Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laat zien wie je bent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laat zien wie je bent

Interview met jongeren die werken in een niet- christelijke omgeving

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De christenen wonen niet in eigen steden, zij bedienen zich niet van een of ander buitenissig dialekt en zij leiden geen bijzonder leven. Zij bewonen bun eigen vaderland, maar als bijwoners; zij hebben aan alles deel als burgers, maar zij verdragen alles als vreemdelingen...." Dit schreef iemand in de tweede eeuw als verdediging tegen de beschuldiging dat de christenen zich van het gewone leven onttrekken. Na bijna tweeduizend jaar verkeren we in een soortgelijke situatie: christenen leven aan de rand van de samenleving en richten - vaak noodgedwongen - reformatorische organisaties op. Toch zijn er ook velen die in een omgeving werken waar zij ook met buitenkerkelijken samenwerken. Denk maar eens aan al die scholieren die 's zaterdags of in de vakantie een baantje hebben. Welke problemen kom je dan tegen? Kun je tegenwoordig nog wel in een niet-reformatorische omgeving werken? Hoe ervaren jongeren het om dat wel te doen? !Vlet vier oud-HAVO-leerlingcn van de Jacohus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn hadden we een gesprek over dit onderwerp. Alle vier verkeren ze in meer of mindere mate in een omgeving waarin het niet vanzelfsprekend is christen te zijn.

Ans ten Hove (20) werkt als administratrice en receptioniste bij Installatiebedrijf Van Dam in Rijssen.

Inge Olthuis (22) werkt in dezelfde stad, maar dan bij Tulp Keukens en wel op de inkoopafdeling.

Marja Bleijenberg (21) werkt in Garderen bij bouwbedrijf Van de Kolk en is daar in dienst als receptioniste/administratrice.

Tiemen Westerduin (19) vervult, na een halfjaar Reformatorische Bijbelschool in Zeist, nu zijn militaire dienst in Hollandse Rading bij de geneeskundige dienst. In de avonduren vervolgt hij zijn studie aan de Bijbelschool.

Ervaringen in de werkomgeving

Kun je kort venellen in weit voor omgeving je werkt? Hoe ervaar je daar je werk? Tiemen: In militaire dienst zit ik duidelijk in een nietchristelijke omgeving. Ik zie dat wel als een uitdaging. de Fruyticr en op de Bijbelschool was je toch Op met christenen onder elkaar. Nu leef ik in een a-christelijke wereld en kan ik laten zien wat het christendom betekent. Of daar wat van komt? Nou, het hangt er van af hoe je je opstelt. Het heeft voor mij waarde. Ik hoef me er echt niet voor te schamen. Als je je zo opstelt, merk je dat cr respekt voor je is. Voor een halfzachte opstelling heeft men weinig waardering.

Inge: Inderdaad, je moet je duidelijk opstellen. Dan dwing je respekt af. Maar dan moet je er ook consequent naar handelen.

Tiemen: Het ligt soms in die kleine dingen. Als je bijvoorbeeld eten weggooit, dan zeggen ze: „Hoe kun je dat nu doen. uls je ervoor gebeden hebt? "

Om even terug te komen op de vraag: hoe ervaren de anderen hun werkomgeving?

Marja: F.r werken bij ons allerlei soorten mensen, ook van onze richting. Het voordeel van deze streek is dat het kerkelijk leven ook bij onkerkerkelijkcn bekend is. Daardoor respektcren ze makkelijker het geloof van hun kerkelijke kollega's.

Inge: Bij ons is hetzelfde het geval. De direktie is kerkelijk, het personeel gedeeltelijk niet. Het meeste kontakt dat je met kollega's hebt is zakelijk, gaat over het werk.

Ans: Mijn ervaring is dat dc meeste lelijke opmerkingen komen van dc mensen uit je eigen richting. In naam zijn die wel kerkelijk, maar innerlijk hebben ze al afstand genomen van het christelijk geloof. Wat da) betreft hebben roomskatholieken vaak meer respekt voor ons standpunt. Met hen kun je echt praten. Ze zijn vaak erg vriendelijk in de omgang.

Opstelling

Hoe stel je je op tegenover je kollega 's?

Tiemen: Het is erg belangrijk om te laten zien wie je bent. Verder mag je best een ander eens vragen wat hij eigenlijk vindt, zonder een aanvallende houding natuurlijk. Ze vragen om een oordeel over allerlei dingen, hoewel ik dat zelf ook een beetje uitlok. En in een groep van veertien soldaten wordt al snel duidelijk wie je bent. Ik merk wel eens dat ze mij een beetje naïef vinden; ik probeer dat om te draaien. Pas zei iemand tegen mij: „Als je dood gaat en het blijkt helemaal niet waar tc zijn wat jij gelooft, dat zal tegenvallen!" Toen zei ik terug: „Ik denk dat het voor jou meer zal tegenvallen als het wel waar is wat ik geloof."

Moet je direkt. vanaf het begin, al jezelf bloot ge\'en, of is het beter om de kat uit de boom te kijken? En hoe begin je een gesprek?

Marja: Ik denk dat je dc gelegenheid moet afwachten om over zulke dingen tc beginnen.

Tiemen: Het wordl al snel duidelijk wie je bent. Je bidt voor je eten: dat zien ze. Op zo'n manier heb ik een aanknopingspunt voor een gesprek. Ik probeer ze aan het denken te zetten. Aan de andere kant moet je niet te veel de evangelist uithangen. Dan roep je agressie op. Ik merk wel eens dat er jongens zijn die expres vloeken als ik in dc buurt ben. Dan zeg ik bewust niets.

Maken de anderen wel eens zulke dingen mee?

Inge: Wij hebben een kerkelijk direktie. Die heeft veel invloed op de sfeer in het bedrijf. Meisjes mogen bij ons bijvoorbeeld geen broek dragen.

Marja: Ik ben het enige meisje op het kantoor, maar de meeste vrouwen dien bij ons komen, hebben een broek aan. Maar ik ben vanwege mijn rok nog nooit aangevallen. Vaak merk je dat het gewaardeerd wordt, ook door het nette aanzien.

Hoe zijn de kontakten met je kollega 's?

Ans: Dat ging vanaf het begin al heel goed.

Inge: Dat gaat goed. geen problemen.

Marja: Tijdens mijn sekretaresse-opleiding hebben we heel praktisch geoefend met kontakten leggen en gesprekken voeren. Dan ging jc wel eens af. maar je leerde er heel veel van. Desondanks moest ik best wel wennen in mijn werk. Het eerste half jaar dacht ik: ik wen hier nooit. Ik vond het vooral moeilijk om een plaats in het bedrijf te verwerven. Dat komt ook doordat je met veel gesprekken niet mee kunt doen. 's Maandags vragen ze: wat heb jij in het weekend gedaan? En als je geen televisie hebt. kun je ook nergens over meepraten.

Inge: Ja. de hele pauze gaat het over voetbal. En als je zegt dat je geen televisie hebt, dan geloven ze je echt niet. Dat ding beheerst hun hele

leven. Het erge is dat je je best wel stil Je durft eigenlijk niets te zeggen. houdt.

Er voor uitkomen

Doe jij als christen je werk anders dan je kollega's?

Inge: Nee, iedereen heeft bij ons een goede werkmentaliteit. Niemand zou bij ons willen staken. In het westen is dat wel anders.

Heb je wel eens gelegenheid om over de Bijbel te spreken?

Marja: Praktisch niet. Ja pas. met vorstverlet. De werknemers belden mijn baas 's zondags op of er 's maandags gewerkt moest worden. Toen mijn baas dat op die maandag zei, zei ik dat ik dat nooit zou doen. Toen vroeg hij direkt waarom niet. Ik zei dat de zondag een rustdag is en dan alleen noodzakelijke dingen gedaan moeten worden. Als je bijvoorbeeld ziek bent. dan bel je de dokter, of als er brand is, dan bel je de brandweer. Maar dit bellen op zondag vond hij ook noodzakelijk.

Tiemen: Jc bent niet klaar met: dat mag ik niet of dat doen wij niet. Jc moet uit kunnen leggen waarom niet.

Inge: Dat vind ik heel moeilijk. Voor jezelf weet je vaak wel waarom je iets wel of niet doet. maar als je het dan probeert uit te leggen, dan snappen ze er soms helemaal niets van. Pas zat ik mijn vragen te leren voor belijdeniscatechisatie. Toen vroeg iemand: wat ben jij aan het doen? Toen heb ik uitgelegd dat je door belijdenis te doen van dooplid belijdend lid wordt. Hij snapte er niets van. Hij vond het helemaal vreemd dat ik iedere zondag twee keer naar de kerk ga.

Tiemen: Ons geloof wordt vaak ervaren als ccn geheel van regeltjes: dit mag niet cn dat mag niet. Daardoor heeft men een negatief beeld van het christelijk geloof. Als iemand hoort dat ik naar de kerk ga. vraagt hij: moet je van

je ouders naar de kerk? Dan zeg ik dat ik zelf wil. Dat vinden ze raar. maar toch merk je ook dat ze er dan meer waardering voor krijgen.

Proberen jullie ook wel eens de positieve kant te laten zien?

Inge: voor. Dat is moeilijk. Er is vaak zo weinig tijd

Tiemen: In dienst heb ik juist alle tijd voor gesprekken, soms wel van anderhalf uur. Aan dc andere kant moet je ook voorleven wat het geloof inhoudt. Anders blijft het theoretisch. We volgen geen leer na. maar het leven van Christus.

Wat vind je het moeilijkste op je werk?

Ans: Ik vind eigenlijk niets moeilijk.

Inge: Ik ook niet.

Marja: Ik vind het moeilijk als ze praten over de bioskoop, uitgaan en zo. Bijvoorbeeld op tweede Paasdag was er een optreden geweest van een popzanger. Toen vroegen ze: „Ben jij nog uit geweest? " Dan dagen ze me uit. want ze weten best dat ik dat niet doe.

Tiemen: Ik vind het moeilijk om consequent te zijn.

Marja: Je moet oppassen met wat je zegt. Westerink: Ze zijn erop gebrand om je tc pakken.

Tiemen: Ik ook bij hen.

Voorbereiding op school

Hoe kijk je achteraf aan legen je schoolperiode? Was het een goede voorbereiding op de werksituatie?

Ans: Ik vond het best een grote overstap. Ik was er niet echt op voorbereid. Bij het vak maatschappijleer was cr weinig aandacht voor de problemen die je in je werk tegenkomt. Inge: Inderdaad. Het gaat altijd over de bekende onderwerpen bij godsdienst: abortus.

euthanasie. Je zou eigenlijk veel meer diskussies moeten hebben, het is vaak zo theoretisch.

Marja: Ze zouden wat meer realistische onderwerpen moeten kiezen, onderwerpen uit de praktijk.

Tiemen: In onze klas hebben we wel fijne gesprekken gehad. Ik vind een vak als kerkgeschiedenis best belangrijk. maar er zijn andere onderweqien die ook aandacht mogen hebben. Bijvoorbeeld: hoe sta jij straks in de maatschappij? Hoe ga je om met andersdenkenden? Zo'n diskussie kun je best met elkaar spelen.

Van Linden: Het probleem isalleen dat je de praktijk zelf nog niet kent. en dus moeilijk na kunt spelen. Jc zou bijvoorbeeld mensen uit de praktijk uit kunnen nodigen. Als leerling zie je dc vragen en problemen van later nog niet zo.

Heb je wat meegekregen van je schooltijd?

Ans: Ik vond de beschermde omgeving wel heel fijn. Voor een twaalfjarige is het op een onchristelijke school erg moeilijk. Je bent dan nog zo onzeker.

Inge: Je krijgt altijd wel wat mee. Je zit in ccn omgeving waarin positief over God en Zijn Woord gesproken wordt. Marja: Ja. juist tussen je twaalfde en je zestiende is het belangrijk hoe je gevormd wordt. Als je zestien bent. heb je gewoon meer een eigen mening.

Tiemen: Ik vind dat ook wel positief. Maar juist dat doorsukkelen, dat automatisme van: ik ben wel christen, maar verder zegt het me niets, dat wordt door reformatorische scholen wel gestimuleerd. Aan de andere kant ben ik blij dat er reformatorische scholen zijn.

Ans: Kinderen worden heel snel beïnvloed door hun vrienden of vriendinnen.

Wat heb je gemist op school? Een oud-leerling zei eens: ik heb eigenlijk te weinig parate kennis op school geleerd. Wat vind je van die uitspraak? Ans: Eigenlijk hebben wc te weinig kennis. Moslims weten soms veel meer. Ik weet niet altijd ccn antwoord op die gesteld worden.

Wat vond je nu het positieve van de school?

Marja: De geborgenheid. Iedereen denkt hetzelfde. Je kunt gewoon jezelf zijn. Dat heb jc nodig op die leeftijd. Tiemen: Je hebt al problemen genoeg in die fase.

Marja: De overgang van basisschool naar middelbare school op zich is al heel groot. Van een kleine beschcrmdc omgeving naar zo'n massa leerlingen. Jc hebt dan zeker veiligheid nodig.

De ouders

Hebben je ouders of de kerk je nog geholpen ten aanzien van je werk?

Ans: Op die leeftijd krijg je zelf ook langzamerhand een standpunt. Maar dat wordt wel gevormd door je omgeving.

Tiemen: Het is belangrijk dat je op je ouderlijk huis kunt terugvallen. Het is eigenlijk een nest waar je warmte en geborgenheid vindt. Je kunt ook alleen maar uitdragen wat jc - onder andere thuis - ontvangen hebt.

Marja: Je ouders wijzen je, als het goed is. op het maatschappelijk leven: dit kan wel. en dat kan niet. Ook de catechisatie heeft wel invloed gehad op mijn meningsvorming.

Een christelijk bedrijf?

Zou je bij een echt reformatorisch bedrijf willen werken?

Inge: Ik heb toen ik solliciteerde niet zo bewust gezocht naar een christelijk bedrijf.

Ans: De banen liggen nu niet direkt voor het oprapen. Marja: Het hangt er ook weer van af hoe christelijk dat bedrijf is. Van andere christenen krijg je soms ook hatelijk opmerkingen.

Tiemen: Als ze dat doen, is dat geen kenmerk van christen-zijn. Daar mag je ze dan op aanspreken. Marja: Het maakt niet zo heel veel uit bij wat voor bedrijfje werkt. Het ligt eraan hoe je jezelf opstelt.

Hebben jullie nog adviezen voor anderen, die in eenzelfde omgeving werken?

Ans: Het belangrijkste is. om jezelf te blijven cn uit tc komen voor wat je zelf denkt.

H. Westerink

C. J. van Linden

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1993

Daniel | 32 Pagina's

Laat zien wie je bent

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1993

Daniel | 32 Pagina's