Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Medewerken ten goede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Medewerken ten goede

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch de HEERE was met Jozef, en wende Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis. Genesis 39:19-23

Jozef was een jongere. Uiteraard in een heel andere tijd, in een andere cultuur, maar op veel momenten is de geschiedenis van Jozef herkenbaar. Het kunnen dingen zijn waar jij nu ook mee te maken krijgt. Liefde, jaloezie, haat, onrecht, onbegrepen wegen, maar ook een vast geloof en vertrouwen in de Heere en de hartelijke wil om naar Zijn geboden te leven. Jozef diende al op jonge leeftijd de Heere. Dat bewaarde hem voor veel zonden. Telkens merken we dat hij het van de Heere verwacht in zijn leven.

Daar gaat een getuigenis van uit. Een leven om jaloers op te zijn. Dat blijkt ook als Jozef als slaaf naar Egypte is verkocht. Hij is dan terechtgekomen bij Potifar, een overste van de lijfwachten van Farao. Hij verkeert daar in een omgeving waar God niet wordt gediend. Alles lijkt tegen Jozef te zijn. Toch lezen we: En de Heere was met Jozef (vers2). Hij laat Jozef niet in desteek. En daarom mag Jozef de Heere trouw blijven. Ijverig en nauwgezet doet Jozef zijn werk. Potifar ziet dat de Heere met Jozef is en het werk van Jozef zegent. Als gevolg van zijn voorbeeldige gedrag krijgt Jozef een hogere positie. Hij is voortaan niet meereen gewone slaaf, maar de overste van alle bezittingen van Potifar.

Op een goede wijze bekleedt hij deze positie en ook in deze zaken zegent de Heere hem. In deze zegen deelt zelfs het huis van Potifar.

De satan zit echter ook niet stil. De vrouw van Potifar ziet dat Jozef een aantrekkelijke jongen is. Zij neemt het niet zo nauw met de huwelijkstrouw en probeert Jozef te verleiden. Dag aan dag probeert zij Jozef vóórhaar in te palmen, maar Jozef gaat daar niet op in. Hij wil het vertrouwen, dat hij geniet bij zijn heer niet beschamen en wil niet zondigen tegen de Heere: Hoe zou ik dan dit zo een groot kwaad doen en zondigen tegen God? Daarom vlucht hij het huis uit als Potifars vrouw hem dwingt bij haar te liggen.

Jozef blijft staande als de mogelijkheid van zondigen dichtbij is. Ook nu zijn er veel verleidingen op seksueel terrein. De Heere vraagt ook van ons, dat we deze zonden ontvluchten. Alleen als we God lief hebben kunnen we, net zoals Jozef, in verzoekingen staande blijven.

De vrouw van Potifar is kwaad omdat ze haar zin niet heeft kunnen doordrijven. Vals beschuldigt zij Jozef van ontucht en roept de bedienden die er zijn tot getuigen. Zij laat het opperkleed van Jozef zien als bewijs. Ook Potifar wordt op deze wijze bedrogen. Hoewel Jozefs oprechtheid duidelijk uit zijn leven gebleken is, hecht Potifar meer waarde aan het verhaal van zijn vrouw. Toch is het opmerkelijk, dat Potifar Jozef niet direct laat doden. Hij wordt door Potifar in de gevangenis geworpen. Hieruit blijkt dat de Heere waakt over het leven van Jozef.

Alles leek zo voorspoedig toen hij in het huis van Potifar mocht dienen. God was met hem en zegende zijn werk en nu komt hij door het bedrog van een ander onschuldig in de gevangenis.

Alle mensen lijken het op Jozef gemunt te hebben. Maar de Heere is met Jozef en daarom kan Jozef iets uitstralen van de vreze des Heeren. Hij kan de zonde weerstaan en in tegenslag geduldig zijn.

Toch geldt voor Jozef dat alle dingen moeten medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn (Romeinen 8:28). Dat blijkt als Farao, de machtige koning van Egypte, twee bijzondere dromen heeft gehad. Hij beseft dat ze hem iets te zeggen hebben. Daarom laat hij alle tovenaars en wijzen roepen. Hij vertelt hun de dromen van de zeven vette en zeven magere koeien en van de zeven volle en de zeven dorre aren. Het magere verslond het vette, maar bleef even mager! De dromenuitleggers van Farao weten er echter geen raad mee. Op dat moment treedt de schenker naar voren. Tot nog toe is hij Jozef vergeten. Nu vertelt hij dat Jozef zijn droom in de gevangenis heeft uitgelegd, evenals de droom van de bakker. En wat Jozef vertelde, is uitgekomen! Meteen laat de Farao Jozef uit de gevangenis halen. Vlug wordt hij gereed gemaakt om voor de Farao te verschijnen.

Bij Farao aangekomen, is het duidelijk dat die al zijn hoop op Jozef gesteld heeft. Jozef wijst echter van zich af: " Het is buiten mij!" God, Die de dromen geeft, zal ook de uitlegging schenken! Opnieuw horen we hier een goed getuigenis uit Jozefs mond over zijn God. En dat in een omgeving waar slechts andere goden worden gediend. Farao vertelt zijn dromen en Jozef mag ze uitleggen. De Heere geeft Farao te kennen wat Hij gaat doen! Er komen zeven jaren van grote overvloed. Daarna zullen er zeven jaren van hongersnood zijn. De honger zal dan het land verteren.

God wil Farao en Egypte door middel van deze dromen waarschuwen. Tevens zijn de dromen aanleiding om Jozef uit de gevangenis te halen. Jozef adviseert de Farao maatregelen te nemen voor de komende periode van honger. Hij doet wijze voorstellen. We zien hierin Gods zorg, maar Hij gebruikt daarvoor wel mensen. Gods leiding sluit de menselijke verantwoordelijkheid en activiteit niet uit!

Jozefs wijsheid wordt hoog geëerd door Farao en zijn knechten: " Naardien God u dit alles heeft verkondigd, is er niemand zo verstandig en wijs, als gij." Daarom wordt Jozef tot onderkoning aangesteld over heel Egypteland. Jozef verzamelt vervolgens zoveel koren dat de voorraden niet meer geteld kunnen worden. De dromen zijn uitgekomen. Na de zeven jaren van overvloed breken er zeven jaren van honger aan. In die tijd kunnen de Egyptenaren bij Jozef van het verzamelde koren kopen. Zo is Jozef de Zafnath Paanéah, de behouder des levens. Zelfs uit omringende landen komen mensen koren kopen, ook uit Kanaan. En dan zien we waartoe de raadselachtige wegen in Jozefs leven moeten dienen: "Zo houdt God door Jozefs hand, 't volk van Israël in stand."

Jozef is daarin een duidelijk type, een voorbeeld van de Heere Jezus. Ook Hij werd verdrukt en kwam door de vernedering heen tot de verhoging. Met dat alles had God een grote bedoeling. Want Hij is nu voor al de Zijnen de échte Zafath Paaneah; de Behouder des levens.

Sectie Bezinning, Commissie Zomerkampen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 2004

Daniel | 33 Pagina's

Medewerken ten goede

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 2004

Daniel | 33 Pagina's