Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ’kommapreek’ van Kohlbrugge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ’kommapreek’ van Kohlbrugge

Over rechtvaardiging en heiliging

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige aflevering over Kohlbrugge heb je kunnen lezen van een preek over een komma. Het ging over Romeinen 7:14. „ Want w 'l weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde". Die komma achter vleselijk had Kohlbrugge niet eerder opgemerkt. Tot nu toe had hij in die tekst gelezen, dat hij naar het vlees verkocht was onder de zonden, maar dat zijn geest vrijgemaakt was van de wet der zonde door Christus en daarom in staat was het goede te bedenken en te doen. Nu zag hij in dat hij volkomen vleselijk was gebleven, zoals de tekst ook bedoelt. Hij leerde zo dat de wet geestelijk is en door een vleselijk mens, die een gelovige ook na ontvangen genade blijft, niet gehouden kan worden.

In de 'kommapreek' stelde Kohlbrugge dat de heiligmaking najagen hetzelfde is als Christus najagen om Hem maar te kunnen vasthouden in het geloof. De vruchten van de Geest zijn alleen in Christus te vinden. Niet door zijn eigen doen en laten. De gelovige moet niet met de wet in de hand proberen tot de volmaaktheid te komen.

De reacties op deze preek bleven niet uit. Da Costa, een man van het Reveil, schreef een brief met vele bezwaren aan Kohlbrugge. Het ging bij Da Costa met name om het punt van de heiligmaking. Wat waren zijn bedenkingen dan?

Da Costa en zijn bezwaren

„ Neen! waarde broeder! uwe leer omtrent de heiligmaking van de in Christus gerechtvaardigde zondaar; uw gevoelen en uitingen omtrent de wet, (van welke gij geheel onschriftmatig zegt, dat zij ons een lijk geworden is); ik zegge, deze uwe leer en gevoelens zijn niet gegrond op Gods onfeilbaar Woord."

Vanaf nu wordt Kohlbrugge door mensen, die hem niet goed begrijpen een antinomiaan (bestrijder van de wet) genoemd. Omdat Kohlbrugge geen afgeronde theologie had, is hij ook niet in een bepaald vakje te plaatsen. Dat maakt het zo moeilijk om hem goed te begrijpen.

Da Costa vindt verder dat in deze preek, Christus voor ons wel, maar Christus in ons niet of te weinig ter sprake komt. Da Costa mist in de 'kommapreek' het nieuwe beginsel in de wedergeborene. Hij mist het leven der dankbaarheid. Kohlbrugge zou alleen spreken over ellende en verlossing.

Kohlbrugges verweer

Kohlbrugge verweert zich. Ik heb niet gesproken over een wettische heiligmaking, waar de mens iets doen of laten moet, maar ik heb het oog op een evangelische wijze van heiligmaking. Het enige middel, waardoor een christen in het geloof wandelt, heb ik aangewezen, dat is Christus Zelf!

Kohlbrugge moet van een schematisch-rationalistische voorstelling van rechtvaardigmaking (de verhouding met God is in Christus weer goed) en heiligmaking (wie in Christus is, zal trachten heilig voor God te leven, overeenkomstig Gods wet) niet veel hebben. Toch scheert Kohlbrugge niet alle achttiende-eeuwse predikanten over een kam, want hij citeert met instemming Alexander Comrie in zijn antwoord aan Da Costa. Radicaal geeft hij antwoord: „Die in Christus is en in Hem blijft, brengt vanzelf veel vruchten voort". Wat is de eerste ware godsvrucht? Het gevoel van onwaar-digheid. „Heere, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak inkomt."

En de andere ware godsvrucht is een gevoel van volslagen krachteloosheid. Hij noemt dat: „Onze ogen zijn op U, totdat Gij ons genadig zijt".

Een christen... geen goede werken?

Moet een christen dan geen goede werken doen? Het duidelijke antwoord van Kohlbrugge is: Ja! „En evenwel zullen de goede werken gedreven en geleerd worden, gelijk ik doe, maar te zijner plaatse en tijd, naar bevind van zaken."

Kohlbrugge drong aan op heiliging van bet dagelijks leven, maar... te zijner plaatse en te zijner tijd, dus op de juiste wijze. Hij was beducht om vrome farizeeërs of vrome tollenaars te kweken. Kohlbrugge neemt hier principieel stelling tegen een verstandelijke redenering, dat we uit eigen kracht het in het stuk van de heiligmaking heel ver kunnen brengen.

Bij Da Costa zien we enige overeenkomst met Abraham Kuyper, die ook zonder onderscheid oproept tot de daad van heiligmaking op alle levensterreinen. Kohlbrugge was huiverig voor alle christelijke actie. Hij voerde een strijd tegen de 'vrome mens', die zegt dat hij tekortschiet en genade nodig heeft, maar toch Christus niet alles voor zich wil laten doen; dus nog net te goed voor de gestalte van de tollenaar. Dat heeft Kohlbrugge op het oog als hij spreekt over de wet is mij een 'lijk' geworden. Wie in Christus is, hoeft de verdoemende kracht van de wet niet te vrezen, want Christus heeft die wet in alles vervuld. „Ik draag Uw heil'ge wet, die Gij de sterv'ling zet, in 't binnenst ingewand."

Geen perfectionist... geen antinomiaan

Voor twee gevaren was Kohlbrugge beducht en hij heeft geprobeerd die beide klippen te omzeilen.

Enerzijds zag hij het gevaar van perfectionisme: heilig voor God willen leven los van de rechtvaardiging. Met andere woorden, zonder te weten van vergeving van zonden, met alle eigen inspanning trachten heilig voor God te leven.

Maar het tweede gevaar vond hij ook niet denkbeeldig: het antinomianisme. De antinomiaan wil slechts weten van rechtvaardiging, zonder heiligmaking. Als je zonden maar vergeven zijn, dan maakt het niet uit hoe je in de praktijk van alle dag leeft. Blijft er dan geen strijd over bij Kohlbrugge? Ja, hij is in deze radicaal: wij zijn 'oude mens' steeds weer als we uit onszelf leven en niet uit Christus. En we zijn 'nieuwe mens' als we Zijn eigendom zijn en helemaal uit Hem leven, niet uit de werken der wet, maar uit het geloof!

In bijna iedere bijbellezing, in de meeste preken en preekschetsen komen we de gedachten van Kohlbrugge over de heiligmaking tegen. Neem ze en lees ze, het is de moeite waard. Maar dan het hele werk van Kohlbrugge. Waar hij zich wachtte voor eenzijdigheden, mogen wij niet in die kuil vallen. En die eenzijdigheden komen regelmatig openbaar bij zogenaamde 'neo-Kohlbruggianen' en 'Vrienden van Kohlbrugge', die verder zijn gegaan dan Kohlbrugge zelf, of sommige dingen erg sterk benadrukken en andere dingen die hij zelf gezegd heeft, niet noemen.

Wat moet onze (ver)houding tot Kohlbrugge zijn?

Kohlbrugge was een veel te bijbels theoloog om bepaalde gedeelten uit de Schrift terzijde te leggen. Toch is er in de Schrift duidelijk sprake van jagen naar heiligmaking (1 Thessalonisensen 5:15) en Petrus spreekt over een toenemen in de genade en kennis van Christus (2 Petrus 3:18) en de Heidelbergse Catechismus spreekt in Zondag 44, vraag en antwoord 115 van hoe langer hoe meer naar het evenbeeld van Cod vernieuwd worden. En om niet meer te noemen, in artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat onomwonden „...dat het geloof in de mens niet ledig en werkloos blijft, maar dat het door de liefde werkt en de mens beweegt om zich te oefenen in de werken die Cod gebiedt".

Echter nergens lezen we dat Kohlbrugge niet van harte de gehele Schrift onderschrijft en hij heeft zich duidelijk en krachtig uitgesproken voor de belijdenisgeschriften. Op zijn sterfbed sprak hij nog: „De eenvoudige Heidelberger, houd daaraan vast!"

Waar streed Kohlbrugge tegen? Tegen een pasklaar proces van heiligmaking, dan dit en dan dat en dan zus en dan zo en je bent er! De oude mens is in het vijftigste of zestigste jaar niet meer gedood dan in het dertigste. Tegen deze achtergrond moeten we de leer van heiligmaking bij Kohlbrugge lezen!

Kohlbrugge tussen Luther en Calvijn in...

In sommige opzichten spreekt Calvijn evenwichtiger over deze zaken dan Kohlbrugge, dat is onmiskenbaar. Calvijn heeft ook aandacht voor de algemeen geldende ethiek: ods gebod voor het maatschappelijke leven. Kohlbrugge richt zich eigenlijk alleen maar op het leven van Gods kinderen. Calvijn onderscheidde duidelijk genade van de rechtvaardigmaking (vergeving als zaak van het geloof) en de genade van de heiligmaking (vernieuwing van het leven). Het zijn weldaden die niet te scheiden zijn, maar wel te onderscheiden. Maar Kohlbrugge sprak naar de bevinding van de heiligen. En die bevinding is voluit bijbels, geen gemoedelijkheid. Het is meer dan eens voorgekomen dat de prediking van Kohlbrugge een synthese is tussen die van Calvijn en Luther. Calvijn die de nadruk legde op de eer van God en Luther die vooral oog had voor de vraag hoe hij een genadig God zou vinden. Hoe dat te rijmen is? Omdat ze beiden eerbiedig hebben geluisterd naar dat ene Woord van God! Wie het werk van Luther en Calvijn met respect tegemoet treedt, zal datzelfde respect moeten opbrengen voor het werk van Kohlbrugge. Met recht heet hij de profeet uit de negentiende eeuw. Vele eenvoudige kinderen des Heeren is deze prediker uit Elberfeld tot zegen geweest, tijdens zijn leven, maar hij spreekt nog nadat hij gestorven is! Ik eindig met een citaat van Kohlbrugge zelf: De Heilige Ceest nu is het Die ons telkens weer bepaalt bij het Woord. Wat is het eerste en het laatste goede werk, en wat omvat alle goede werken? Het geloof! Wanneer er in Filippenzen 2:12 staat: Werkt uws zelfs zaligheid met vrezen en beven', dan gebiedt Cod en geeft Hij wat Hij beveelt, want het is Cod Die in u werkt beide het willen en doen naar Zijn welbehagen!"

Hendrik Ido Ambacht B.S. van Groningen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1996

Daniel | 32 Pagina's

De ’kommapreek’ van Kohlbrugge

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1996

Daniel | 32 Pagina's