Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Honger in China naar het Woord van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Honger in China naar het Woord van God

Vraaggesprek met mevrouw M. A. Mijndersvan Woerden

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ Vanaf mijn achtste jaar heb ik een diep verlangen gehad om in de zending te gaan werken. Ik heb toen iemand horen vertellen over kinderen in Afrika. Zij kenden de Bijbel niet en konden daarom ook niet tot Cod bidden, terwijl zij juist zo bang waren voor boze geesten. Wat wilde ik graag naar hen toe gaan om hen over de Heere te vertellen! Maar Gods leiding in mijn leven werd anders dan ik als kind verwachtte".

Mevrouw M. A. Mijnders-van Woerden werd op 9 november 1921 in Akkrum geboren en verhuisde na haar huwelijk naar Lisse, waar zij nu nog woont. „Op m'n 22e jaar trouwde ik met een zakenman, een handelaar in meubelen. Het was toen oorlog, 1944, en ik dacht dat ik nooit meer in Afrika zou komen. We kregen een druk gezin en hadden ook een druk zakenleven. De Heere wilde mij leren op Hem te vertrouwen en op Zijn tijd te wachten". Op een andere manier dan zij vroeger dacht, heeft zij toch veel voor de verbreiding van het Evangelie mogen doen. Zij vertelt er met veel liefde over.

Mevrouw Mijnders, hoe bent u uiteindelijk bij zendingswerk betrokken geraakt?

Door mijn neef, zendeling jan van Woerden. Hij was met een Schotse vrouw getrouwd en werd in 1957 door de Free Presbyterian Church van Schotland uitgezonden om voor deze kerk medisch zendingswerk in Rhodesië te gaan verrichten. Ik had altijd al goed kontakt met hem en stelde natuurlijk veel belang in zijn werk. Ik wilde er in Holland graag bekendheid aan geven. Toen hij een kliniek wilde bouwen, ben ik daar samen met mijn man een aktie voor gaan voeren. In de achterban van de Gereformeerde Gemeenten was er veel sympathie voor. We hadden zelf nog geen zendeling uitgezonden. De eerste berichten over het zendingswerk in Rhodesië verschenen in 'Daniël'.

In de jaren 1958 tot 1960 heeft de heer M. Nijsse in zijn rubriek 'Van het zendingsveld' er heel wat artikelen aan gewijd.

Zelf heb ik er in 'De Gezinsgids' over mogen schrijven met gegevens uit de brieven, die zendeling Van Woerden me toestuurde. Hij deed zijn werk met innerlijke aandrang, vol liefdeen bewogenheid. Later is deze zendingsarbeid overgenomen door de Stichting 'Mbuma Zending'.

Bonisa

U voert het sekretariaat van de Stichting 'Bonisa Zending'. Waar komt die naam vandaan?

Bonisa is de naam van een Afrikaans meisje, over wie ik een boek heb geschreven.

In 1964 moest mijn man een zakenreis naar Afrika maken en ik mocht mee. Dat heeft de Heere zo bestuurd. Het was voor mij een gebedsverhoring!

Ik had van een Afrikaanse zendeling gehoord over het moeilijke leven van het meisje Bonisa. Ik wilde daar graag over aan Nederlandse kinderen vertellen. Ik heb Bonisa zelf niet ontmoet, nog wel mensen die haar goed kenden. We zijn bij mijn neef op bezoek geweest, maar ik heb ook wekenlang in een hut in het oerwoud gewoond om de levensomstandigheden daar goed te leren kennen. In de omgeving waar zij is opgegroeid, heb ik het boek 'Bonisa, een kind uit donker Afrika' geschreven.

Het boek werd goed verkocht. Op advies van een notaris is in 1974 de Stichting 'Bonisa Zending' in het leven geroepen, waar de financiële baten van de verkoop van het boek werden ondergebracht en bestemd voor het zendingswerk.

Zendingswerk in China U steunt nu zendingswerk in China. Hoe kwam u ertoe daar kontakten te zoeken?

Daar zijn twee redenen voor. In Schotland heb ik al ongeveer in 1962 een Engels boekje gelezen met als titel: 'The small woman'. Dat ging over de kleine Gladys Aylward, die in China en Taiwan een eigen weeshuis had gesticht en leidde. Ik heb over haar in ons land verteld op een zen-

dingsdag in Hilversum. Om daarvoor over de juiste informatie te beschikken, heb ik haar zelf om inlichtingen gevraagd. Tot haar dood, zij overleed met de jaarwisseling van 1970, heb ik met haar gekorrespondeerd. In haar laatste brief schreef ze mij: „Bid de Heere, of dit zendingswerk in China door mag gaan".

Over haar heb ik 'De vrouw met het Boek' geschreven. De opbrengst is bestemd voor het weeshuis, dat nu geleid wordt door Kathleen Smiths. Zij wil geen subsidie van de overheid aannemen, om niet aan onbijbelse voorschriften gebonden te worden. 'De vrouw met het Boek' is ook in het Russisch vertaald. Door 'Friedensstimme' zijn er gratis 50.000 exemplaren verspreid in Rusland.

De tweede reden voor kontakt met China lag in het vertrek van de Schotse dokter Jameron Tallach naar Hongkong. Toen we in Schotland op familiebezoek waren, hoorden we dat hij met zijn vrouw naar China gegaan was in het geloof dat de Heere hen daar riep. Zij hadden geen enkele bron van inkomsten. Omdat het werk van zendeling Van Woerden in Rhodesië beëindigd was, vroegen we ons af of we de familie Tallach moesten gaan helpen. We hebben aan de Heere om een aanwijzing gevraagd en kregen tijdens het lezen in de Bijbel het voor ons duidelijke antwoord: „Geeft gij hun te eten". Vanaf die tijd, 1976, hebben we met de Stichting 'Bonisa Zending' dokter Tallach en zijn werk financieel gesteund. Het beeld van de vijf broden en twee vissen is sinds die tijd het embleem van de Stichting.

Welk werk doet dokter Tallach in Hongkong?

Hij heeft eerst met toestemming van het gouvernement van Hongkong als arts gewerkt in de kampen van Vietnamese bootvluchtelingen. Na enkele jaren mocht er niet meer over de Bijbel gesproken worden. Dokter Tallach kon zich daar niet bij neerleggen. Na ernstig gebed om leiding heeft de Heere hen gewezen op een bestaande medische zendingskliniek in Hongkong, waar twee bejaarde verpleegsters uit Amerika aan het einde van hun krachten, de Heere hadden gevraagd om uitkomst. De avond dat de zendingsartsen Cameron en zijn vrouw Ishbel Tallach bij die verpleegsters op bezoek gingen, in de 'Vredes-kliniek', vertelden die vrouwen dat zij die middag op hun knieën waren geweest en de Heere gesmeekt hadden op diezelfde dag nog uitkomst te geven, want zij zagen de verdere weg niet meer voor de belangrijke zendingskliniek.

Het antwoord was dat de artsen Tallach diezelfde avond durfden afspreken om met Gods hulp hun medisch zendingswerk voort te zetten. En dat mogen ze doen tot op deze dag.

Dokter Tallach reist regelmatig naar China voor hulp aan arme christenen daar. jarenlang verlangde hij in China te mogen werken. Nu komt China naar Hongkong toe, en in 1997 Deo Volente liggen Hongkong en de Vredes-kliniek in China. Er komen mensen bij hen, maar ze gaan er ook op uit. Zij bezoeken veel bejaarden, ook buiten Hongkong in China. Als zij bij de mensen zijn, lezen ze met hen uit de Bijbel.

Toen zij er pas werkten, zijn mijn man en ik op bezoek geweest bij hen. We hebben hen toen blijvende steun toegezegd van de Stichting 'Bonisa Zending' voor hun werk en levensonderhoud. De opdracht, die de Heere ons gegeven heeft, ligt er nog altijd. Ook na het overlijden van mijn man wil Hij mij kracht en liefde geven om met dit werk door te gaan.

Kontakten met andere christenen in China

Hebt u in China ook nog kontakt met andere christenen? ja, heel veel. Dat is gekomen nadat we in 1980 tijdens ons bezoek aan de familie Tallach een Chinese christenarts hebben ontmoet, die negentien jaar in de gevangenis had doorgebracht en daar veel had moeten lijden. Hij was vrijgelaten door de regering, die na het overlijden van Mao was aangetreden. Na zijn bekering is hij voor predikant gaan studeren, omdat hij zijn volk met Gods Woord bekend wilde maken.

Deze ds. Chen werkt nu volledig voor de Bonisa Zending. Hij spreekt verschillende Chinese dialekten. Hij trekt rond in China en komt op plaatsen waar dokter Tallach niet komen mag. Hij geeft ook onderricht uit de Bijbel aan evangelisten, die het Woord dan weer doorgeven in huisgemeenten en kerkschuren.

Kerkschuren

Mag er wel gepreekt worden?

Nee, dat moet in het geheim gebeuren, hoewel het soms oogluikend wordt toegestaan.

We hebben op heel wat plaatsen een verzoek ingediend om een kliniekje te mogen bouwen waar ds. Chen, ook als arts, kan werken. Het hangt van de plaatselijke en regionale overheid af, of er in deze gebouwtjes ook gepreekt mag worden. In deze kerkschuren komen de mensen uit de

verre omtrek luisteren naar de evangelisten. Er is een grote honger naar het Woord van God, maar er is ook een groot gebrek aan Bijbels. Door ds. Chen zijn we met vierhonderd evangelisten in kontakt gekomen, die ook door de Stichting 'Bonisa Zending' onderhouden worden.

Hoe kunnen er nog zoveel evangelisten zijn?

Op het geheel van het onmetelijk grote China is het aantal dat wij steunen nog niet groot. Ze komen uit de gemeenten die na de omwenteling van 1949 ondergronds zijn gegaan. Er zijn toen wel zesduizend zendelingen het land uitgestuurd. Hetzaad van het Woord mocht in de tijd van vervolging ontkiemen en vrucht dragen. De Chinese christenen werken zelfstandig met onzichtbare steun uit het buitenland. Door middel van de arbeid van ds. Chen mogen wij hen helpen. De Heere heeft een geopende deur gegeven. Honderdduizenden zijn begerig naar het Woord van God.

Mogen er ook Bijbels verspreid worden?

Nee, dat is verboden. We verzenden wel Bijbels naar Hongkong, dat nu nog onder Engels bestuur staat. Maar 75-90 procent wordt bij de grens met China in beslag genomen. Als Hongkong in 1997 bij China wordt gevoegd, zal het nog moeilijkerworden. Er zijn al geheime drukkerijen in het land, waar Bijbels worden gedrukt, zodat nog enigszins aan de grote vraag naar Gods Woord kan worden voldaan.

Is er ook nu nog vervolging?

Ja, de voorschriften zijn weer aangescherpt. Bij ons laatste bezoek in de zomer van 1994 hebben we op een geheime plaats in de bergen een jongen van 21 jaar ontmoet, die drie maanden gevangen had gezeten en was mishandeld, omdat hij met anderen over Gods Woord had gesproken. Hij wilde daar weer graag mee doorgaan, want, zo zei hij, de Heere heeft gezegd: „Wees getrouw tot de dood, en Ik zal u geven de kroon des levens". Hij wilde de smaadheid van Christus dragen en als het moest voor Hem sterven.

Een ziekenhuis

We hebben in diverse bladen gelezen, dat u ook een aktie hebt gevoerd voor een oog kliniek. Op een thermometer was dan te zien hoeveel van het benodigde geld al binnen was. Hoe ver is het nu met die kliniek?

Dit ziekenhuis is bijna klaar en zal in oktober 1995 in gebruik genomen worden.

Oorspronkelijk was het bedoeld als oogkliniek, waar dr. Feng met zijn vier zonen, die ook arts zijn, zou gaan werken. Maar we hebben zo'n groot gebouw kunnen zetten, dat er ook blinden, gehoorgestoorden en gehandicapten opgenomen zullen worden. Het ziekenhuis krijgt de naam 'Siloam'.

Het ziekenhuis staat ergens in Noord-China. Het is eigendom van een Chinese christenarlsenstichting, maar het is gebouwd met geld van de 'Bonisa Foundation', zoals we daar genoemd worden. Het is ook het eerste ziekenhuis, dat na 1949 met buitenlandse steun is gebouwd. Met dokter Tallach ben ik in het bestuur gekozen, wat we niet verwacht hadden.

Er is ons gevraagd naar de officiële opening te komen, omdat er ook Chinese autoriteiten aanwezig zullen zijn. Ik zie er erg tegenop, want het

reizen in China valt niet mee, maar als de Heere me kracht en gezondheid geeft, hoop ik te gaan.

Kon dat zo maar, een ziekenhuis bouwen?

Wij beschouwen dit, samen met de Chinese christenartsen, als een wonder van de Heere. Hij, die beloofd heeft, „...Ik heb een geopende deur voor u gegeven (in China) laat Zijn heilige raad uitvoeren. Wat bij mensen onmogelijk leek, is mogelijk bij God. De bouw van het 'Siloam' ziekenhuis is een wonder van de Heere. Ze hebben ons wel laten weten, van de provinciale regering, dat wij nooit over de politiek hebben gesproken, en nooit mensen tegen de regering beïnvloed hebben, maaralleen hulp gegeven. Ik geloof dat deze houding vooral in China wèl belangrijk is.

Toch weet de regering wel dat wij christenen zijn. Maar wij kunnen als buitenlanders bijvoorbeeld beslist geen Chinese Evangeliën uitdelen. Dit is de moeilijke taak voor tegenwoordig zendingswerk omzelf in China op de achtergrond te staan en 'het werk' door de Chinese christenen te laten uitvoeren.

Het gaat toch niet om ons, Europeanen, maar alleen om de eer van de Heere.

Na acht keer voor enkele weken in China te zijn geweest, met véél kontakt met Chinese christenen, begin ik iets te begrijpen van hun kuituur, van hun familieverhouding, van hun zo totaal andere leefwijze, van hun respekt voor bejaarden, voor grijze haren enzovoort. Wat dat betreft kunnen wij van hen ook iets leren. De medische hulp zien we als noodzakelijke bruggenbouw tussen de arme bevolking, de overheid en de christen-gemeenten.

We hebben ergens op het platteland ook een bejaardentehuize gebouwd. Verder onderhouden we nog twee groepen blinde christenen, ongeveer tweehonderd personen. Het is een voorrecht, dat op deze wijze ook door Chinese christenen het Woord van God mag worden doorgegeven. Hij kan en wil er blinde zielsogen door openen.

Thuisfront

U steunt met de Stichting 'Bonisa Zending' heel wat projekten in China. Hoe krijgt u het benodigde geld bij elkaar?

Wij worden gesteund door kerkeraden, verenigingen, scholen en partikulieren uit de Gereformeerde Gezindte. Om alles te bekostigen, hebben we elk jaar ƒ 800.000, nodig. Tot nu toe is het altijd nog binnen gekomen. De Heere heeft ons nog nooit beschaamd.

U kunt toch niet al het werk alleen doen?

Nee, zeker niet. Toen mijn man zwakker werd, is de heer T. Schultink in dienst van de Stichting gekomen. Hij heeft onder Vietnamese bootvluchtelingen gewerkt en verzorgt de voorlichting in ons land voor het werk in China. Ook is mijn neef, die nu in Schotland woont, ons met zijn zendingservaring behulpzaam bij het samenstellen van lektuur voor China.

Mevrouw Mijnders, anders dan u als jong meisje dacht, hebt u toch veel mogen betekenen voor de verbreiding van het Evangelie. Blijft u hier nog mee doorgaan?

Ik zie dit werk nog altijd als een opdracht van de Heere. Hoewel mijn leeftijd begint mee te spreken, hoop ik door te gaan zolang de Heere me kracht geeft. Er is in China zo'n grote honger naar het Woord! Hij wil Zelf bemoedigen, want we lezen in dat Woord: „Betrouw op Hem, want Hij is goed".

Mevrouw Mijnders, hartelijk dank voor dit fijne gesprek! De Heere geve u nog kracht om door te gaan en stelle het werk van de Stichting 'Bonisa Zending' ook in de toekomst tot rijke zegen.

Z. Crum-Nieuwland

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1995

Daniel | 32 Pagina's

Honger in China naar het Woord van God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1995

Daniel | 32 Pagina's