Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen bedrog in onze mond gevonden...?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen bedrog in onze mond gevonden...?

Vraaggesprek met ds. A. Schot over het negende gebod: Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zal verkeren, grote God, in Uwe tent? (Psalm 15: 1). Die met zijn tong niet achterklapt; geen kwaad doet aan zijn metgezellen; niet in het spoor van laster stapt; maar, zo men iemands eer vertrapt, die smaad wil horen noch vertellen. (Psalm 15: 3). In de pastorie van Krimpen aan den IJssel spraken wij met ds. A. Schot over het negende gebod.

Wat wil het negende gebod? Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve, niemand zijn woorden verdraaie, geen achterklapper ot lasteraar zij, niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen; maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken des duivels, vermijde, tenzij dat ik den zwaren toorn Gods op mij laden wil; insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere. Heidelberger Catechismus, Zondag 43 vraag en antwoord 112.


 

Kunt u in een paar kernwoorden de boodschap van het negende gebod samenvatten?

Ja, misschien mag ik vanuit het negende gebod zelf wijzen op vier woorden en hun betekenis.

Vals: dat is ijdel. Het negende gebod is breder dan wij vaak denken. Het betekent niet alleen 'niet liegen', maar ook 'niet lichtvaardig woorden vermenigvuldigen'. Dit moeten we zien in het licht van wat Christus zegt: 'Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel woord hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels' (Mattheüs 12: 36).

Getuigenis: het gaat hierbij over de zonde van het woord. Dit kan zijn een gesproken woord, maar het geldt ook voor het geschreven woord. Beide mogen niet ijdel zijn.

Naaste: in de uitleg van de Catechismus wordt dit betrokken op 'een ieder', tegen niemand valse getuigenis geven. Zo breed wordt het begrip naaste gezien. Dit geldt ook tegenover de Heere Zelf. Wie tegen mensen niet eerlijk is, kan het tegenover God ook niet zijn.

Tegen uw naaste: ds. Van der Groe wijst er op dat dit vertaald mag worden met 'gij zult geen valse getuigenis spreken van uw naaste', of 'gij zult geen valse getuigenis spreken tot uw naaste'. Dit laat twee kanten van het gebod zien.

 

In zondag 43 van de Heidelbergse Catechismus wordt de betekenis van het negende gebod verder uitgewerkt. Het antwoord bevat een verbiedend en een gebiedend deel. Kunt u van beide iets zeggen?

Het gaat in dit gebod vooral om de zonden van mond en tong. Mond en tong zijn door God gegeven. In het eerste gedeelte wordt verboden dat deze in dienst van de satan staan. De satan is de leugenaar van den beginne, hij begon in het paradijs met de hier verboden zonde. Eerst zaaide hij twijfel ('is het ook dat God gezegd heeft'), daarna verspreidde hij de leugen ('gij zult de dood niet sterven').

Het tweede gedeelte gaat in op het goede gebruik van mond en tong. Het begint met liefhebben van de waarheid. Liefhebben is een zaak van het hart. Om dit werkelijk te kunnen, is genade nodig. Hart en tong moeten in overeenstemming zijn met elkaar, tot Gods eer en tot heil van de naaste. Paulus noemt in Kolossensen 3: 9 en 10 de leugen het werk van de oude mens: 'Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken, en aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen Die hem geschapen heeft'.

 

Wat heeft dit gebod ons concreet te zeggen: in het gezin, in de maatschappij, in de kerk en in het jeugdwerk?

In het gezin: in onze gezinnen dient er een liefde tot de geboden van de Heere te zijn. Gij zult ze uw kinderen inscherpen. Dat geldt ook voor dit gebod. Achterklap en laster komen vaak in gezinnen voor. Daar ligt een groot gevaar. Het hoort in de gezinnen zo te zijn, dat we over de naaste spreken zoals we zouden doen als hij er bij is. Zeker ook als het gaat over de ambtsdragers.

Wij mogen iemand niet oordelen, zonder dat we de persoon zelf gesproken hebben. Heel vaak worden wij niet eens geroepen om een oordeel uit te spreken, bijvoorbeeld rondom het sterven. Dan moeten we dit ook niet doen. Als wij er wel toe geroepen worden, dan niet lichtelijk en onverhoord. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.

In de maatschappij: in Zondag 43 wordt gesproken over 'in het gericht en alle andere handelingen'. Het negende gebod heeft in het bijzonder betrekking op de rechtspraak. De ergste vorm van zonde tegen dit gebod is als het in de rechtspraak gebeurt.

Wat betreft het geschreven woord heeft het betrekking op de pers. Denk aan roddelbladen waar dit gebod met voeten wordt getreden. Daarvan geldt: ziet een klein vuur, hoe grote hoop houts het aansteekt. Een vonk kan genoeg zijn voor een groot vuur. Zo kan een leugen over iemand verspreiden grote gevolgen voor zo iemand hebben.

In de kerk: als de Heere het verdraaien van andermans menselijke woorden zo zwaar verbiedt, dan mag zeker Gods Woord niet verdraaid worden. We kunnen hierbij ook denken aan woorden van de oudvaders. We kunnen hen te hooi en te gras citeren en eruit nemen wat wij willen. Hiermee kunnen we hun woorden (zelfs letterlijke citaten) verkeerd gebruiken.

Het lichtelijk en onverhoord oordelen komt ook in de kerk nogal eens voor. Het was de zonde van de vrienden van Job.

In het jeugdwerk: ik denk aan het 'oprechtelijk spreke en belijde'. Jongeren luisteren scherp. Juist in de omgang met hen behoren we uit te dragen de waarheid lief te hebben. Als we leven vanuit de liefde tot het gebod des Heeren dan mag daar iets van uitgaan. Dan geldt ook bij dit gebod: hoe lief heb ik uw wet.

 

Wat betekent 'ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere' in de praktijk?

Het betekent niet: complimenten maken die ik niet meen en ook niet vleien en veinzen. Als we de naaste dingen toeschrijven die hij niet heeft, is dit juist in strijd met het negende gebod. De hoofdinhoud van de tweede tafel is liefde tot de naaste. De liefde blijkt uit het laten van dingen: het kwaad van de ander niet verbreiden, laat staan leugens verspreiden. De liefde blijkt uit het doen van dingen: oprecht spreken en belijden. De Heere Jezus zegt in Lukas 6: 31 'En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks'. Als we dit als uitgangspunt nemen, zijn veel vragen opgelost. Dan handelen we uit liefde.

Natuurlijk behoeven wij de goddelozen niet te rechtvaardigen of het kwade goed te spreken. Dan komen we juist in strijd met dit gebod.

 

Wat vindt u van de stelling: 'Het verspreiden van mijns naasten eer en goed gerucht begint allereerst met open en eerlijk naar de ander te luisteren, luisteren zonder vooroordeel'?

Dat is een juiste stelling. Bij luisteren ligt het begin. Er wordt vaak meer over de naaste dan met de naaste gesproken. Dat is de grote overtreding van dit gebod. We moeten het kwade over iemand niet aanstonds geloven, niet open staan voor achterklappers.

 

Kunt u iets zeggen over de noodleugen? We zien dit bij Rachab en bij de vroedvrouwen van het volk Israël in Egypte. Is dit toegestaan?

Er is een bekend spreekwoord dat zegt: nood breekt wet. Dit kan van Gods wet niet gelden. De nood breekt niet het negende gebod.

Rachab en de vroedvrouwen werden niet om hun leugen gezegend, maar omdat zij God vreesden en het goede voor Zijn volk zochten. De kanttekenaren zeggen bij Exodus 1: 20: 'niet om enige leugen, maar omdat zij God vreesden en de kindertjes lieten leven'. In vers 21 staat: 'En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen'.

Hetzelfde geldt van Rachab. Jakobus 2: 25: 'en desgelijks ook Rachab, de hoer, is zij niet uit de werken gerechtvaardigd geweest, als zij de gezondenen heeft ontvangen, en door een anderen weg uitgelaten?'.

Abraham noemde Saraï in Egypte zijn zuster. Met deze noodleugen had hij bijna alles bedorven.

Vanzelfsprekend kunnen we allerlei voorbeelden bedenken om de noodleugen te rechtvaardigen. Wie denkt dat God de noodleugen nodig heeft, denkt te klein over God en doet tekort aan Zijn almacht. Wij behoeven van Gods almacht geen wonderen te verwachten als wij geoorloofde middelen terzijde schuiven. Ik kan de noodleugen niet zien als een geoorloofd middel. De zonden van de heiligen staan niet ter navolging beschreven, maar ter waarschuwing.

 

Wat is de relatie van het negende gebod met de andere geboden van de Wet der Tien Geboden?

Het is een van de geboden op de tweede tafel. Deze tafel spreekt over de liefde tot de naaste. Salomo zegt in Prediker 7: 1 'Beter is een goede naam dan goede olie'. Iemand van het leven beroven is erg, maar iemand van zijn goede naam beroven is ook erg. We moeten niet onderschatten wat dit voor gevolgen heeft. De Heere beschermt door middel van dit gebod de naam en eer van de naaste.

 

Is er vergeving voor de zonde tegen dit gebod?

Als voor deze zonde geen vergeving was, waren alle mensen verloren. Paulus zegt in Romeinen 3: 4 'Doch God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig', dat geldt voor al Adams nakomelingen.

Dat er mensen behouden worden, is het kennelijke bewijs dat er vergeving mogelijk is. Wij zijn leugenaars, maar het is ook nodig om leugenaar te worden in de beleving voor Gods aangezicht. Denk aan Simon Petrus: het getuigenis dat hij over de Heere gegeven heeft, maar ook de droefheid waarin hij terechtgekomen is: 'en Petrus naar buiten gaande, weende bitterlijk'. We zullen onszelf moeten leren kennen als een leugenaar, om te mogen leren dat er vergeving voor de zonde tegen dit gebod mogelijk is. Dat kan alleen door Gods genade en door de ontdekking van de Heilige Geest.

Zelfs Gods kinderen zondigen tegen dit gebod: Jakobus 3: 2 'Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden'. Er is wel verschil of wij in de zonde vallen of in de zonde leven. De zonde van achterklap en roddel wordt nogal eens onderschat. In het antwoord wordt gesproken over 'de zware toorn van God op mij laden'. God is de God der waarheid. Zonde tegen dit gebod is een aanranding van Gods heilige deugden. We moeten over deze zonde niet te gemakkelijk denken, alsof het een geringe zonde zou zijn. Christus heeft voor Zijn kinderen ook voor deze zonde geleden. In Zijn mond is nooit bedrog geweest, terwijl juist de zware toorn Gods op Hem is aangekomen.

Het is opmerkelijk hoe vaak de Heere Jezus in Zijn omwandeling op aarde Zelf het voorwerp van laster en achterklap is geweest. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de veroordeling van de valse getuigen: 'breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik dezelve wederoprichten'. Toch heeft Hij er Zelf nooit aan mee gedaan. Daarom alleen is er vergeving mogelijk, maar dan ook nooit buiten Hem. Niet door het houden van het negende gebod in eigen kracht. Dit gebod zal in ons leven drieërlei uitwerking moeten hebben: als kenbron van ellende, tuchtmeester tot Christus en als regel der dankbaarheid.

 

Waf kunnen wij, ook in dit nieuwe jaar, leren van het negende gebod?

De zonde en zeker de openbare zonde tegen dit gebod, is een teken des tijds waarin wij leven.

Paulus zegt in 2 Timotheüs 3: 1, 2 en 3: 'En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig; zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden'.

We hoeven niet de verwachting te hebben dat het in het jaar 2000 beter zal zijn wat betreft de oprechtheid van de mens ten opzichte van de naaste. Maar ook in dit jaar geldt: Gods gebod verandert niet, Zijn Woord blijft hetzelfde. Dat de overdenking van dit gebod plaats mocht maken voor Hem van wie we lezen: Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde tot in der eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2000

Daniel | 32 Pagina's

Geen bedrog in onze mond gevonden...?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 2000

Daniel | 32 Pagina's