Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer en leven op Kreta

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer en leven op Kreta

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch gij, spreek hetgeen der gezonde leer betaamt. Dat de oude mannen nuchter zijn, stemmig, voorzichtig, gezond in het geloot, in de liefde, in de lijdzaamheid. De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht zijn, gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteressen zijn, zich niet tot veel wijns begevende, maar leraressen zijn van het goede; Opdat zij de jonge vrouwen leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben, haar kinderen lief te hebben; Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet gelasterd worde. Vermaan den jongen mannen insgelijks, dat zij matig zijn. Betoon uzelven in alles een voorbeeld van goede werken, betoon in de leer onvervalstheid, deftigheid, oprechtheid; Het woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen. Vermaan den dienstknechten, dat zij hun eigen heren onderdanig zijn, dat zij in alles welbehagelijk zijn, niet tegensprekende; Niet onttrekkende, maar alle goede trouw bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker, in alles mogen versieren. TnuS 2 : 1 - 10.

Christen zijn op Kreta: Titus 2 geeft ons hiervan een goed beeld. Het gaat in dit gedeelte om de taak van de ambtsdrager. Titus krijgt als ambtsdrager de aanwijzingen van Paulus om te waken vooreen christelijke levensstijl binnen de gemeente.

Verschillende vermaningen treffen we aan in dit eerste gedeelte. Je hoort er niet zoveel over (s)preken. We zijn vaak geneigd deze gedeelten over te slaan. Laten we maar naar vers 11 gaan? Nee, de levensstijl in de gemeente is niet minder belangrijk. In de verzen 1 tot en met 10 gaat Paulus de dingen concreet maken in het leven van alle dag. De praktijk der godzaligheid!

Leer en leven moeten een eenheid vormen. Wat we zeggen met onze woorden, moetin de vrucht van ons leven blijken en openbaar komen. Daar wijst Paulus op in dit gedeelte van zijn brief aan Titus. Deze eenheid van woord en wandel ontbreekt nu juist bij de dwaalleraren. In de vorige Bijbelstudie hebben wij bij hun opvattingen stil gestaan. Er klopt iets niet bij deze mensen. Hun woorden en hun wandel zijn met elkaar in tegenspraak. Heel scherp zegt Paulus daarvan in 1:16 Zij belijden dat zij God kennen, maarzij verloochenen Hem met de werken...

Tegenover deze dwaalleraren staat nu Titus, de ambtsdrager op het eiland Kreta. Paulus wekt hem op om zich van deze leraren te onderscheiden. Hij begint ermee in dit hoofdstuk en hij eindigt er mee (vers 15). We lezen in vers 1: Doch gij, spreek hetgeen der gezonde leer betaamt. Wat Paulus in vers 9 van het vorige hoofdstuk noemt bij de vereisten van de opzieners en de ouderlingen, moet bij Titus nu gaan functioneren in de praktijk. En dan volgen de aanwijzingen betreffende de levensstijl binnen de gemeente. Het valt op dat Paulus zijn aanwijzingen niet zo maar geeft in het algemeen, maar per groep: de ouderen in de gemeente: eerst de mannen dan de vrouwen.

Vervolgens de jonge vrouwen en de jonge mannen, en tenslotte de dienstknechten, ledereen moet weten waar hij of zij aan toe is.

De eerste groep vormt de oudere mannen in de gemeente; vers 2. Dat de oude mannen nuchter zijn, stemmig, voorzichtig, gezond in het geloof, in de liefde, in de lijdzaamheid. Laat de oude mannen zich van sterke drank onthouden. Ze moeten stemmig (dat is: statig, deftig, eerbaar). Dus eerbiedwekkend en respectafdwingend. Ze moeten voorzichtig (dat is: matig, bezonnen, in zelfbeheersing). Wat kan er veel uitgaan van de ouderen in de gemeente, die God vrezen. Ze komen openbaar in geloof, in liefde en in lijdzaamheid (dat is: geduld).

Dan de oude vrouwen in vers 3: De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar dracht zijn gelijk de heiligen betaamt, dat zij geen lasteressen zijn, zich niet tot veel wijn begevende, maar leraressen zijn van het goede. De kleding is niet om het even. Je hoort nog wel eens: de kleding doet er niet toe, daar zit het hem niet in. Maar als het goed is, dan is onze kleding in overeenstemming met ons innerlijk: niet uitdagend, maar eenvoudig, en zonder pronkzucht. Lasteren is een zonde tegen het negende gebod. Wijndrinken bedwelmt de geest. Ze moeten een voorbeeld zijn voor de jonge vrouwen (vers 4 en 5): Opdat zij de jonge vrouwen leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben; Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet gelasterd worde. Hier lezen we van de Bijbelse roeping van de christenvrouw, die de kinderzegen mocht ontvangen. Het zijn woorden die in het onze geëmancipeerde tijden niet goed doen: werkende vrouwen, carrière maken, losse relaties, gezinsplanning, kinderopvang. Laten we ons toch ver houden van deze tijdgeest! Opdat Gods Woord niet gelasterd worde! Ook de jonge mannen moeten vermaand worden om matig te zijn. Dit woord 'matig' keert geregeld terug.

Tussendoor wordt Titus weer, als voorganger van de gemeente aangesproken. Hij heefteen voorbeeldfunctie in de gemeente. Paulus zegt in vers 7: Betoon uzelf in alles een voorbeeld van goede werken...

Er wordt immers naar de ambtsdrager gekeken. Als er veel mee van door kan in het leven van de ambtsdrager, dan werkt dat door in het leven van de gemeente. Betoon in de leer onvervalstheid (dat is: zuiverheid), deftigheid (dat is: waardig, standvastig), oprechtheid. Het Woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is beschaamd worde, en niets kwaads van ulieden hebbe te zeggen. Hij moet het Woord zo brengen, dat zelfs zijn tegenstanders er niets tegenin kunnen brengen.

Tenslotte krijgt Titus de aanwijzingen van Paulus hoe de dienstknechten (slaven) in de gemeente aan te spreken. Zij dienen zich te gehoorzamen aan hun heer. Zij moeten niet weglopen, maar zich trouw en onderdanig opstellen. Ze hebben geen reden om in opstand te komen tegen een goede heer. De instelling van de slavernij wordt hier niet afgekeurd, noch minder afgeschaft, maar krijgt toch binnen de gemeente een christelijke invulling! Opdat zij de leer van God, onze Zaligmaker in alles mogen versieren (vers 10).

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 2004

Daniel | 33 Pagina's

Leer en leven op Kreta

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 2004

Daniel | 33 Pagina's