Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wordt steeds hopelozer met Israël (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wordt steeds hopelozer met Israël (2)

Bijbelstudie over Hosea 7:3-16

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben we gezien hoe Hosea in dit hoofdstuk drie misstanden in Israël aanwijst: de koningsmoorden in het binnenland, het vertrouwen op de buitenlandse mogendheden, en het vermengen van de godsdienst met heidense elementen. Op die binnenlandse onlusten ben ik uitvoerig ingegaan. We zagen de sluipmoordenaars getekend in de slapende bakker. We maakten ook vast een begin met Israëls buitenlandse politiek, die de profeet hekelt. Israël vertrouwt op Egypte en Assyrië in plaats van alleen op de Heere. En toen waren we gebleven bij die aangebrande pannekoek.

Een misbaksel!

Efraïm is een misbaksel! Ze deugen nergens meer toe. De bakker kan hem niet verkopen en de mensen kunnen hem niet eten. Waardeloos! Hoe zit dat met die koek? Een koek. die niet is omgekeerd. Zo'n broodkoek (pannekoek) werd gebakken tegen de sterk verhitte wand van de oven. Maar als die koek niet tijdig werd omgekeerd, verbrandde hij van onderen en van boven werd hij niet gaar.

Zo'n halfgare bent u o Israël, zegt Hosea. Dat zal je gezegd worden!

Maar ze hadden het wel verdiend. Want Israël was Gods volk. en daarom hadden ze een dure roeping. Een roeping ten opzichte van de hen omringende volken en een roeping ten opzichte van hun God. Twee kanten dus: een aardse en een hemelse roeping.

En nu is Israël een koek. die niet is omgekeerd, een aan de ene kant verschroeid misbaksel. Hoe kwam dat? Niet omgekeerd: aan de ene kant verbrand en aan de andere kant niet gaar. Naar de kant van God (Zijn dienst en het naleven van Zijn geboden) bleven ze koud en kil.

Naar de kant van de wereld liepen ze warm genoeg. De goden van de vreemde volken werden met gejuich binnengehaald. Afschuwelijke praktijken en onzedelijke erediensten waren het gevolg. Zo verschroeide Israël aan een kant: een koek. die niet is omgekeerd. Die kon je wel weggooien. Ze zagen grauw van ellende (zie vs. 9). Zoals de hitte de niet gekeerde koek verbrandt, zo hebben de ..vreemden" (Egypte en Assur)

Israëls kracht verteerd. De eigenlijke volkskracht had toch moeten zijn het vertrouwen op God. Maar nu: alles is grauw.

Ze zijn als een afgeleefde oude grijsaard, die voortstrompelt naar het graf. Maar ze zijn zo blind, dat ze het niet eens zien.

Hun ekonomische en militaire reserve is verteerd door het oorlogsgeweld en de zware belastingen, die ze aan de vreemde mogendheden moesten afdragen. En hun godsdienstige leven is verteerd door de invloeden van de afgoden der heidenen.

Jonge vrienden, daar ligt ook een les in voor jullie! De zonde verteert je leven! En als je je niet laat omkeren (als je je niet bekeert), dan zal het misbaksel van je leven worden weggeworpen. Wie zondigt speelt met vuur. Langzaam maar zeker verschroeit en verbrandt het je kostbare leven, waar toch alleen de Heere recht op heeft.

Wees gewaarschuwd, ook voor de zonde van de eenzijdigheid! Dan ben je als een koek. die niet is omgekeerd: aan de ene kant verbrand en aan de andere kant niet gaar. De ene kant is wellicht de wereldgelijkvormigheid. de andere kant is het wetticisme. Aan beide kun je jezelf branden. Vrees echter God en houd Zijn geboden, want de dienst van de

Heere is toch zo verrukkelijk! Ik zou zo graag zien dat het in jullie leven omgekeerd was. De Heere keert nog koeken om!

Hij bekeert ook nog jonge mensen. Laat daarom ootmoed en verbrokenheid vanwege de zonde je hart vervullen, keer je leven om en richt het op God.

Een botte duif

Na de beelden van de slapende bakker en de aangebrande pannekoek. die alles met elkaar te maken hebben, komen er nog twee beelden. En op het eerste gezicht hebben die ook wat met elkaar te maken: de botte duif (vs. 11) en de bedriegelijke boog (vs. 16). Met die boog zou je de duif kunnen neerschieten. Nu wil het geval, dat ze beide een beeld zijn van Israël. En inderdaad haalt de boog de duif neer. want Israël heeft zijn ondergang aan zichzelf te danken. Maar Hosea maakt die verbinding zelf niet.

Het gaat hier nog over de buitenlandse politiek van Israël. Op zich is dat beeld van de duif ontleend aan de taal

van de liefde. In het Hooglied noemt de Bruidegom zijn bruid: „Mijn duive". Zo noemt de Heere hier Efraïm. Maar.... het is een botte duif. dat wil zeggen een duif zonder verstand, zonder hart. In dwaasheid en liefdeloosheid is de duif weggevlogen van haar eigenaar. Ze vliegt „zonder verstand" wat doelloos heen en weer. Van Egypte naar Assur en van Assur naar Egypte.

Dat waren in die tijd immers de twee grote mogendheden: Egypte in het zuiden en Assyrië in het noorden. En nu dacht Israël er verstandig aan te doen om beide maar te vriend te houden, en zo fladderde het van de een naar de ander. Maar op de Heere steunden ze niet. En dat is dom, want het gevaar komt juist van de kant waar ze steun vandaan verwachten. Dat kan dus niet goed gaan. Zo worden ze verstrikt. Dat beeld gebruikt Hosea ook.

„Ik zal ze als vogelen des hemels doen nederdalen", zegt vers 12.

Zoals de duiven, die op zoek zijn naar voedsel, ongemerkt in het net van de vogelvanger terecht kunnen komen, zo komen de Israëlieten, op zoek naar steun bij de wereldmachten terecht in het net van de assyrische veroveraar. En Assur is daarbij slechts een instrument in Gods hand. God Zelf haalt ze neer. Dat beeld van die vogels, die wegvliegen gaat verder in vers 13. Maar de zaak waarover Hosea sprak (de buitenlandse politiek) komt niet meer terug. Daarom begint hier een nieuw onderwerp: de valse Ba& lsdienst. waardoor Israël zich het oordeel nog meer op de hals haalt.

Nog steeds in de greep van de valse godsdienst (13-16)

Hoezeer de dienst van de Heere vervalst was. blijkt met name daar. waar het hart van het godsdienstig leven klopt: in het gebed! O zeker, de Israëlieten bidden nog wel, maar ze roepen niet tot de Heere met hun hart. Hosea zegt letterlijk: „Zij

spreken leugenen tegen Mij. Zij roepen ook niet tot Mij met hun hart". Dat is toch wat! Teiwijl de Heere hen met weldaden heeft overladen, brengen ze Hem de dank daarvoor niet. maar de Baal.

Wie echt bidt, zet zijn vertrouwen niet op politieke machten, maar op God. Het is niet mogelijk om enerzijds relaties te onderhouden met Assur of het hof van Egypte en tegelijkertijd het hof der hoven van God te betreden om Hem om hulp te vragen. Het is kiezen of delen.

Ze bidden wel. maar het is „alsof". Hun gebed was vorm zonder inhoud, schijn zonder wezen. Het was leugen! Zeg jonge vriend, je luistert intussen toch wel mee voor jezelf? Wat een krasse woorden gebruikt Hosea. Ze spreken wel, zegt hij. maar het is leugen. Ze bidden met hun mond, maar hun hart verkeert in Egypte of in Assyrië. Ja, zo kun je zelfs geknield voor je bed liggen, en mooie woorden opzeggen, terwijl je hart heel ergens anders is. Dat is niet het „echte" bidden.

Moet je dan maar helemaal niet meer bidden? Dat zegt dc duivel. Nee, het gebed is de „ademtocht der ziel". Je moet je gebeden niet afschaffen, maar je bekeren in het bidden.

Voortaan bidden met je hele hart. Dat is zelfs een gebod van de Heere: roep Mij aan ten dage der benauwdheid, en Ik zal u uithelpen.

Een bedriegelijke boog

Een bedriegelijke boog is een boog met een slappe pees, die aan de gebruiker een teleurstelling bezorgt. En nu is het beeld alsvolgt: zoals een boog met een slap geworden pees zijn doel mist. zo zijn dc Israëlieten hun oriëntatie op God kwijt geraakt. Zo missen zij hun doel. God had hen zo goed kunnen gebruiken in de „heilige oorlog", maar zoals ze nu zijn, zo is er niet mee te werken.

Daar loopt het ook opuit met het volk. dat zich willens en wetens (vs. 15), zowel politiek als godsdienstig, heeft losgemaakt van de God van het verbond, cn dat zich daarmee ook van zijn levensbasis heeft berooid en zich overgeeft aan vernietiging en smaad. Hosea zegt: „ze zijn een bespotting in Egypteland". Daar zal het hoongelach opgaan over Israël. De grootste aanklacht lezen we in vers 16: „Zij keren zich, maatniet tot de Allerhoogste". Ze zoeken het overal, behalve bij de Heere. En dat. terwijl Hi j de ganse dag Zijn handen uitstrekt naar een afkerig volk en roept: „Keert weder tot Mij, gij afkerige kinderen en Ik zal uw afkeringen genezen". De boodschap van Hosea is onthullend en onthutsend. Toch kan dat juist een zegen zijn. als God je eraan ontdekt dat je op de verkeerde weg zit. God wil je bekering, echt waar! Nog is Zijn hand naar je uitgestrekt. Nog trekt Hij niet door met Zijn oordelen. Nog noemt Hij zichzelf „hun God" en Israël Zijn „duif, al is het dan een onverstandige duif. Hoor je die roepstem wel? De vrienden van de wereld zullen je eenmaal in de steek laten, maar God niet. als je Hem volgen mag. Gelooft Zijn heilen troostrijk woord. Verhard je niet. maar laat je leiden.

Vragen

1. Heeft het 11e vers nog betekenis voor het politieke leven van vandaag.' Zo ja. welke?

2. Wat zegt vers 13b en 14a over het gebed? Wat is bidden? Wat is een gelovig gebed? Heeft bidden in de politiek nu nog zin? Wat betekent het gebed in jouw persoonlijk leven'.'

3. Het „huilen " of „jammeren " uit vers 14 ii'c/.s ook het gevolg van zelfverwonding. Waarom deden de heide» dal? Vgl. 1 Kon. 18:28. Komt dat nog voor?

4. Waar loopt de ongehoorzaamheid van Israël op uit? Zie het slot van deze perikoop! Vgi ook Jer. 2:13.

5. Probeer kort in eigen woorden de betekenis weer te geven van de drie gebruikte beelden: de niet omgekeerde koek. de botte duif en de bedriegelijke boog.

Vlissingen, ds. C.G. Vreugdenhil

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1989

Daniel | 32 Pagina's

Het wordt steeds hopelozer met Israël (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1989

Daniel | 32 Pagina's