Maar eeuwig bloeit de gloriekroon...

Indeling van de Psalm

We kunnen Psalm 132 in vier stukken delen. Voor ccn goed inzicht in de Psalm is dit nodig en daarom geef ik hierna de indeling.

Het eerste deel bestaat uit de verzen 1 tot en met 5. In dit gcdcclt gaat het over de ijver van koning David om voor de Hccrc een huis te bouwen, namelijk om de ark, waarop dc Heere troonde, een plaats te geven.

Het tweede stuk vinden we in de verzen 6 tot cn met 10: het is een gebed van het volk. waann zij belijden de plaats waar zij de ark vonden, namelijk in Kirjath-Jearim. en waardoor zij ook aan de Heere vragen of Hij nu Zijn troonzetel weer zou willen bestijgen.

Het derde gedeelte kunnen we in dc verzen 11 tot en met 13 lezen: het is dc belofte aan koning David gedaan, op het ogenblik dat de Hccrc enerzijds aan de koning niet toestond om een tempel voor Hem te bouwen, maar anderzijds aan David ccn zoon beloofde die ecuwig op zijn troon zou zitten.

Tenslotte het vierde deel. Dit vierde deel is et-g belangrijk.

Het bevat het antw^oord van de Heere op het gebed van het volk, dat wij vinden in het tweede deel (6-10). en dat bevat de hernieuwde belofte, eenmaal aan David gedaan dat een Zoon eeuwig op Zijn troon zou zitten, het derde deel dus (11-13).

Elk deel bevat tien strofen, het lied is dus heel ordelijk opgebouwd. Bovendien komt in elk deel eenmaal de naam van David voor, namelijk in de verzen 1. 10, 11 en 17. Daar heb je het overzicht.

Beproeving

De eerste vijf verzen gaan over de wens van David om een huis voor de Hccrc te bouwen. De geschiedenis kun jc lezen in 2 Samuël 7. Wat is het antwoord van de Hccre voor David eigenlijk een beproeving geweest. Uit liefde tot de Hccrc cn Zijn dienst wilde hij een tempel bouwen. Niet voor niets staat voor onze Psalm, het lied over de stille berusting in Gods beleid. Psalm 131. waarover we de vorige maal nadachten. Hier zien we weer het lied Hammaaloth, het lied der trappen. De voortgang van de gedachten komt hierin weer 'tot uitdrukking. David heeft dal ergens geleerd om tc berusten in het beleid van de Hccrc, namelijk toen de Heere nee zei op de wens van dc koning.

Koning Salomo, dc tempelbouwer. de zoon die wel daartoe bestemd zou zijn. heeft onze Psalm gezongen, heel waarschijnlijk tenminste, toen dc tempel in gebruik genomen en dc ark daarin een plaats gekregen had.

Salomo’s gebed

Als je 2 Kronieken 6 opslaat, dan vind je daarin het gebed van koning Salomo bij de inwijding van de tempel. In vers 40 van dat hoofdstuk vind je een tekst die heel duidelijk ontleend is aan Psalm 130:2 : Nu. mijn God! laat toch uw ogen open en uw oren opmerkende zijn lot het gebed van deze plaats. Vers 41 cn 42 van 2 Kronieken 6 is vrijwel gelijk aan de verzen 8-10, het tweede deel van onze psalm, waarin wij het gebed van hel volk vonden: n nu. HEERE God! maak u op lol uw rust. Gij en de ark uwer kracht: aat uwe priesters HEERE God! met heil bekleed worden, en laat uw gunstgenoten over het goede blijde zijn. O. HEERE God! wend het aangezicht van Uw gezalfde niet af: edenk der weldadigheden van David. Uw knecht.

Psalm 132 is in de mond van koning Salomo geweest toen hij dc tempel inwijdde. Het was ook deze koning om de Heere te doen. Otn Zijn getneenschap tnct het volk. In het gebed van Salotno en in Psalm 132 vinden we hoe het rechte 2ebed zijn moet. Hel is

een aanspreken van de Heere op Zijn eigen Woord. Gedenk der weldadigheden van David, Uw knecht. Zijn wij om de Heere verlegen? Om Zijn gemeenschap en gunst? Want dan alleen zijn wij echt gelukkig als we de Heere tot ons deel en ons eeuwig goed mogen hebben. Wijs je wel eens met je vinger in je Bijbel de Heere als het ware aan waar het staat? Heere, hier staat het toch? Gedenk dan Heere! aan Uw Woord. Salomo zie: om Davids Uws knechts wil. Wij moeten en mogen zeggen: om Jezus. Uws zoons wil.

Een nauwkeurig antwoord

Het antwoord dat de Heere gaf. en dat tevens een hernieuwde belofte inhield, is heel nauwkeurig. Het sluit heel dicht aan bij het gebed van de verzen 6-10 en de belofte die wordt aangehaald in de verzen 11-13. Het gebed was immers onderbouwd met de belofte die de Heere Zelf gegeven had in deze zaak van de tempelbouw? Welnu, de Heere verhoort de beden en bevestigt de belofte. Wil je zien hoe nauwkeurig de Heere het gebed verhoorde?

Leg dan eens de verzen 9 en 16 naast elkaar. Het volk bad dat dc priesters met gerechtigheid bekleed zouden worden en dat de gunstgenoten zouden juichen. De Heere antwoordt: Haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten zullen zeer juichen. Vergelijk ook de verzen 8 en 14 eens. Hel volk bad de oude bede van Mozes. tijdens de woestijnreis. toen de ark zijn plaats had ingenomen: Sta op. Heere! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! De Heere antwoordt: Dit is mijn rust tot in eeuwigheid, hier zal ik wonen, want Ik heb ze begeerd. In vers 13 zegt de Heere: Want de HEERE heeft Sion verkoren. Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats. ;

Tenslotte. Psalm 132 is messiaans. Dat wil zeggen het is een Psalm waarin de komst van de Heere Jezus is voorzegt. Vergelijk de verzen 10 en 17. gebed en vervulling. En dan staat er: Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten: Ik heb voor Mijn gezalfde een lamp toegericht. Een hoorn is een teken,

symbool van eer en macht. De Hecrc Jezus is de eeuwige en machtige Koning der ere. Hebben wij voor deze Koning gebogen? Dan zijn wij koning afgeraakt. Wij moeten dan de scepter neerleggen en onze wapens inleveren. Volledige capitulatie eist Hij. Geen wapenstilstand, want dat is geen overgave. We kunnen wel eens denken dat wij het verloren hebben voor Hem. Maar het was een wapenstilstand geen capitulatie.

Het is erg om een vijand van deze Koning te zijn. Want God zal Zijn vijanden met schaamte bekleden, staat er in vers 18. Maar eeuwig bloeit de gloriekroon op het hoofd van Davids grote Zoon. Het is vreselijk om een vijand van de koning te zijn. Het is zalig om verliezer te zijn. Als wij het hier verliezen mogen en ons onder Zijn gouden scepter buigen, dan is het goed. Daar is vergeving van zonden: er is een vredesaanbod voor de grootste vijand. Laat u met God verzoenen.

Op de ark lag het verzoendeksel. Op het verzoendeksel was bloed en onder het verzoendeksel lag de heilige wet. De wet zweeg en hel bloed spreekt. De wet zweeg, vloekte niet. Het bloed spreekt betere dingen dan het bloed van Abel. De wet was vervuld en het bloed gestort. Daardoor kon de HEERE antwoorden op het ootmoedige smeekgebed: hier zal Ik wonen naar mijn lust; hier is in eeuwigheid mijn rust.

Gespreksvragen:

1. De ark heeft op verschillende plaatsen gestaan, hij heeft gezworven. Waar is de ark alzo geweest voor hij in de tempel geplaatst werd?

2. Welke Psalmen zijn aan de opvoering van de ark naar de berg van Sion gewijd?

3. Bij de herdenking van welk heilsfeit worden de in de vorige vraag bedoelde Psalmen gezongen? Wat is het verband tussen de opvoering van de ark en dat heilsfeit?

4. Het voorlaatste en het laatste vers van Psalm 132 worden adventsteksten genoemd. Waarom?

5. Als iemand geen nageslacht had werd „zijn lamp uitgeblust." Hoe wordt in deze Psalm deze uitdrukking gebruikt?

6. Was de ark nog in de tempel toen het voorhangsel scheurde, Matth. 27:51?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen