Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geld maakt niet gelukkig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geld maakt niet gelukkig

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat een vrijheid! Nu kon hij doen wat hij wilde. Nu had hij geld genoeg om de wereld in kunnen trekken. Daar wachtte hem het geluk. Daar zou hij een leven kunnen leiden van luxe vreugde en genot.De middelen om dat te kunnen betalen had hij enkele dagen geleden van zijn vader ontvangen. Zo trok de jongste zoon weg met zijn bezit. En zo kocht hij zich het geluk. Geen duurzaam geluk. Toen het geld op was, was de vreugde voorbij. Geen echt geluk. Bij d varkenstrog dacht hij niet aan zijn overdadige leven, maar verlangde hij naar het huis van zijn vader.Vol berouw stond hij op om daar naar terug te gaan. Pas toen de verloren zoon door zijn vader omhelsd werd en weer een plaats kreeg in zijn huis, vond hij het ware geluk.

Geld

Geld maakt niet gelukkig. Dat zien we in het leven van de verloren zoon. Geld maakt niet gelukkig; we hebben het vast wel eens horen zeggen. En eigenlijk weten we ook wel dat het waar is. Maar toch Het is wel gemakkelijk als je het hebt. Je kunt tenslotte niet zonder als je iets kopen wilt. Het maakt dan niet uit of het nu gaat om iets watje nodig hebt of om iets watje graag wilt hebben.

Meer of minder regelmatig ontvangen we allemaal wel eens geld. Zakgeld, salaris, vakantieloon of zomaar gekregen geld. Dit stelt ons voor de vraag hoe we het zullen besteden. Of misschien kom je nooit voor deze vraag te staan, omdat je het uitgegeven hebt voor je het weet. In beide gevallen is het goed om te beseffen dat het bij onze geldbesteding niet enkel gaat om blinkende guldens en waardevolle briefjes. Ons geld heeft met veel meer te maken. Het stelt ons in de eerste plaats verantwoordelijk voor God.

De eigenaar

„Alles wat in de hemel en op de aarde is, is van U. Rijkdom en eer zijn voor Uw aangezicht en Gij heerst over alles. Want het is alles van U en wij geven het U uit Uw hand." Met deze en andere woorden loofde David de Heere, toen hij en het volk schatten verzameld hadden voor de toekomstige tempelbouw. David wist dat het niet hun eigen gaven waren, maar dat ze de Heere schonken wat ze van Hem gekregen hadden (1 Kron. 29 : 10-16). Op meer plaatsen in de Bijbel kunnen we hetzelfde lezen: lles is van de Heere, Die de hemel en de aarde gemaakt heeft. Ook van ons geld is de Heere de uiteindelijke Eigenaar. Wij zijn ten opzichte van God slechts rentmeesters van ons bezit. De verloren zoon besefte dat niet. Hij verkwistte zijn geld naar eigen goeddunken. Job wist het wel. Hij erkende het zelfs nog, toen de Heere had toegelaten dat hij al zijn bezit en zijn kinderen verloor. „De Heere heeft gegeven en de Heere heeft genomen; de Naam des Heeren zij geloofd."

Als iets van jou is, dan heb je daar iets over te zeggen. Zo is het ook met ons geld. Omdat het in wezen van God is, mag Hij daarover gebieden. Daarom mogen we met ons geld niet doen wat we zelf willen. Ook bij de besteding van ons geld vraagt de Heere ons gehoorzaam te zijn aan Zijn geboden.

Gezegend geld

Wie van ons kent, zo af en toe, niet het verlangen naar meer geld? Als we letten op

de dure tijd. Als we kijken naar wat we nog willen hebben. Als we zien wat anderen allemaal hebben Zo denken en rekenen we vaak in termen van geld. Luther rekende anders: „Met duizend gulden kan niemand, een ongelovig hart hebbende, zo ver niet komen als één, die God vertrouwt, met één gulden." Of zoals anderen het zeggen: „Ik heb liever een dubbeltje met de zegen des Heeren dan een kwartje zonder." De geschiedenis van de verloren zoon laat dit duidelijk zien. Op de manier waarop hij zijn ontvangen goed doorbracht, rustte geen zegen. Hij bereikte er daardoor niets mee.

Alleen de zegen van de Heere maakt rijk. Wie dat gelooft, rekent niet op zijn geld, maar stelt zijn vertrouwen op de Heere. Dan maakt het niet uit of je veel of weinig bezit. Rijken en armen zijn beiden even afhankelijk van God. Daarvan zijn sprekende voorbeelden te vinden in de Bijbel.

Wat betreft de rijken, denk dan maar weer aan Job. Hij was een rijke man. Maar onder Gods toelating raakte hij in korte tijd alles kwijt. Of lees eens de gelijkenis van de rijke dwaas. Hij had veel voorspoed gehad. Het was hem goed gegaan. Maar hij bleek er niets aan te hebben. Toen de tijd kwam dat hij er van kon genieten, nam de Heere hem weg.

Het kan ook zijn dat we niet weten hoe we rond moeten komen. Dan kan het een troost zijn ons afhankelijk te weten van God. Want Hij is nog even machtig als in de tijd van Elia. Aan de beek Krith brachten de raven Elia brood en vlees en bij de weduwe te Zarfath mocht hij meeëten van olie en meel, die niet opraakten. Ook nu nog kan de Heere wonderlijk in onze noden voorzien.

Telkens weer leert God ons in Zijn Woord dat Hij degenen die Hem gehoorzamen, zegenen wil. Daarom komt het er ook bij het besteden van ons geld op aan vanuit welke gezindheid wij leven.

Omgaan met ons geld

Bij de besteding van ons geld stellen wij vaak de vraag: „Hoeveel moet ik weggeven? " Uitgaande van de gedachte dat alles van de Heere is, kunnen we beter vragen: „Hoeveel mag ik voor mezelf houden? " In de Bijbel staan hiervoor geen duidelijke regels. Wel worden er bepaalde richtlijnen gegeven. Zo mogen we ons geld in ieder geval gebruiken voor onze eerste levensbehoeften, zoals voedsel en kleding. In ons land zijn we boven dit allernoodzakelijkste gezegend met overvloed. De Heere geeft ons de ruimte om daarvan te genieten. We hoeven ons niet schuldig te voelen als we rijk zijn en overvloed hebben. Dat zien we onder andere in het leven van Abraham. Zijn rijkdom was een bijzondere zegen van God. Wel is het zo dat een groter bezit een grotere verantwoordelijkheid met zich meebrengt. We hebben dan meer mogelijkheden om iets voor anderen te betekenen.

Welk gedeelte van ons geld we besteden aan extra's is onze persoonlijke verantwoordelijkheid.

Goed omgaan met geld is lang niet altijd gemakkelijk. Soms hebben we voor we het weten meer uitgegeven dan we van plan waren. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Te denken valt bijvoorbeeld aan het gevaar van reklames en voordeelaanbiedingen. Aan de verleiding van zulke buitenkansjes geven we soms gauwer toe dan achteraf goed blijkt te zijn.

Ook ontevredenheid kan een belangrijke oorzaak zijn waardoor we veel geld uitgeven. We leven in een tijd waarin tevredenheid bijna niet meer gevonden wordt. Het moet altijd mooier en duurder. Het kan ook zijn dat we ontevreden zijn omdat we te veel kijken naar anderen, die meer hebben dan wij. We vergeten daardoor hoeveel we zelf gekregen hebben.

Zo zouden er meer voorbeelden te noemen zijn waardoor we op een verkeerde manier met ons geld omgaan. Om dat te voorkomen helpt het vaak al veel als we ons bewust zijn wat we doen en waarom we het zo doen.

Bovendien mogen we biddend vragen om Gods hulp bij onze moeilijkheden met het goed besteden van ons geld. Ook wat dit betreft zegt de Heere: „Ken Mij in al je wegen en Ik zal je paden recht maken."

Geld om weg te geven

Sommigen vragen zich zelfs dat niet eens af: „Hoeveel moet ik weggeven? " De post „giften" komt op hun begroting niet voor. Misschien vraagje je wel af waarom het nodig is om geld weg te geven.

In de Bijbel kunnen we lezen dat voor het volgende ons geld gevraagd wordt: oor de kerk en voor onze naaste. In het Oude Testament waren hier bepaalde voorschriften voor. Tot onderhoud van de tempeldienst moesten de tienden gegeven worden en voor de arme naaste gold dat niet alles afgeoogst mocht worden. In Israël mochten er geen bedelaars zijn. In het Nieuwe Testament wordt er niet meer gezegd hoeveel er aan de kerk moet worden afgedragen. Dat het hoort te gebeuren wel, zoals we onder andere kunnen lezen in 1 Korinthe 9:14. Ons geld is nodig om degenen die het Evangelie brengen te onderhouden. Ook voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk worden onze giften gevraagd. Daarnaast wil de Heere anderen helpen door middel van ons. Daarom moeten wij ook de gave van ons geld naar ons vermogen besteden tot nut van onze naaste.

Als het gaat om het weggeven van ons geld, blijkt dat wij dat vaak zien als een sluitpost op onze begroting. Geld om iets te kopen wat we graag willen hebben, blijkt er meestal wel te zijn, geld om weg te geven niet. Als we moeten bezuinigen laten we liever onze giften inkrimpen dan dat we onze levensstandaard wijzigen. Dit kan al een heel stuk voorkomen worden als we onze giften van te voren plannen in plaats van ze af te laten hangen van wat we over houden. In de tijd van de eerste christenen gaven veel rijken datgene wat ze niet nodig hadden weg. Denk maar aan Barnabas. Er wordt niet van ons gevraagd om alles weg te geven, maar dat betekent niet dat we niet meer kunnen geven dan we doen. Laten we wat dit betreft ook niet rekenen met onze maatstaven. Dan zijn niet alleen anderen, maar ook wijzelf karig af. Want de Heere zegt: „Geeft en u zal gegeven worden."

Geld als heenwijzing

Tijdens Zijn leven op aarde heeft de Heere Jezus telkens weer gesproken over het Koninkrijk van God. Daarbij gebruikte Hij

vaak duidelijke voorbeelden uit het dagelijkse leven. Eén daarvan is het omgaan met geld.

We horen het bijvoorbeeld in de bergrede: Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft en waar de dieven doorgraven en stelen. Maar vergadert u schatten in de hemel waar ze noch mot noch roest verderft en waar de dieven niet doorgraven noch stelen; want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn" (Matth. 6 : 19-21). In de tijd van de Heere Jezus belegden de mensen hun geld in kleding en tapijten, die ze opborgen. Dat was een vergankelijk bezit. De motten konden ze immers aantasten, zodat ze hun waarde verloren. Het overige geld en de edelstenen die ze voor de veiligheid in een akker begroeven, konden door anderen gevonden en weggehaald worden. De Heere Jezus zegt eigenlijk: ier op aarde is het vergaderen van bezit een onzekere zaak. Je kunt er nooit van op aan. Daarom kun je beter iets anders zien te krijgen dan aardse schatten.

Vergader je schatten in de hemel. Dat zijn schatten die niet kunnen vergaan, maar die blijven tot in eeuwigheid. Schatten, die niets en niemand je af kan nemen. Door deze schatten heeft het vergaderen van aardse schatten niet meer je hart. Dat is dan vervuld van het hemelse.

De mogelijkheid om hemels kapitaal te verkrijgen, herdenken we in deze tijd. Paulus schrijft hierover in 2 Korinthe 8:9: Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zou rijk worden." Laten we daar vooral ook in deze adventstijd bij stil staan. Want alleen als we rijk zijn in God, of we hier op aarde nu veel of weinig bezitten, zijn we echt gelukkig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1986

Daniel | 36 Pagina's

Geld maakt niet gelukkig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1986

Daniel | 36 Pagina's