Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vader van de afscheiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vader van de afscheiding

Hendrik de Cock en de Afscheiding

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jacobus Klok, ververen koopman te Delfzijl, had in een boekje de evangelische gezangenbundel scherp aangevallen. De 192 liederen werden als sirenische minneliederen betiteld: want zo konden 'de gereformeerden' al zingend van hun gereformeerde leer afkomen en ze hielpen om een valse leugen leer in te voeren! Aldus Klok. In dat geruchtmakend geschrift schreef De Cock een aanprijzende voorrede. Dat was de bewuste druppel... Jammer dat deze kwestie de strijd om de gereformeerde leer in de Hervormde kerk heeft vertroebeld. Het vonnis van het provinciaal kerkbestuur luidde: afgezet als predikant.

In de Daniël van 29 september (nr. 18) hebben we een begin gemaakt met de bespreking van deze markante figuur uit de vorige eeuw. Na een korte levensbeschrijving hebben we iets gezegd over de moeilijkheden, die hij ondervond na z'n bekering. Uiteindelijk liep dit uit op een schorsing. Ook bij de koning vond hij in hoger beroep geen gehoor.

Dopen van kinderen uit andere gemeenten

Als derde argument voor de afzetting van ds. De Cock is nog wel eens de kwestie van het dopen van kinderen uit naburige gemeenten genoemd, maar daar horen we op een gegeven moment niets meer over. De provinciale synode noch de generale synode rept daarover als argument tot De Cocks afzetting. Ds. Du Cloux, die hem bij de classis had aangeklaagd, is later tot God bekeerd en werd een vurig voorvechter voor herstel van de kerk.

Nog bij de kerk gebleven

Toch hield Hendrik de Cock vast aan zijn kerk. Bij het synodaal kerkbestuur ging hij in beroep. Op 29 mei 1834 werd het vonnis van het provinciaal bestuur bevestigd, zonder dat De Cock zich mocht verdedigen. Een betreurenswaardig kerkelijk vonnis.

Hier werd een dienaar van het Woord uitgestoten omdat hij de leer van zijn kerk zuiver had verkondigd. Zelfs tegen de reglementen had hij niets gedaan. Ondanks dit alles wilde De Cock nog niet breken met de kerk. Opnieuw was hij van plan om het bij de koning te proberen. Een vriend van hem, ds. H.P. Scholte van Doeveren, wist hem van dit plan af te brengen. Het moest komen tot afscheiding, iets waarop zijn kerkeraad allang had aangedrongen.

Acte van Afscheiding of Wederkering

Op 14 oktober 1834 besloten 144 leden van de hervormde gemeente van Ulrum zich af te scheiden van de Hervormde Kerk, die als een 'valse kerk openbaar was geworden, 'totdat deze wederkeert tot de waarachtige dienst des Heeren'.

In de acte van afscheiding lag de hoop op kerkherstel en wederkeer uitgedrukt. Een goede zaak! De gemeente van Ulrum, die zich op acht leden na, in haar geheel had afgescheiden van het hervormde genootschap, beschouwde zichzelf als de wettige voortzetting van de hervormde kerk ter plaatse en als eigenares van kerk en pastorie.

Toegang geweigerd en... afgezet

Op zondag 19 oktober 1834 gingen De Cock en zijn kerkeraad daarom de kerk binnen. De politie ontzegde hem echter de toegang tot de kansel. Staande op de kerkeraadsbank heeft De Cock de dienst geleid.

Helaas was de wereldlijke overheid al even fanatiek als de kerkelijke besturen. Alles werd bestempeld als een gevaarlijk oproer. Een compagniesoldaten bezette het dorpje. Op straat mochten de mensen niet met elkaar praten. De pastorie kreeg er twaalf 'bewoners' (soldaten) bij. De Cock en zijn vrouw mochten hun kamer niet verlaten. Alle korrespondentie werd in beslag genomen. De rechtbank veroordeelde De Cock wegens het stichten van wanorde in de dienst tot de hoogste straf, die hier op stond: drie maanden gevangenisstraf enf 150, boete.

De Cock ging de gevangenis in en terwijl hij achter de tralies zat, werden zijn vrouw en kinderen in de winter (januari 1835) uit de pastorie gezet.

Geloofsvervolging

In Nederland brak een komplete geloofsvervolging los: soldaten werden ingekwartierd en de afgescheidenen waren verplicht om hen te onderhouden; zware boetes werden uitgedeeld voor ongeoorloofde kerkdiensten. Wat was namelijk het geval? Een oude wet uit de tijd van Napoleon werd van stal gehaald: vergaderingen van meer dan negentien personen waren volgens die oude wet verboden. De oude wet werd nu zondermeer toegepast op vergaderingen van de afgescheidenen. Hendrik de Cock heeft na zijn gevangenisstraf veel moeten zwerven

en heeft veel geleden. In 1842 stierf hij. Toch had hij nog op veel plaatsen Gods Woord gepreekt en nieuwe gemeenten gesticht.

Afgescheidenen

Na kortere of langere tijd volgden ook enkele predikanten het voorbeeld van De Cock: H.P. Scholte van Doeveren, A. Brummelkamp te Hattum, G.F. Gezelle Meerburg te Almkerk, S. van Velzen te Drogeham en dr. A.C. van Raalte.

Opmerkelijk is de leeftijd van de 'vaders' van de Afscheiding. Evenals de opstellers van de Heidelbergse Catechismus waren zij vrij jong.

H. de Cock : 34 jaar H.P. Scholte : 30 jaar G.F. Gezelle Meerburg : 29 jaar S. van Velzen : 25 jaar A. Brummelkamp : 24 jaar A. van Raalte : 24 jaar

Helaas was niet alleen de overheid schuldig, ook het volk keurde de vervolgingen goed. De afgescheidenen werden uitgescholden, getergd en bespot. Deze redeloze haat werd door vele hervormde predikanten opgestookt. Knechten verloren hun baan, winkeliers hun klanten, omdat ze zich afgescheiden hadden.

Uitzonderingen...

Toch was er een enkele uitzondering. Groen van Prinsterer kwam met zijn brochure: 'De maatregelen tegen de afgescheidenen aan ons staatsrecht getoetst'. Hij was een invloedrijk pleitbezorger voor de afgescheidenen. Het kamerlid Luzac noemde de vervolging zuiver despotisch en vroeg een uitspraak van de Kamer tegen het doordrijven van de regering. Helaas gaf de Kamer die uitspraak niet. Mr. Frets liet een ander geluid horen: men moet de afgescheidenen behandelen als krankzinnigen.

Het buitenland deed het beter. Honderddrieënzeventig Zwitserse predikanten zonden een protest aan de koning. 'Hoe is dit mogelijk in de bakermat van de gewetensvrijheid? Hoe kan een telg van het Oranjehuis dit doen? ' Ook nam een predikantenvergadering in Londen een motie van protest aan. Maar... niets hielp!

Een andere naam, dan wel...

Slechts wanneer de gereformeerden afstand deden van de naam 'gereformeerd' kregen zij vrijheid om godsdienstoefeningen te houden. Scholte en Van Raalte gaven als eerste toe. In 1839 hebben gemeenten erkenning aangevraagd. Onder de naam Christelijke Afgescheiden Kerk gingen zij verder. Zij die dit niet konden, droegen de naam: Gereformeerde kerken onder het Kruis. Bij de behandeling van ds. L.G.C. Ledeboer hoop ik daar nader op in te gaan.

Nog een paar belangrijke jaartallen met hun gebeurtenissen:

1854: een eigen school voorde Afgescheidenen in Kampen, voorde opleiding tot predikant.

1869: van de groepen die in 1839 uit elkaar gingen, verenigen de meesten zich in de Christelijke Gereformeerde Kerk. Omdat velen de vrijheid in Nederland toch nog te beperkt vonden, zijn zij naar Amerika en Zuid-Afrika 'verhuisd', onder andere Van Raalte en Scholte.

Tenslotte...

De onderlinge ruzies van de Afgescheidenen strekken niet tot hun eer. Toch noemt H. Algra de afscheidingsbewegingen in de negentiende eeuw wel: 'Het wonder van de negentiende eeuw'. Waarom? Het mag toch een wonder heten, dat er een bepaalde vorm van eenheid kwam in de honderden groepjes, die overal in ons land niet kerkten, vanwege de onzuiverheid in de prediking. De gezelschappen groeiden uit tot gemeenten en de oefenaars maakten plaats voor predikanten.

Natuurlijk kleefde er veel menselijke zwakheid aan deze afscheidingen, vooral door gebrek aan zelfverloochening en meningsverschillen over de organisatievorm. Toch mogen we zeggen dat er dikwijls een bloeiend geestelijk leven gevonden werd. Er werd gewaakt over de leer naar Schrift en belijdenis en geput uit de erfenis van Reformatie en Nadere Reformatie. Dwars door alle menselijke zwakheden heen, heeft de HEERE ook hier Zijn raad volvoerd.

Maar ook in de Hervormde Kerk bleven anderen de strijd voortzetten. We denken onder andere aan de predikanten Detmar, Du Cloux en Molenaar. Zolang er de mogelijkheid en de ruimte was voor de 'oude' gereformeerde leer waren zij van mening dat ze moesten blijven.

Hendrik Ido Ambacht

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1995

Daniel | 32 Pagina's

De vader van de afscheiding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1995

Daniel | 32 Pagina's