de nodige bekendheid binnen het geheel van onze gemeenten, ook onder de ouderen.

Interessant is zeker de vragenrubriek. Ik noem slechts:

- Is het af te keuren lootjes te koopen, waarvan de opbrengst dienen moet voor één of ander goed doel?

- Zijn alle stakingen in strijd met Gods Woord?

- Hoe staan de Gereformeerde Gemeenten tegenover het zendingsvraagstuk?

- Mag een onbekeerd mens het „ Onze Vader" bidden?

't Is verleidelijk om ook antwoorden te citeren. Elke tijd legt zo zijn eigen accenten. Opvalt dat wat betreft wezenlijke zaken de verschillen met nu niet groot zijn, maar dat in de verwoording en in de toespitsing naar allerlei minder wezenlijke zaken die verschillen er wel zijn. Opvalt ook dat in elke tijd er die bekende „mag dat? "-vragen zijn. Twee voorbeelden: - vraag: Mag je wandelen op zondag? antwoord: „Het wandelen op de dag des Heeren zie ik als een kwaad". Toch blijkt daarmee niet alles gezegd, want in het antwoord wordt ook Brakel aangehaald die geschreven had: „doch tot de verbodene zonden brengen wij niet het wandelen in 't veld of gaan in de tuinen, 't zij alleen of met anderen, om de werken Gods te aanschouwen en Hem daarin te verheerlijken". - vraag: Is een bliksemafleider geoorloofd?

antwoord: (die is) „even ongeoorloofd als de verzekering. Niet een kerkgebouw van de Geref. Gemeente zal een bliksemafleider hebben".

Van verenigingsblad tot jeugd-(gezins)blad

Van oorsprong was „Daniël" een verenigingsblad. Duidelijk was dat te zien aan de (vaak uitvoerige) verslagen van bijvoorbeeld Ringvergaderingen, compleet met een samenvatting van de inleiding gehouden door — we noemen een willekeurige naam — , , Vriend Henk Koppelaar van Middelharnis". Ook de series schetsen voor bijbelse-, kerk-en vader-

edaanieverwisselingen die ..Daniel" loop der lijden heeft ondergaan.

landse geschiedenis waren voor de verenigingen bedoeld. Wie lid was van een vereniging werd — het blijkt uit diverse notulen — geacht Daniël" te lezen. Al gauw bleek dat „Daniël" in breder kring gelezen werd. Daardoor nam de behoefte aan gewone artikelen — leesbaar ook voor hen die niet op een vereniging zaten — toe. Al in de notulen van de Huishoudelijke Vergadering van 1951 komt de klacht voor dat het blad te weinig gericht is op de doorsnee-jongeren, te moeilijk is en te weinig aansprekende onderwerpen heeft. En in het verslag van 1957 komt de volgende passage voor: „De J. V. te Zeist ziet gaarne het navolgende besproken: Alhoewel we grote waardering hebben voor hen die geregeld in „Daniël" schrijven, menen we toch dat er t.a.v. dit blad nog wel het een en ander verbeterd kan worden". Zij vragen dan om artikelen die , , in vlot en begrijpelijk Nederlands" geschreven zijn. , , Laat vooral ook de jeugd zelf in „Daniël" aan het woord komen; het Hoofdbestuur zou er o.i. goed aan doen discussie aan te moedigen".

Ook Leiden heeft wensen: „De Jongelings Vereniging te Leiden stelt voor dat in ons blad „Daniël" artikelen worden geplaatst, gewijd aan actuele onderwerpen. Bij toelichting door hun afgevaardigden blijkt dat Leiden doelt op onderwerpen als: het rassenvraagstuk, het evangelisatie-vraagstuk, de vakorganisatie, muziek enz. In zijn antwoord vraagt de voorzitter: , , Waartoe is „Daniël" eigenlijk in het leven geroepen? " Toch allereerst om richtlijnen te geven bij de hoofdvakken op de Jongelings Vereniging, terwijl er toch verder veel geboden wordt, terwijl ook , , Rondkijker" menig actueel onderwerp aansnijdt. Dhr. Molenaar (een van de vaste medewerkers) is er wel voor dat van tijd tot tijd op zichzelf staande onderwerpen worden behandeld. Een en ander komt er dus op neer, dat het voorstel Leiden, ongeacht enkele bezwaren, toch goede ingang heeft. Deze vereniging is dan ook tevreden".

Vanaf de 14e jaargang komen er aparte rubrieken, speciaal gericht op jongeren. Dat zijn , , Van acht tot zestien", verzorgd door de heer C. de Bode. en , , Voor onze knapen", verzorgd door de heer P. Zoutendijk.

Eind 1961 wordt de eerste lezers-enquête gehouden. Het abonnee-aantal liep langzaam terug en daarom wilde men de wensen in de lezerskring eens inventariseren. Zo werd er gevraagd:

- moeten er bepaalde rubrieken vervallen?

- moeten er andere rubrieken worden opgenomen?

- wal vindt u van de lengte van de artikelen?

- moet „Daniël" een ander gewaad hebben? (bijv. gekleurde omslag, foto's bij de artikelen enz.).

Er komen nu inderdaad veranderingen. Met ingang van 1964 krijgt het blad een aparte omslag, wordt het formaat kleiner (ongeveer zoals nu) en wordt het niet langer op krantepapier gedrukt.

Een echt verenigingsblad is „Daniël" ondertussen niet meer. Dat leidt tot een bezinning op de verhouding Hoofdbestuur-, , Daniël". Op de Huishoudelijke Vergadering van 1964 voeren twee sprekers daarover het woord. Jaap (nu ds. J.) Driessen „is van mening dat het Hoofdbestuur niet zo gecombineerd moet worden met „Daniël". Dit blad is voor de gehele jeugd onzer gemeenten". En de heer Houtman (de huidige rektor van „De Driestar"? ), , vindt het gewenst voor „Daniël" een blijvende commissie van redactie te benoemen. Als er nieuwe H.B.leden gekozen worden uit de districten, komt hierin steeds om de 2 of 3 jaar verandering. Dit is niet gunstig voor „Daniël". Een aparte redaktie komt er (pas) in 1968 en bestaat dan uit drie leden, namelijk mevrouw S. T. van Malkenhorst, de heer C. Bregman en de heer Z. de Graaf. Natuurlijk blijft er een band met het Hoofdbestuur: de voorzitter daarvan blijft hoofdredakteur.

In de periode tot 1968 kwam het werk voor „Daniël" vooral neer op twee mensen: de hoofdredakteur (vanaf 1946 tot zijn dood in 1959 was dat ds. Verhagen, daarna ds. H. Rijksen) en de zogenaamde administrateur. Van 1946 tot 1966 was dat de heer H. Hoogendoorn uit Gouda. Bij

zijn plotselinge overlijden werd terecht in het in memoriam in ons blad geschreven: , , Wij kunnen het werk van onze Bond en ons blad , , Daniël" haast niet voorstellen zonder hem, daar hij geheel met dit werk vergroeid was". Twintig jaar lang kwam alle administratie en correspondentie op hem neer. Dat mag ook nu nog met ere vermeld worden. Slechts één persoon uit de geschiedenis van ons blad is nog langer aan „Daniël" verbonden geweest, namelijk ds. H. Rijksen. Hij was van 1959 tot 1981, dus 22 jaar, hoofdredakteur.

De uitbouw van ons blad

Al vrij snel na de start van „Daniël" kwam het abonneebestand rond de 4000 te liggen. Met het verdwijnen van de rubriek , , Aan onze militairen" (Nederlands-Indië wordt immers zelfstandig) en de kerkelijke twisten rond ds. Kok in 1950 en ds. Steenblok in 1953 loopt het aantal abonnees langzaam maar zeker terug.

In 1968 is het dieptepunt bereikt: slechts 3200 abonnees. Daarna zet de stijgende lijn in. Abonnee-akties, al dan niet gekombineerd met uitbreiding en vernieuwing van ons blad stimuleerden die groei heel duidelijk. De eerste grote aktie werd gehouden in 1969 onder het motto , , Trek aan de bel voor, , Daniël". Twee keer zouden verenigingsleden plaatselijk proefnummers verspreiden en daarna een keer aanbellen om te vragen of men zich wilde abonneren.

Ondergetekende zat in die tijd op de J.V. van Gouda en weet zich nog te herinneren dat juist deze J.V. de meeste abonnees aanbracht en daarmee een Zomerkampreis voor twee personen won. De aktie werd op de Bondsdag in Utrecht afgesloten met zo'n 400 abonnees erbij.

Het aantreden van een aparte redaktie en de benoeming van de eerste jeugdwerkadviseur in 1968 gaven nieuwe impulsen. Voor het eerst werd er echte aandacht besteed aan de lay-out en de illustraties in ons blad. Het jaarverslag over 1970 vermeldt dat het aantal illustraties is opgevoerd tot gemiddeld 2 per nummer".

In juni 1971 werd door het Bondsbestuur zelfs een aparte kommissie van drie man ingesteld met de opdracht „een onderzoek te doen omtrent de mogelijkheden om te komen tot verbetering van de presentatie en de administratie van ons jeugdblad „Daniël"."

In augustus brachten zij al een „Rapport Daniël" uit met daarin een aantal aanbevelingen, o.a.:

- een meer eigentijdse lay-out

- omslag in kleur

- meer illustraties

- uitbreiding van het aantal pagina's tot 20 (themanummers 24)

- een weldoordachte halfjaarlijkse planning van de artikelen

- uitbreiding van de redaktie met een redaktiesekretaris „die over veel tijd beschikt en uitstekend de pen kan voeren". (Dit met name om het toegenomen werk niet allemaal op jeugdwerkadviseur (nu ds.) M. Golverdingen te laten komen).

Per 1 juli 1972 verscheen „Daniël" zo in een geheel nieuw jasje.

Twee grote wervingsakties, beide met inschakeling van de jeugdverenigingen, springen nog naar voren bij het overzien van 40 jaar „Daniël".

In 1978 nam het aantal abonnees toe van 4700 tot 5870 en in 1984 van 8100 tot bijna 9500. De band „Daniël"-verenigingen is er dus nog steeds.

In dit overzicht zijn zo nu en dan enkele namen genoemd. Velen moeten ongenoemd blijven. Eén ding mag echter niet verzwegen worden en dat is de belangeloze medewerking van de scribenten van ons blad. Zonder hen zou ons blad niet kunnen bestaan. Wie een jaargang „Daniël" inbindt, heeft een boekwerk van 25 x 32 = 800 blz. in handen. En dat voor een prijs van slechts ƒ 31, 00. Dat kan vandaag nergens.

Als redaktie zijn we blij en dankbaar met ons 40-jarig jubileum. „Daniël" blijkt in de kring van onze gemeenten (en zelfs daarbuiten) in een behoefte te voorzien. Toen we enkele jaren terug een lezers-enquête hielden, schreef een jongere enthousiast: , , Ik hoop dat jullie nog een heleboel „Daniels" uitgeven". Dat hopen wij natuurlijk ook. „Daniël" heeft altijd „een blad met een boodschap" willen zijn. Met dé Boodschap. Als die Boodschap door mag blijven klinken én zegen mag dragen, dan is het goed. 't Gaat uiteindelijk niet om „Daniël", maar om de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Daarom dragen wij dit werk ook op aan Hem Die getrouw is én.... het ook doen zal. Soli Deo Gloria.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1986

Daniel | 40 Pagina's

Een zuiver kompas

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1986

Daniel | 40 Pagina's