Lezen wat er staat

Inleiding

Wij hebben een tweetal keren over boetpsalmen geschreven. Drie van de zeven boetpsalmen hebben we onder ogen gehad. Direkt tegenover de boetpsalmen staan de onschuldpsalmen. Zij behoren wel tot dc grote groep van klaagpsalmen. waarover we het nog wel eens. zo dc Heere dat geeft, zullen hebben. Maar het is wel een groot verschil, een boetpsalm, waarin schuld beleden wordt, en een psalm waarin onschuld beleden wordt. Dc psalmen 17. 26. 44. 59 en 86 behoren lot de groep die aangeduid worden als onschuldpsalmen.

We moeten onthouden, dat als we in psalmen onschuldsbetuigingen lezen, de dichter dan niet bedoeld een absolute zondeloosheid. Zulk een zondeloosheid heeft niemand. De boetpsalmen laten ons dat duidelijk horen. Denk aan Psalm 143:2 „En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn". Dus absolute zondeloosheid bestaat niet. Wel een relatieve onschuld. Dat wil zeggen onschuldig aan bepaalde overtredingen waarvan men ten onrechte beschuldigd wordt. Denk aan Job. bijvoorbeeld. Abraham. Mozes en Job golden in Israël voor vrome en rechtvaardige mannen, doch dat zij niet vrij van zonde werden geacht, is zeker. Eén van deze onschuldpsalmen lezen we in Psalm 26.

1. Van David! Doe mij recht. HEERE!. tegen mijn vijanden en mijn vervolgers: bewijs metterdaad dat Gij mijn zaak voor rechtvaardig houdt (hier zien we dat het gaat om op onrechtvaardige wijze bejegend tc worden). Want ik wandel in mijn oprcchtigheid; en ik vertrouw op de HEERE, ik zal niet wankelen.

2. Proef mij. HEERE. en verzoek mij. zoals een goudsmid het goud cn zilver proeft. Toets mijn nieren cn mijn hart. dat is het binnenste van mij. mijn gedachten en de overlegging van mijn hart.

3. Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen. dat is de trouw aan Uw verbond. Gij zult Uw beloften vervullen en waar maken. En ik wandel in Uw waarheid, die U in Uw Woord geopenbaard hebt.

4. Ik zit niet bij mensen die een leeg leven leiden, die valsheid doen. en met bedekte lieden, dat zijn mensen die bedekt heel kwade praktijken bedrijven, ga ik niet om. Met huichelaars, schijnheiligen cn geveinsden bemoeit hij zich niet.

5. Ik haat de gezelschappen van boosdoeners, cn tot de goddelozen gevoelde ik mij niet aangetrokken.

6. Er is iets anders waarin ik vreugde koester. Namelijk wanneer ik na de wassing van de handen in de voorhof, deel mocht nemen aan de plechtige rondgang rond Uw altaar, o HEERE!

7. En zo al zingend de lof des Heeren te vertellen en van Zijn wondervolle verlossingsdaden te spreken.

8. Heere, ik heb lief Uw tempel, omdat U daar woont cn omdat Uw goddelijke tegenwoordigheid de heerlijkheid van Uw tempel uitmaakt.

9. Waar ik mijn blijdschap vind in het gezelschap van Uw kinderen, laat mijn leven niet weggeraapt worden met de goddelozen en laat mij niet sterven met dc mensen die er niet voor terugdeinzen om bloed te vergieten.

10. Zij hebben altijd boze stukken onderhanden en zij hebben altijd geld gereed om hun rechters om te kopen.

11. Maar ik wandel in mijn oprechtigheid (zie ook Jesaja 38:3. het gebed van koning Hiskia): erlos mij van mijn belagers, en wees mij genadig.

12. Zo groot is het geloof van de dichter in de goede uitkomst cn van de verhoring van zijn gebed, dat hij zegt: ik zie mij al uit dreigende gevaren gered en er ligt een gebaand pad voor mijn voeten; daarover zal ik naar Gods huis gaan. om daar in het midden van de gemeente Gods Naam te loven. Hij wil niet alleen in het verborgen, maar ook in het openbaar Gods Naam prijzen dat Hij hem uit zoveel gevaren naar lichaam en ziel gered heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen