Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Zijn troon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Zijn troon

Eerste bondsdaglezing

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dinsdag 21 September 1999. Velen hebben zich verzameld langs de route die gaat van de Ridderzaal naar het Haagse paleis, om toch maar één glimp op te vangen van Hare Majesteit de Koningin. Het is prinsjesdag. De Koningin heeft haar werk gedaan en zal zich hierna nog één keer laten zien in koninklijke luister op het balkon van het paleis. Misschien ben jij er ook wel bij geweest?! Bijna tweeduizend jaar geleden was het heel anders. Bij Jezus' kroningsfeest, de hemelvaart, waren er niet zoveel samengedrongen rondom de allerhoogste Koning Die verheerlijkt zou worden. Geen grote schare die op de weg van Jeruzalem (waar Christus Zijn middelaarswerk gedaan had) naar de Olijfberg (vanwaar Hij zou opvaren) heeft gewacht om Hem nog één keer te zien.

Discipelen

Het waren slechts elf discipelen die om Hem heen stonden. En dat terwijl hier geen aards vorst werd gekroond maar de allerhoogste Koning. Die alle macht heeft in hemel en op aarde en aller hulde waard is. Als aardse koningen gekroond worden bij het begin van hun ambtstermijn, moet nog blijken of ze hun werk goed zullen doen. En dan toch al zoveel belangstelling, in kranten, tijdschriften, door media en door veler aanwezigheid! Maar als Koning Jezus Zijn werk volkomen volbracht heeft en hierna de kroon van overwinning krijgt opgedrukt in Zijn hemelvaart, staan er nauwelijks mensen bij. Nee, dat kwam niet alleen vanwege het feit dat Jezus slechts de elf discipelen met Zich had meegenomen naar de Olijfberg om zo in alle stilte van hen te gaan scheiden. Ook een oorzaak van deze geringe belangstelling voor een opgestane en nu opgevaren Heere was het dwaze, aardsgezinde bestaan van de meesten in Jeruzalem toen en nu hier.

 

Hemelsgezind en -gericht

Hoe tekent dit alles ons hart, dat zo vaak vervuld is met de dingen van het hier en nu. Hierdoor zien we uit onszelf geen waarde in de verheerlijkte Heere Jezus Die naar de hemel gevaren is. Hierdoor zoeken we meer de dingen die op de aarde zijn dan die boven zijn. Hemelvaart zou ons juist hemelsgericht moeten doen leven en hemelsgezind moeten doen zijn. Het eerste ziet op onze wandel en handel, het tweede op ons hart. Vanuit een door Gods genade hemelsgezind hart, dat de Heere zoekt en naar Hem vraagt, zal ons leven ook hiervan gaan spreken. Dan zal er wel een wonder in ons leven moeten gebeuren. Want uit onszelf zien wij geen waarde in de hoogste Koning. 'Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen (...) Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.' (Jesaja 53: 3). En het hemels Koninkrijk zoeken wij ook niet. We zijn zo verkleefd aan het aardse rijk. Of om terug te komen op het genoemde voorbeeld hierboven: wel onderdanen van Hare Majesteit Koningin Beatrix, maar niet van Koning Jezus; wel zij ons aller koningin, maar niet Hij ons aller Koning. En als het anders geworden is: 'Vrije gunst die eeuwig U bewoog!' Dan ben je door de Heere opgezocht en door genade verhoogd uit het stof.

 

Jezus verhoogd

Tijdens Zijn hemelvaart is de Heere Jezus verhoogd, ook letterlijk. Hoe zwaar was Zijn lijdens- en stervensgang geweest. Hoe diep de weg die Hij moest gaan. Zij liep door de schaduwen van de dood en de angsten der hel heen. Zwaar de last die Hij droeg op Zijn middelaarsschouders. Maar ook groot de gewilligheid en eeuwige liefde tot Zijn Vader en voor Zijn kinderen. Dit alles deed Hem de weg volbrengen en de lijdensbeker geheel leegdrinken. Wel donker en zwaar dit lijden, maar ook een volbracht lijden. Alles wat betaald moest worden is betaald. De zaligheid die verdiend moest worden door het bitter en bloedig lijden van Sions Borg is geheel verdiend. Nu zouden arme, verloren zondaren zalig kunnen worden. Maar om dat te kunnen bewerken, moest Koning Jezus worden gekroond. Immers hoe groter de heerlijkheid van een koning en hoe hoger zijn positie, hoe meer aanzien en macht zo iemand geniet. Velen zullen voor zo'n koning buigen. Zo is het ook met de hemelse Koning, Die in Zijn hemelvaart Davids troon beklom. Vanaf de hoge plaats van eer en majesteit zou Hij pijlen leggen op Zijn strijdboog en die afvuren in de harten van de grootste vijanden van Hem. Hij zou door Zijn Geest zondaren gaan overwinnen tot zaligheid. Daarom en daartoe werd Hij verhoogd en moest Hij naar de hemel gaan. Hoe duidelijk is het hier vervuld: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.' (Mattheüs 28: 18).

 

Christus nog op aarde

Christus is wel in de hemel, maar dat wil niet zeggen dat Hij op aarde niet meer werkt. Zegt de Heidelbergse Catechismus het niet zeer duidelijk: 'Christus is waarachtig mens en waarachtig God. Naar Zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde; maar naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons.' (Zondag 18, antwoord 47). Om hiervan de zalige vruchten te genieten, zullen we wei hemelwaarts gericht moeten worden. Het scheelt slechts enkele letters: 'hemelvaart' en 'hemelwaarts', maar het is zo nauw aan elkaar verbonden. Dé vrucht van hemelvaart voor Gods kinderen is dat ze hemelwaarts getrokken worden. Als dan zo de ogen van de discipelen naar de hemel zijn gericht, zien zij niet alleen een scheidende Jezus, maar ook doorboorde handen die over hen zijn uitgestrekt. Nee, het was niet een scheidende Jezus Die langzamerhand niet meer zichtbaar was, nadat ze Hem slechts als een stipje nog zouden hebben gezien. Het laatste wat zij van Hem zagen (en dat beeld bleef hen dan ook altijd bij) was een verheerlijkte, nog duidelijk zichtbare en zegenende Jezus. Niet een steeds meer vervagend beeld, dat uiteindelijk onzichtbaar werd, maar 'een wolk nam Hem weg van hun ogen' (Handelingen 1: 9b). Wat een veelzeggend beeld: de Heere Jezus is van de Kerk op aarde gescheiden in alle glorie; de laatste zichtbare herinnering was een glorierijke Jezus Die zegende. Zo mogen Gods kinderen, als de Heere hen bedient uit de volheid van Jezus' hemelvaart, weieens naar de hemel zien. Met geloofsogen staren ze als de discipelen dan omhoog. Hetgeen hen geopenbaard en voor de zielsogen getoond wordt is een verheerlijkte Heere Jezus. De Koning in de hemel is zo alle hulde waard.

 

Opzien naar de hemel

Heb je zo ook weleens naar de hemel mogen opzien? Dan zullen we eerst ook geleerd hebben wat het zien naar de aarde inhoudt! Een aarde, die door onze zonden is vervloekt. Een wereld die in het boze ligt. Een aardbol die eens verbrand zal worden. Dan heeft de Heere door Zijn Heilige Geest die grote les geleerd: 'Hier beneden is het niet'. Maar dan zijn er ook ogenblikken geweest, dat we vanwege schaamte en berouw over onze zonden naar de hemel niet durfden zien. Wonderlijke genade als dan de Zaligmaker in het leven komt van zulke verbroken en verootmoedigde zondaren. Hij zoekt hen op als weggedreven en reddeloze schapen. Als de grote herder gaat Hij hen zaligmaken en terugbrengen vanwaar ze gekomen zijn, namelijk in de aanwezigheid van God.

 

Zegenende handen

Als zo door genade de geschonden en verbroken gemeenschap met de Heere weer hersteld gaat worden, richt de Heere de harten op naar de hemel. Hun gebed klimt op tot God. Het verlangen wordt naar hemelse dingen gericht. Het vertrouwen mag op de hemel, om Jezus' wil, worden gesteld. De zaligheid en het geluk wordt uit de hemel ontvangen. Kortom: als de discipelen opziende naar de hemel. Dan ook zal de zegen eens worden ontvangen. Een zegen die wordt opgelegd door dezelfde handen als die eens de tekenen van vloek gedragen hebben. Een zegen die vloeit uit doorboorde handen. Een zegen die predikt het: 'Ik voor u...'. Ja, een zegen die juist een zegen is omdat de Zegenader Christus de vloek voor de gezegenden heeft gedragen. Is dat niet de grootste zegen: als een vervloekte de zegen van genade en vergeving te krijgen opgelegd? Vraag eens of het ook voor jou hemelvaart mag worden. Zie dan eens op naar de hemel, door het gebed en het zoeken van de Heere. Daar zul je zegenende handen zien. Handen die wijzen op bescherming, voor tijd en eeuwigheid. Maar ook handen die spreken van vergeving door het vergoten bloed. Dan wordt de hemelvaartsvrucht: 'en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde' (1 Johannes 1: 7). Zo zien we, dat ook het heilsfeit van hemelvaart, juist dit heilsfeit, wijst naar Christus' volbrachte middelaarswerk en als kern heeft Diens alreinigend bloed.

 

Kinderen Gods

Wat zouden we hiervan meer doordrongen moeten zijn. Na de diepe zondeval werd de mens ik- en wereldgericht. Het werd een leven van 'Laat ons eten en drinken, want morgen zullen wij sterven' (Jesaja 22: 13b). De Heere moet dan ook altijd de eerste worden. Hij was het, toen de weg van de hemel naar de aarde ontsloten werd in de geboorte van Zijn Zoon: Emanuël, 'God met ons'. Door Hem kunnen verloren en aardsgezinde zondaren behouden en hersteld worden. Door dit Kind van Bethlehem worden kinderen des toorns en des duivels tot kinderen Gods. En vanaf dat ogenblik wordt ons leven gericht op de hemel, gericht op God, gericht op de Hemelkoning.

 

Oog omhoog

Nee, dat geeft geen leven van wereldmijding als waarvan we kunnen lezen in de kerkgeschiedenis: kloosters, pilaarheiligen, van het maatschappelijk leven afgezonderde mensen. We nemen immers overal ons zondige hart mee naar toe! Wel zal het zo moeten zijn, dat wij ons hart niet meer vullen kunnen met de aardse dingen. Daarvan is de smaak weggegaan. De aarde gaat immers eens voorbij. Zo was Jezus' hemelvaart ook een duidelijke prediking: 'Op aarde, discipelen, zult u nooit hét koninkrijk vinden, want de wereld met al haar begeerlijkheid gaat voorbij!'. Dan mag je iets gaan leren van de ongestadigheid van het aardse goed. Dan wordt ons leven: 'Coram Deo' ('voor Gods aangezicht'), getekend door het: 'Memento Mori' ('gedenkt te sterven'), zich uitend in het 'Sursum Corda' ('omhoog het hart'). Zo zong Lodenstein eens: 'Oog omhoog, het hart naar boven; hier beneden is het niet. 't Ware leven, lieven, loven, is daar waar men Jezus ziet!'. Als dat leven begint, zullen we de zaligheid bij niemand anders gaan zoeken dan bij Hem, Die voor de troon van God staat; de biddende en dankende Hogepriester. Dan komt er plaats in het hart voor die Koning van eer en verhoging. Dan is er geen andere Naam tot zaligheid waardoor wij mogen en zullen zalig worden. Zo blijft voor deze discipelen ook na de hemelvaart slechts één Naam over. Een Naam die ze met verwondering zullen hebben gespeld, waarvan ze met grote blijdschap hebben gepredikt: 'Jezus', Zaligmaker van verwerving en van toepassing.

 

Nodigende Jezus

Die Koning is niet onbereikbaar, hoewel wij de weg naar de hemel hebben toegesloten. Hoe hoog en verheven Hij ook is, toch buigt Hij Zich zo liefdevol tot ons neer. Want deze verhoogde Heere Jezus is ook een dienende Jezus. Hij bedient Zijn Kerk en wil die tevens ook uitbreiden. Zo strekt Hij nog, door middel van de prediking van Zijn Woord die elke zondag tot ons komt, Zijn handen tot ons uit. Nóg zijn die handen doorboord. Altijd blijven ze liefdevol en barmhartig. 'Milde handen, vriendelijke ogen zijn bij U van eeuwigheid.' Blijf dan toch niet langer die nodigende Koning uit de weg. Zoek Hem, Die ten hemel gevaren is. Deze Koning kunnen we alleen vinden in de hemel, door het geloof dat zich tot Hem uitstrekt. Daarom moet hemelvaart ons prediken: 'Voor Zijn troon'. Daar alleen zul je het ware geluk en de onvergankelijke zaligheid kunnen vinden. Wel een troon van hoogheid en heiligheid. Tegelijk en vooral een troon van genade en vergeving. Voor arme, verloren en doodschuldige zondaren is daar plaats. En wie daar een plaats mag ontvangen, zal het leren hoe rijk die Koning is. Hoor Zijn lieflijke, nodigende stem en geef er toch eens acht op! 'Ik heb lief die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. Rijkdom en eer is bij Mij; duurachtig goed en gerechtigheid.' (Spreuken 8: 17 en 18).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 juni 2000

Daniel | 32 Pagina's

Voor Zijn troon

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 juni 2000

Daniel | 32 Pagina's