Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omgaan met levende have

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omgaan met levende have

Gesprek met jonge boeren over hun toekomst

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hun aantal dunt met de dag verder uit. Waren er in 1975 nog 162.000 agrarische bedrijven in Nederland, momenteel zijn dat er nog 102.000. De kleine groep boeren die overblijft, wordt door stadsmensen vaak argwanend bekeken. Al die mest, al die bestrijdingsmiddelen, al die hormonen: dat kan niet goed gaan. Maar hoe beleven jonge boeren uit de gereformeerde gezindte die ontwikkelingen? Hoe voeren zij hun bedrijf? Is er nog toekomst voor hen?

Jawel, vindt Jaap Slingerland, melkveehouder in Berkenwoude. Twee jaar geleden nam de nu dertigjarige Jaap de boerderij van zijn vader over. Hij is de zesde 'Jaap Slingerland' op een rij die op dit stukje Krimpenerwaardse grond koeienboer is. Alleen niet meer op dezelfde hoeve. De ongeveer tweehonderd jaar oude boerderij heeft twee jaar geleden plaats moeten maken voor een gloednieuw woonhuis. "We moesten er zoveel aan verbouwen, " stelt Jaap Slingerland junior, "dat we net zo goed een nieuw huis konden neerzetten. In dat soort dingen moetje nuchter zijn."

Nuchterheid lijkt sowieso het devies van de jonge boer. Dat hij als 28-jarige de verantwoordelijkheid over moest nemen voor een bedrijf met 70 melkkoeien en 125 vleeskalveren, heeft hem nooit beangstigd. "Ik heb een jaar of tien in maatschap met mijn vader gewerkt. Je groeit naar zo'n overname toe. Het boer en ondernemer zijn moet wel in je zitten. Ik heb altijd de houding gehad: ik ga ervoor. Ook mijn vader heeft het bedrijf al jong overgenomen van zijn vader. Hij was zeventien jaar toen mijn opa zei: nu moet jij het maar gaan doen. Hij heeft altijd gezegd dat hij daar veel van geleerd heeft."

Geen opvolger

Dat het in deze tijd niet vanzelfsprekend is dat een jonge boer het bedrijf van zijn vader overneemt, erkent Jaap volmondig. "Ook hier in de omgeving zie je dat veel bedrijven beëindigd worden. Soms hebben boeren geen opvolger, soms zijn de bedrijven te klein om een nieuwe generatie voldoende inkomen te geven. Vaak wordt bet land door de overheid opgekocht om er natuurgebied van te maken." Dat Jaap wel in de gelegenheid is het bedrijf in de lijn van de geslachten voort te zetten, schrijft hij niet op zijn eigen rekening. "Ik ben mijn ouders veel dank verschuldigd voor het feit dat zij in dit bedrijf geïnvesteerd hebben. Zij hebben regelmatig land-en melkquotum bijgekocht. Achterafis dat een goede beslissing

geweest, want grotere bedrijven kunnen makkelijker op nieuwe ontwikkelingen inspelen. Door de inspanningen van mijn ouders kan ik doorgaan." Groeien ziet de Berkenwoudse boer als de beste weg om het agrarisch inkomen op peil te houden. "De kosten worden alleen maar hoger. De melkprijs is al tien jaar min of meer gelijk. In die situatie zul je toch moeten proberen steeds wat te groeien, wil je niet langzamerhand achteruit sukkelen. Bovendien heeft een grotere hoeveelheid land het voordeel dat je minder snel in problemen komt met de mestregels."

Goed uitroeken

De manier waarop Jaap Slingerland aan het begin van de 21 ste eeuw boert, verschilt onvoorstelbaar veel van de manier waarop zijn voorouders het deden. "Het is zeker niet zo dat je je bedrijf alleen met hard werken overeind houdt. Het is tegenwoordig vooral ook een zaak van goed nadenken, mogelijkheden op een rij zetten, nieuwe dingen uitproberen. Eens een telefoontje plegen en een bepaalde zaak goed uitzoeken."

Een ontdekking die Jaap op deze wijze deed, was dat hij door een goed beheer van zijn slootkanten een leuk

centje bij kan verdienen. "Als ik niet langs de slootkanten mest, groeien daar meer bijzondere plantensoorten. Als je voldoende planten hebt, kun je een premie krijgen. Het zou dom zijn die te laten liggen."

Een groot verschil met vroeger is het grote aantal regels waarmee een boer tegenwoordig te maken heeft, de stapels papier en post die hij vaak door moet werken, de enorme hoeveelheid gegevens van zijn bedrijf die hij in de computer moet invoeren. "Gelukkig heb ik daar mijn vrouw Gerda voor. Die is er erg handig in en heeft er plezier in. Eigenlijk runnen we ons bedrijf samen. Je overlegt samen, je beslist samen. Zij is bovendien degene die elke dag de vleeskalveren voert."

Oaniêl-kamp

Jaap zou zichzelf als boer moeilijk voor kunnen stellen zonder dat zijn vrouw er volledig achter staat. " Dat lijkt me een voorwaarde voor het boer zijn. Het bedrijf vraagt toch wel heel veel van een gezin. Vooral in de drukke zomertijd is het moeilijk om afspraken te maken voor visites. Een enkele keer gaan we een dagje uit, maar dat plannen we in verband met onvoorziene werkzaamheden nooit lang van tevoren."

Op vakantie gaat de familie Slingerland nooit. "Mijn laatste vakantie was een Daniël-kamp, waar ik Gerda heb leren kennen. Ik kan niet zeggen dat ik vakanties erg mis, maar soms denk ik wel eens: zitten we niet te vast aan het bedrijf? "

Die ervaring heeft ook Chris de Jong (30) uit Lunteren. Chris, zoon van een melkveehouder uit Stolwijk, zocht ruim tien jaar geleden een eigen boerenbedrijf. Liefsteen melkveehouderij, maar ook de varkenssector sprak en spreekt de boerenzoon erg aan. Het werd uiteindelijk een kalverhouderij in Lunteren, vlak tegen Barneveld. Chris kocht het bedrijf met 1.200 kalverplaatsen. Momenteel heeft hij er 1.350. De kalverhouder weet echter dat hij in het jaar 2008 terug zal moeten naar 1.120 beesten. Dat is het gevolg van internationale regelgeving over de grootte van de hokken. De terugval zal niet gemakkelijk zijn, weet Chris. "Inkrimpen is vooreen ondernemer altijd moeilijk. Dat is bijna tegennatuurlijk."

Kleine hokjes

Er is de afgelopen tien jaar in de samenleving veel kritiek geweest op de kalverhouderij. Honderden beesten in piepkleine hokjes, in het stikdonker, met opzet wat minimaal gevoerd zodat hun vlees prachtig wit bleef. Chris weet dat dit beeld de laatste jaren niet meer klopt, als het al ooit geklopt heeft.

"We hebben in de kalversector enorm veel verbeteringen doorgevoerd. Dat de dieren in het donker het best zouden groeien, is niet waar gebleken. Nu schijnt er volop licht in de stallen naar binnen. We voeren de dieren tegenwoordig niet meer alleen melk, maar ook wat vast voer ernaast. Zo'n beest heeft tenslotte niet voor niets vier magen."

Verbeteringen in het welzijn van de dieren werden door de kalverhouders niet altijd spontaan ingevoerd. "Soms heb je inderdaad enige druk vanuit de overheid nodig om vooruitgang te boeken. Je zult mij niet horen zeggen dat de overheid alles fout doet in het landbouwbeleid. Neem de groepshuisvesting voor kalveren. Het zou te duur zijn, het welzijn van de beesten niet verhogen en een lagere productie geven. In het begin leken de praktijkcijfersdatte bevestigen, maar wat zie je nu? Nu we er langer mee bezig zijn, zijn de resultaten, ook in economisch opzicht, wél beter! Ik zou zelf niet meer van de groepshuisvesting afwillen."

De kalveren van Chris de Jong staan er zo te zien gezond en levendig bij. Hij en zijn collega-kalverhouders steken er heel wat energie in om het de dieren naar de zin te maken. Toch moet je niet te snel denken, ook niet als je al tien jaar in het vak zit, datje het kalvermesten onder de knie hebt, vindt de veehouder uit Lunteren. "Je gaat voortdurend met levende have om en er zijn altijd verrassingen. Wij mensen moeten niet te snel denken dat we de zaken in onze hand hebben. De bsecrisis toont wel aan dat dat niet zo is."

Gezond dier

Onlangs heeft de overheid op het bedrijf van Chris een kalf weggehaald. Het dier was een nakomeling van een bse-koe en moest dus vernietigd worden. "Zoiets gaatje wel aan het hart. Het is een gezond dier dat naar alle waarschijnlijkheid niets mankeert. En dan gaat het op mijn bedrijf nog maar om één kalf. Andere bedrijven worden soms in z'n geheel geruimd, omdat er één bse-koe is gevonden. Terecht heeft SGP-kamerlid Van der Vlies zijn bezwaren kenbaar gemaakt tegen het doden van zoveel gezonde beesten." Belangrijkste bedreiging voor het bedrijf van Chris is dat zijn kalverhouderij zich op minder dan 250 meter van een natuurgebied bevindt. Dat betekent dat het bedrijf op een termijn van pak 'em beet vijftien jaar helemaal moet verdwijnen. De ammoniak-

uitstoot van de kalverhouderij zou de natuurwaarde van het nabijgelegen bos aantasten.

Reden voor Chris om uit te kijken naar een ander bedrijf waar hij meer toekomstmogelijkheden heeft?

"Nee, ik ben daarop het moment niet mee bezig. Weliswaar heb ik dit bedrijf niet zelf opgebouwd en ben ik er emotioneel dus niet zo aan gebonden als aan een familiebedrijf, maar ik zou hier toch niet graag vertrekken. Vooral kerkelijk gezien voel ik me in deze streek, en in het bijzonder in de Gereformeerde Gemeente van Barneveld, goed op mijn plaats."

Emigratie

Veel boeren die zich door de strenge wetgeving in Nederland bekneld voelen, emigreren naar Canada of Amerika. Chris is daar geen voorstander van. "Op zichzelf snap ik die mensen wel. Ik heb zelf ook wel eens overwogen te emigreren. Maar je moetje toch wel goed afvragen of je in die weg de Heere mee hebt. Toen ik het ooit eens met een ambtsdrager over dit voornemen had, zei hij: dan kom ik nog één keer huisbezoek bij je doen en dan zal ik Ruth 1 voor je voorlezen: over het vertrek van Elimelech en Naomi uit het beloofde land."

Chris wil daarmee niet zeggen dat een christen nooit mag emigreren. "Er zijn zeker mensen geweest die dat mochten en moesten doen. Voor hen had God in een ander land een taak weggelegd. Maar kerkelijk gezien blijft Nederland, ondanks alle oordelen, een bevoorrecht land. Waar kun je, als je wilt, elke week wel een doordeweekse dienst bijwonen? "

"Juist in die doordeweekse kerkdiensten kan het zo meevallen, " zegt Chris. "Want laten we wel zijn, of we nu boer of ambtenaar of wetenschapper zijn, we zitten van nature allemaal zo vast aan de aardse dingen. Ik wilde wel dat ik mét mijn overal ook mijn werk aan de kapstok kon hangen, maar je blijft er in gedachten vaak zo mee bezig, tot op de zondag toe. Als je daar last van krijgt, kun je de psalmdichter zo begrijpen die zegt: Hoe kleeft mijn ziel aan stof! Maar dan wordt het ook wel eens een wonder als de Heere je van de aardse dingen losmaakt, in een zondagse of een doordeweekse dienst."

Abraham en Job

Ooit vroeg een vrouw aan Chris of het niet beter was te boeren zoals een eenvoudige, godvrezende boer die zij beiden kenden: een paar kippen, een paar koeien, een geit, en toch tevreden. "Ik zeg niet dat die vrouw ongelijk had. Maar aan de andere kant: we moeten er ook voor waken het kwade te zoeken in het bezit zelf. Bij Abraham en Job vergeleken zijn wij maar keuterboertjes. Toch waren dat godvrezende mensen.

Gouda, A. de Jong

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2001

Daniel | 32 Pagina's

Omgaan met levende have

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 2001

Daniel | 32 Pagina's