Maran-atha

Een laatste woord van Paulus aan de gemeente van Korinthe; op de valreep. In feite is de brief klaar. Maar Paulus aarzelt nog. Zal hij er nog iets bijzetten? Wat weet hij zich verbonden aan de Korinthiërs in de ene Naam tot zaligheid, in Jezus' Naam. Die Naam heeft hij gepreekt. Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.

Hij weet zich gedrongen door de liefde van Christus om de mensen te bewegen tot het geloof. Maar nu klemt de vraag: heeft hij dat genoeg gedaan? Daarom nog een laatste appèl: Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking. Dat woord geldt ook vandaag. Een woord dat duidelijk maakt, dat de liefde tot de Heere Jezus beslissend is in je leven. Nee, dat woord moet je niet lezen als een woord van liefdeloosheid, alsof Paulus degenen die Jezus niet liefhebben de vervloeking aanzegt met een koud en gevoelloos hart. Want de dreiging zal een liefdeloos mens niet bekeren. Integendeel, die maakt je alleen maar harder. Hoevelen zijn er niet, die door zo'n prediking een verkeerde indruk hebben gekregen van het Evangelie van Gods genade? Mensen, aan wie de ontfermende en zoekende zondaarsliefde van God niet is verkondigd.

O zeker, God vertoornt zich schrikkelijk over alle zonden en hij straft elke zonde. Maar in een wereld vol zondaren laat Hij het horen: Wendt LI naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde.

En op het erf van Zijn verbond zegt Hij het in 't bijzonder tot jou: Mijn Zoon, geef Mij uw hart. Was Jezus niet met innerlijke ontferming bewogen over de schare?

Welnu, in dit spoor gaat ook de apostel. 't Is als zegt hij: Zult u voor altijd buiten Jezus blijven, Die ik u gepreekt heb met alles wat in mij is? Die Jezus, Die kroop in de hof van Gethsémané, Die hing aan het vloekhout op Golgotha? Die Jezus, in Wie het recht der wet z'n loop had en Die boog tot in de diepte van de dood, opdat Hij doodschuldigen zou zetten op de weg van Gods genade? Heb je Hem niet lief? Die Jezus, Die opgestaan is van de doden en Die Zijn glorie en heerlijkheid openbaart. Die Jezus, Die Zijn gaven geeft aan wederhorigen, aan mensen, die 't niet verdiend hebben. Heb je Hem niet lief? Die, Die van eeuwigheid Borg geworden is voor heel Zijn gemeente? Als je aan Hem voorbijgaat, dan zal God zo'n voorbijganger aan Zijn heil niet ongestraft laten. Als Christus dan je Redder niet mag zijn, dan zal Hij Zich als je Rechter openbaren. Zo'n smaad Hem aangedaan, kan Hij niet onder Zich laten.

Kom, de Heilige Geest werkt ook vandaag en wel om je hart te verbreken, om je klein te maken en je te brengen tot schuldbelijdenis. Wat een schuld, wat een zonde juist bij jou. Heel persoonlijk. Wat het licht van de natuur niet kan en de wet ook niet, dat doet God door de kracht van de Heilige Geest en 't Woord der verzoening, namelijk het Evangelie van de Messias. Hoe dierbaar wordt deze Heere en Zaligmaker in de nacht van je tollenaarsverbrijzeling, als je als een arm zondaar in jezelf door het geloof op Jezus mag zien en als de armen van Zijn zondaarsliefde om je zwarte ziel geslagen worden. Al gaf mij iemand al 't goed van z'n huis om der wille van deze liefde, ik zou hem ten enenmale verachten. Is dat de taal van je hart? Zing je 't mee: Zo moet de Koning eeuwig leven? Dan blijft de strijd je niet gespaard. Dan pas je niet meer in 't schema van de wereld en dan past de wereld niet meer in jouw schema. Het venster naar de toekomst wordt opengestoten. Hoor: Maran-atha. Dat is: de Heere komt, of: Kom Heere. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onze Heere Jezus Christus zij met jullie allen. Amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen