Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Open vensters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Open vensters

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"... Daniël... had in zijn opperzaal open vensters tegen jeruzalem aan." Daniël 6:11b

Daniël is een geloofsheld. In Hebreën 11:33 staat dat door het geloof de muilen der leeuwen zijn toegestopt. Wellicht heeft Paulus daarbij gedacht aan Daniël. In 2 Timotheüs 4:1 7 schrijft Paulus: k ben uit de muil des leeuws verlost. Misschien denkt Paulus als hij dit schrijft aan Daniël. Daniël is één van de groten in de dienst van God. Hij staat op één lijn met Noach en Job (Ezechiël 14:14). D ekrachtvan Gods genade komt op duidelijke wijze in het leven van Daniël openbaar.

De wereld kent ook helden. Er zijn bijvoorbeeld sporthelden. Deze mannen en vrouwen vormen het middelpunt van de sportverdwazing van onze tijd. Wat worden deze heiden bejubeld. Wat is er rond deze helden vaak veel te doen. Wat moet er soms veel geld over de toonbank voor deze helden. Het is echter tijdelijke en vergankelijke glorie. De helden van de wereld zijn meestal niet de meest aangename mensen. Wat erg als we ons, misschien wel ongemerkt voor ander mensen, vergapen aan de prestaties van deze lieden. Koning 'voetbal' heeft heel wat, soms ook kerkelijke, jongren in zijn macht.

De helden in Gods Koninkrijk zijn geheel anders. Het zijn nederige mensen (Daniël 10:17). Het zijn ook biddende mensen. Daniël heeft 'open vensters' tegen Jeruzalem. De opperzaal is het bidvertrek van Daniël. In dit bidvertrek legt Daniël zijn nood neer voor God. Daniël bidt, smeekt en doet belijdenis voor zijn God. Bidden is de ademhaling voor zijn ziel. Zonder gebed kan hij niet leven.

In de opperkamer is Daniël alleen. Bidden kent verschillende vormen. Er is een openbaar gebed. Er is echter ook een persoonlijk gebed. Dit gebed hoort tot de wezenlijke dingen van het geloof. Het is een kenmerk van de ware godzaligheid. De Heere zegt van Paulus: Want zie, hij bidt" (Handelingen 9:11). Wie het persoonlijke gebed niet kent, is geen kind van God. De kinderen van God zijn mensen van de binnenkamer. Daar zoeken en vragen zij naar God. Ken jij het persoonlijke gebed? In de opperkamer bidt Daniël 'drie tijdens 's daags'. Dit wijst op grote regelmaat in het gebedsleven van Daniël. Uiteraard is het niet verkeerd om in moeilijke omstandigheden de troon der genade aan te lopen. Wij bidden niet snel te veel. Wij bidden vaak veel te weinig. Vandaar dat de Bijbel voortdurend aanspoort tot bidden. Daniël kent regelmaat in zijn gebedsleven. Het is de kracht in zijn drukke leven. Heb jij deze regelmaat in het gebedsleven? Bid jij elke morgen en avond? Wat is er helaas op dit punt toch veel te vermanen.

In de opperkamer heeft Daniël open vensters tegen Jeruzalem aan. Jeruzalem is de plaats waar de tempel stond. Jeruzalem is de plaats waar de offers werden gebracht. Jeruzalem wijst op de Heere Jezus. Het ware gebed richt zich op de kern van de zaligheid. Het is de verzoening en de gemeenschap met God in Christus. Dat is de blijdschap van de Kerk. Daar ligt de verwachting van Gods kinderen. Helaas zijn de vensters vaak beslagen. Het ongeloof, de zonde, de duivel en het eigen vlees belemmeren de gemeenschap met God. De Heere is echter getrouw. Hij hoort Zijn ellendigen. Bartimeüs riep: Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner" (Lukas 18:38).

In de opperzaal behaalt het geloof de overwinning. Daniël wordt tijdens dit gebed bespied. De groten van Babel willen hem doden. Als Daniël bidt, dan wacht hem de leeuwenkuil. Dat weet Daniël heel goed. Toch gaat hij naar de opperzaal. Hij volhardt in het gebed. Dat is het grote wonder in dit hoofdstuk van het boek Daniël. Daniël kan God niet loslaten. Als hij niet bidt, dan wacht hem iets veel ernstigers. Dan wordt de gemeenschap met God verbroken. En dan heeft Daniël geen rust en vrede. Hij buigt zijn knieën. Hij kan niet zonder God. Hij zal door het geloof de satan overwinnen. Voor biddende mensen is de duivel bang. Van bidders moet hij het verliezen. Door het geloof heeft Daniël gebeden. Het geloof beschaamt niet.

Zijn wij ook bidders? Alle weldaden worden uit genade gegeven. Zaligworden is uit genade. Daar komt niets van een mens bij te pas. Alle weldaden worden echter alleen werkelijkheid in de weg van het gebed. De Heilige Geest wil de genade alleen aan diegenen geven 'die hem met hartelijk zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken' (Heidelbergse Catechismus vraag 116).

"Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden" (Mattheüs 7:7).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1998

Daniel | 32 Pagina's

Open vensters

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1998

Daniel | 32 Pagina's