Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heiligmaking-onmikbaar tot zaligheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heiligmaking-onmikbaar tot zaligheid

Eerste lezing winterconferentie

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het voorval is tamelijk bekend. Een boer werd tot God bekeerd, krachtdadig. Hij sprak niet zoveel meer. Stil ging hij zijn weg, verslagen en diep ongelukkig in zichzelf. 'Getuigen' durfde hij niet. Toch zei iemand: "Met die man is een wonder gebeurd! Hoe ik dat weet? Hij slaat z'n paard niet meer..."

De strekking van dit verhaal is wel duidelijk: de waarachtige bekering komt uit in de vrucht. Natuurlijk is het niet zo dat ieder die goed voor z'n dieren is, daarom ook een kind van God zou zijn. Maar wél is het omgekeerde waar: de rechtvaardige kent het leven van zijn beesten. Het wonder van de wedergeboorte is een werk dat God - volgens onze Dordtse Leerregels - zonder ons in ons werkt. Het begint in het verborgen. Maar het wordt al spoedig openbaar. Hoe komt dat? Omdat de Heere in Zijn kinderen Zijn beeld herstelt. Hij herschept hen. Dat wondere werk van levensvernieuwing, herschepping en reiniging noemen we de heiligmaking.

Wat zegt Gods Woord?

Het woord heiligmaking komt niet zo vaak in de Schrift voor: ruim tienmaal, en dan alleen in de nieuwtestamentische brieven. In het Oude én Nieuwe Testament lezen we wel vaak het werkwoord heiligen (in het Hebreeuws qadasj, in allerlei vormen; in het Grieks hagiadzoö). Het is leerzaam eens na te gaan wat dit woord betekent, 't Kan drie betekenissen hebben.

Gode heiligheid

In de eerste plaats wordt het van God gebruikt wanneer Hij Zijn heiligheid handhaaft. Dat kan Hij doen door Zijn zegeningen te schenken, maar ook door Zijn oordeel te vol-trekken. Het woord betekent dan zoveel als 'groot maken, verheerlijken'. Zo lezen we bijvoorbeeld in Leviticus 10 van het sterven van Aarons zonen Nadab en Abihu, die vreemd vuur op het altaar brachten en door God werden gedood: "Dat is het, wat de Heere gesproken heeft, zeggende: in degenen die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden en voor het aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt worden."

Geheiligd en verheerlijkt hebben hier vrijwel dezelfde betekenis. Zo ook in de eerste bede van het volmaakte gebed: "Uw Naam worde geheiligd". Dat wil zeggen: grootgemaakt. Zo vermaant Petrus zijn lezers: "Heiligt God de Heere in uw harten!"

Afzonderen

De tweede betekenis van het woord heiligen is afzonderen, apart zetten, wijden aan de dienst des Heeren. Zo kent het Oude Testament heilige mensen, heilige voorwerpen, heilige plaatsen en heilige tijden. Potten en pannen kunnen heilig genoemd worden, maar ook dagen en weken. Mensen of dingen werden van het algemeen gebruik afgezonderd en in een bijzondere verhouding tot God gesteld. Zo spreekt ook de Heere jezus in het Nieuwe Testament (Mattheüs 23) van de tempel die het goud, en van het altaar dat de gave heiligt. Ook nu gebruiken we het woord nog wel zo, wanneer we bij de doop van kinderen zeggen dat zij 'in Christus geheiligd' zijn. Dat betekent: apart gezet, afgescheiden (door God!) van de wereld en haar levenssfeer.

Vernieuwen van mensen

Het gaat ons nu om de derde betekenis die het woord heiligen in Gods Woord heeft. Die betekenis heeft het vooral in het Nieuwe Testament. Het betekent dan dat werk van de Heilige Geest waardoor Hij mensen vernieuwt. Zo schrijft Paulus aan de Korinthiërs: "Maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd...". In déze betekenis wordt het woord heiligmaking gebruikt. Het is de vertaling van het Griekse hagiasmos of ook wel hagioosunè.

Enkele kernpunten

a. We moeten de heiligmaking goed onderscheiden van de rechtvaardigmaking. Misschien kunnen we om dit uit te leggen het beste beginnen bij de vraag wat zonde eigenlijk is. De zonde brengt schuld teweeg tegenover God, de zonde is een macht die de mens in haar greep houdt en de zonde is ook een smet die de mens vuil en lelijk maakt. Nu neemt de Heere in de rechtvaardigmaking de schuld van de zonde weg, maar in de heiligmaking wordt de macht van de zonde gebroken en de smét weggewassen. Dit is slechts één onderscheid tussen de rechtvaardigmaking en de heiligmaking. Er zou meer te noemen zijn! Zo is de rechtvaardigmaking in dit leven volkomen (de Heere vergeeft alle zonden), maar de heiligmaking is hier maar ten dele. De rechtvaardigmaking geschiedt buiten de zondaar en geeft een réchtsverhouding aan, maar de heiligmaking vindt plaats binnen de mens en vernieuwt hem. Zo zien we dat ertussen rechtvaardigmaking en heiligmaking een heel duidelijk onderscheid te maken is.

b. We mogen de heiligmaking nooit scheiden van de rechtvaardigmaking. Calvijn legt er sterk de nadruk op in het gedeelte van zijn Institutie (boek III, hoofdstuk 11), waarin hij over deze dingen spreekt, dat de rechtvaardigmaking en de heiligmaking twee weldaden van Christus zijn die nooit van elkaar zijn los te maken. Zij liggen beide verscholen in "die verborgen en diepe bronwel, die in de Persoon van de Middelaar tot ons opwelt". Rechtvaardigmaking en heiligmaking kunnen nooit losgemaakt worden, want Christus "kan niet in stukken gescheurd worden" (111, 1 6, 1). De echo hiervan beluisteren we in de Heidelbergse Catechismus (Zondag 24) waar wij lezen: "Het is onmogelijk dat, zo wie Christus door een waar geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid." Olevianus was een leerling van Calvijn!

c. We moeten goed onderscheiden tussen de passieve en de actieve heiligmaking. Deze térmen zijn niet in de Schrift terug te vinden, maar - zoals het zo vaak met zulke termen het geval is - de zaken wel! Onze oude godgeleerden hebben zich van deze uitdrukkingen bediend toen zij zich voor de vraag gesteld zagen of de heiligmaking nu een werk van God of een werk van de mens is. Nu hebben zij vóór alles vast willen stellen dat de heiligmaking begint met een werk van God. Zij noemden dit de passieve heiligmaking. Deze vindt plaats in de wedergeboorte. Het woord zegt het al: hier is de zondaar geheel passief, lijdelijk. Dat woord heeft een negatieve bijklank gekregen, maar het wil hier alleen maar zeggen dat de ware heiligmaking begint met een eenzijdig werk van God. Daar valt de mens helemaal buiten. Hij wordt geheiligd! Dat geheiligd worden houdt concreet in dat de Heere door Zijn Heilige Geest de uitverkoren zondaar in het uur van de wedergeboorte afzondert in Christus en ook dat Hij hem vernieuwt naar Gods beeld. Het moet heel duidelijk zijn dat, als dit werk van God ontbreekt, er nooit van heiligmaking sprake kan zijn. Dan is er op z'n best sprake van werkheiligheid, van wettische vroomheid, die dan zowel 'licht' als 'zwaar' kan zijn. Het grote verschil tussen heiligmaking en werkheiligheid is dat de eerste uit God begint, door God wordt onderhouden en door God wordt voltooid en dat de laatste uit de mens begint, door de mens wordt onderhouden en door de mens moet worden voltooid...

Toch betekent dit niet dat de wedergeboren zondaar lijdelijk blijft. In onze Dordtse Leerregels schrijven onze vaderen: "En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd (dat is de 'lijdelijke' heiligmaking!), niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf": daar is de dadelijke heiligmaking! Vindt de passieve heiligmaking plaats in een punt des tijds (namelijk in de levendmaking van de zondaar), de actieve heiligmaking vindt plaats in een proces. We kunnen ook wel andere namen aan dit proces geven. We mogen het ook noemen de wedergeboorte in

ruimere zin, we mogen het ook noemen de waarachtige bekering. Zondag 33 van onze Catechismus noemt de waarachtige bekering een afsterven van de oude mens en een opstanding van de nieuwe mens. Afsterven: is dat geen proces?

Arrninianisme

Spreken over een dadelijke of actieve heiligmaking mag ons echter niet op een dwaalspoor brengen. Het is niet zo dat de Heere door Zijn Geest in de lijdelijke heiligmaking het vernieuwende werk in het hart van de zondaar begint en dat Gods kind vervolgens de dadelijke of actieve heiligmaking maar zélf moet doen. Dat te denken zou een verschrikkelijk misverstand zijn. Dan zouden we tenslotte toch nog in het arminianisme terecht komen en de mens - zij het dan de bekeerde mens - een vermogen ten goede toeschrijven dat hij van zichzelf zou kunnen gebruiken. Nee, ook in de actieve heiligmaking is de zondaar volkomen afhankelijk van Gods Geest. Alleen in de gemeenschap met Christus zullen de vruchten van het nieuwe leven zichtbaar worden. Heel duidelijk is hier het beeld van de wijnstok, door de Heere jezus gebruikt in Johannes 15. Zo ernstig zegt Hij daar: "Want zonder Mij kunt gij niets doen" (vers 5). Hoe dichter en nauwer de ranken aan de wijnstok verbonden zijn, des te beter en krachtiger kunnen de sappen van de wijnstok zich een weg banen door de ranken.

Wat is de heiligmaking?

We willen nu tot een antwoord komen op de vraag die boven dit gedeelte van het artikel staat: wat is heiligmaking? Hellenbroek geeft in zijn bekende vragenboekje Voorbeeld der Goddelijke waarheden op die vraag een kort en bondig antwoord: "Een vernieuwing van de gehele mens". Dat is een duidelijk ant-

woord. De heiligmaking is een vernieuwing - geen verbetering. Christus vernieuwt. En wat niet minder belangrijk is: Hij vernieuwt de gehele mens. Een oud gezegde luidt: de heiligmaking is volkomen in de delen en onvolkomen in de trappen. Daar bedoelt men mee dat Christus in de heiligmaking wel de gehele mens vernieuwt (het verstand wordt verlicht, de hartstochten worden geregeld, de wil wordt vernieuwd, het geweten wordt gezuiverd), maar dat die vernieuwing tijdens dit leven nooit volmaakt is. We mogen de heiligmaking fn dit leven nooit verwarren met de heerlijkmaking na dit leven!

Drieërlei vrucht Er staat in Zondag 32 van de Heidelbergse Catechismus iets opmerkelijks. Daar wordt gezegd dat "Christus, nadat Hij ons met Zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, ons ook door Zijn Heilige Geest tot Zijn evenbeeld vernieuwt". In de door ons gecursiveerde woorden lezen wij precies wat de heiligmaking is. Maar dan volgt er een drieërlei opdateen woord dat een doel aangeeft. De heiligmaking heeft dus volgens ons Troostboek drieërlei doel, we kunnen ook zeggen drieërlei vrucht.

Op God gericht

De eerste vrucht is op Gód gericht. Dat is trouwens het kenmerk van al Gods werk, dat Hij altijd en in alles Zijn eigen eer beoogt. We lezen dan: ".. .opdat wij ons met ons ganse leven Gode dankbaar voor Zijn weldaden bewijzen en Hij door ons geprezen worde". Dat is het grootste! Wanneer Christus een mens vernieuwt naar Gods beeld, dan krijgt God de eer. Dan wordt het doel waartoe wij geschapen waren, weer bereikt. Hoewel... in beginsel.

Op Gods kind gericht

De tweede vrucht van de heiligmaking wordt als volgt omschreven: "Daarna ook, dat elk bij zichzelf van zijn geloof uit de vruchten verzekerd zij." Die vrucht is dus op Gods kind zélf gericht. Een leven voor Gods aangezicht is een vruchtbaar leven. Een wandel in de tere vreze van Gods Naam geeft een verzekering 'uit de vrucht', zoals men het wel noemde.

Op onze naaste gericht

Een derde vrucht van de heiligmaking komt onze naaste ten goede. We lezen immers in Zondag 32: "...en dat door onze godzalige wandel onze

naasten ook voor Christus gewonnen worden". Een godzalige wandel... dat is nogal wat! Wie zal durven zeggen dat hij die heeft? Een godzalige wandel is nog wel wat meer dan een nette wandel. Het is een wandel in de vreze des Heeren. Het is een leven in heiligmaking! Zo'n leven trekt anderen aan. Een slordige wandel stoot af en ergert. Het was het verwijt van de profeet Nathan aan koning David dat deze door zijn verschrikkelijke zonde met Bathseba "de vijanden des HEEREN grotelijks had doen lasteren"

(2 Samuël 12:14). Daartegenover lezen wij van een 'kleine jongedochter' die door haar eenvoudige woorden voor Naaman het middel tot zijn behoud is geworden (2 Koningen 5). We hebben in onze gemeenten evangelisten. Dat is een voorrecht, en het is hard nodig. Maar groter zou het

zijn als wij door Gods herscheppende genade evangelisten zouden mogen zijn, ieder op de post waar God hem stelde.

Enkele ontsporingen

We zullen over de dwalingen die in de kerk rond de heiligmaking zijn gerezen kort zijn. Twee uitersten moeten wel worden genoemd.

Antinomiamsme

Daar is aan de ene kant het antinomianisme. Dit is een samengesteld woord, afkomstig van het Griekse anti (tegen) en nomos (wet). Deze stroming heeft zich op verschillende manieren binnen de kerk geopenbaard. In feite komen we haar al tegen in de bijbelse tijd. Lees Romeinen 3:8 maar eens! Blijkbaar waren er ook in Paulus' dagen al 'sommigen' die misbruik maakten van de leer van de rechtvaardigmaking. Als onze goede werken dan in het geheel niet meedoen - zo redeneerden zij - en als wij enkel en alleen om het offer van Christus in het gericht Gods worden vrijgesproken, wel, dan hebben wij na onze vrijspraak met de wet van God, die ons eens veroordeelde, niets meer te maken! ja, dan - en hier hebben we de uiterste consequentie van deze gedachtegang - kunnen we ook maar beter het kwade (de zonde) doen, opdat het goede (de schuldvergevende genade) daaruit kome! De reactie van de apostel is duidelijk:

"Welker verdoemenis rechtvaardig is..." De kerk heeft van dit antinomianisme erg geleden in de loop van haar geschiedenis. De zaak van Christus wordt immers door niets zo erg geschaad als door mensen wier leven vloekt met de leer van vrije genade. Heel duidelijk wijst de Catechismus dit antinomianisme af in Zondag 24: "Het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid".

Perfectionisme

Daar is aan de andere kant het perfectionisme. Deze opvatting meent dat een christen nog in dit leven kan komen tot de volmaaktheid, volkomen in overeenstemming met de wet van God. Men beroept zich vooral op drie soorten schriftplaatsen. In de eerste plaats wijst men op teksten waar wordt opgeroepen tot volmaaktheid (bijvoorbeeld Mattheüs 5:48). Vervolgens beroept men zich op teksten waar van Gods kinderen wordt

gezegd dat zij volmaakt zijn, bijvoorbeeld 1 Korinthe 2:6 "En wij spreken wijsheid onder de volmaakten". Tenslotte wijst men op uitspraken van de apostel johannes. Zo lezen we in 1 johannes 3:9 "Een iegelijk die uit God geboren is, die doet de zonde niet." Er is hiertegen echter nogal wat in te brengen. Om maar iets te noemen: it de volmaaktheid van Gods eis mag men niet zomaar afleiden dat de mens aan die eis kan beantwoorden. Verder moeten we bedenken dat de woorden volmaakt en heilig in Gods Woord lang niet altijd zondeloosheid aanduiden. Het is verstandig om bij teksten als hierboven genoemd de kanttekeningen bij de Statenvertaling op te slaan. Dat geldt ook van de uitspraken uit de brief van Johannes, waar het 'doen van de zonde' een heel specifieke betekenis heeft, namelijk van een leven in de zonde. En het eind van alle discussie vormt toch wel de uitspraak van Paulus in Filippenzen 3:12 "Niet dat ik het airede gekregen heb of airede volmaakt ben; maar ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben." We moesten maar voorzichtig zijn met het woord perfect, 't Is voor sommigen een stopwoord. Maar het houdt nogal wat in: olmaakt..! We waren het wél. We worden het eens, als we tenminste het nieuwe leven mogen deelachtig zijn. Maar we zijn het niet. En daar moeten Gods kinderen altijd bijzeggen: elaas... "doch alzo, dat zij met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods beginnen te leven" (Zondag 44).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1999

Daniel | 32 Pagina's

Heiligmaking-onmikbaar tot zaligheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1999

Daniel | 32 Pagina's