Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Plaatsen vrij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Plaatsen vrij

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toespraak ds. J. Driessen

De Heere Jezus is door een Farizeeër uitgenodigd om te komen eten (Lukas 14). Niet alleen de Meester is genodigd, maar de Farizeeër heeft ook veel van zijn collega's gevraagd. En als de Heere Jezus dan al die mensen die zichzelf zo voornaam vinden, aan tafel ziet gaan, zegt Hij tegen de man die hem genodigd heeft: wanneer u een middagmaal of avondmaal zult houden, zo roep niét uw vrienden, of broeders, of familieleden, of rijke buren; want zij zullen u later weer op hun éigen maaltijden terug vragen; u zult dan voor de uitnodiging beloond worden.

Nee, als u een maaltijd houdt, nodig dan de armen en blinden en kreupelen. Dan zul je zalig zijn, zegt de Heere Jezus, want God zal zo'n naastenliefde, die voortkomt uit liefde tot Hem, uit genade belonen. Als één van de gasten dat hoort, maakt hij een opmerking, waarvan hij denkt dat deze rabbi uit Nazareth het daar toch wel goed mee eens zal zijn. Hij zegt: Zalig is hij, die brood eet in het Koninkrijk GodsI De bestraffing van de Heere Jezus is langs hem heengegaan, maar dat zalig worden waar Jezus over spreekt, ja, dat is toch wel heerlijk.

En natuurlijk is dat wel waar, maar de Heere Jezus hoort toch in de opmerking van deze man niet méér dan een vrome verontschuldiging. Want Hij weet dat deze man, en zoveel mensen, helaas niet de weg willen gaan, die tot de zaligheid leidt. Ze hebben het veel te druk met hun eigen zaken, dan om verheugd naar de hemelse maaltijd te komen, hoewel ze er voor uitgenodigd worden.

Degenen die zalig worden zijn niet de mensen die van zichzelf vinden dat ze zo goed hun best doen, maar zij die uit genade, met hun hele hart, de Heere uit liéfde dienen. Om dat duidelijk te maken, vertelt de Heere Jezus een gelijkenis. Hij zegt: "Een man maakt een groot avondmaal gereed, en hij nodigt velen uit om te komen eten. In huis wordt alles in orde gemaakt, en als 't zover is dat de gasten kunnen komen eten, roept hij een knecht en zegt: ga nu de gasten maar halen, en zeg: alle dingen zijn gereed! Kóm tot de maaltijd!"

Geen behoefte

Het is niet moeilijk om te zeggen wat er bedoeld wordt. De Heere Jezus heeft Zijn werk volbracht. Er ontbreekt niéts meer aan het heil dat door Hem voor zondaren verworven is. Daarom gaat de nodiging uit: Komt, want alle dingen zijn nu gereed! Wat is dat een rijke boodschap: Alle dingen zijn nu gereed! Je hoeft niets te hebben; je hoeft niets te kunnen, want alle dingen zijn gereed. Je hoeft alleen maar honger en dorst te hebben, en je mag komen en kopen zonder prijs en zonder geld I Maar wat lezen we? En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen. Het is alsof ze met elkaar afgesproken hebben om geen gehoor te geven aan de roepstem van de dienstknecht. Maar al weigeren ze allemaal, er is toch wel verschil in de wijze waarop.

De eerste zegt: het spijt me, maar het is nodig dat ik de grond die ik gekocht heb nu ga bekijken. Deze man weet best dat 't niet goed is, en dat het eigenlijk anders zou moeten, maar nu kan 't niet anders! Deze akker is voor hem nu belangrijker dan Gods maaltijd. Zeker, hij zegt nog: het is nódig! De tweede genodigde spreekt daar niet meer van, en meent toch een geldig excuus te kunnen aanvoeren om zijn aanvankelijk gegeven woord weer terug te nemen. Hij is een man die leeft voor zijn werk. Hij heeft een prachtig bedrijf opgebouwd. Nu pas nog kocht hij vijf juk ossen, en hij popelt van verlangen om die te gaan proberen en te bekijken wat ze voor z'n bedrijf aan winst kunnen opleveren. Ach, soms voelt hij wel: 't gaat niet goed; maar ja,

de zaak vraagt nu eenmaal alle energie, en hij prevelt nog inderhaast: Ik bid u, houd mij voor verontschuldigd! Dat zegt de derde al niet eens meer. Hij verontschuldigt zich niet eens, maar zegt haast bits: ik kan niet komen, want ik heb een vrouw getrouwd, en die kan ik niet de hele avond alleen laten. Ook deze man heeft echter geen behoefte aan de maaltijd van het Evangelie, en hij weigert om te komen.

Zo handelen, zegt de Heere Jezus, de genodigden met de roeping van God; met Zijn genade, met Zijn liefde en me Zijn trouw. Wat een belediging voor Hem, en hoe blijkt dat de genodigden Hem niet echt liefhebben.

Biddende boer

En dan te bedenken wie het zijn die dat doen. Uit het verband blijkt dat daar in de eerste plaats het volk van de Joden mee bedoeld wordt. Vele eeuwen geleden is Israël al tot het heil in de Messias genodigd. En toen Jozua het volk in het beloofde land brachten zei: Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de HEERE dienen, toen hebben ze de uitnodiging van de Heere aangenomen en gezegd: wij zullen met u de HEERE dienen. En nü..., nu is Gods koninkrijk gekomen; nu is de Messias op aarde en komt Zijn stem tot hen, en nu weigeren zij! Ze weigeren om op de nodiging van ods liefde in te gaan. Ze hebben meer p met alles van deze wereld, dan met e redding van hun ziel die Jezus gaat erwerven met de dure prijs van Zijn itter lijden en sterven, n doen vandaag veel nette kerkmenen, ouderen en jongeren, niet net als sraël? Je kunt godsdienstig en rechtinnig in je belijdenis zijn, en op jouw anier nog wel goed je best doen ook, aar toch in de praktijk van je leven ods genade versmaden. En waarom ch? Wat heb je toch tegen Gods liefe en zaligheid?

e Heere noemt ons in deze gelijkenis maar wat voorbeelden, maar eigenk komt de weigering van alle genoigden hierop neer: er zijn andere dinen die me in beslag nemen, en daar ef ik mijn tijd en mijn leven aan. Is t ook bij ons niet dikwijls het geval? één tijd voor de kerk en de kerkgang, ker in de week niet. Géén tijd om

bel te lezen en te bidden. Géén tijd " me te verdiepen in een goed boek. n diepste lokt het ons allemaal niet.Overal hebben we tijd voor. Tijd hebben we om te zondigen; tijd om de Heere verdriet te doen. Maar we hebben geen tijd om te zorgen voor onze onsterfelijke ziel! En kun jij iets noemen wat belangrijker is dan dat?

Je zegt misschien: maar we moeten toch ook studeren en ons werk doen; en je kunt toch niet altijd bezig zijn met de dingen van Gods koninkrijk? Dat is waar, maar toch zegt de Heere tegen jou die 't altijd zo vreselijk druk hebt: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden! In één van de kerken in Florence hangt een schilderij waarop een ploegende boer is afgebeeld. Maar hij is met ploegen gestopt om z'n knieën te buigen te bidden. En weetje water nog méér op dat schilderij te zien is? Er is een engel op die akker neergedaald, en die engel gaat verder met ploegen.

Je begrijpt de bedoeling. Zo doet de Heere met mensen die éérst Zijn Koninkrijk zoeken. Voor die mensen wil Hij een engel sturen om ze bij te staan, en voor die mensen zal Hij Zijn belofte vervullen: al deze dingen zullen u toegeworpen worden! Wij hebben zoveel verontschuldigingen.

Sommige jonge mensen denken dat het koninkrijk van God hen maar een hoop plezier in het leven zal afnemen; dat het een ondraaglijk juk is, van dit mag niet en dat mag niet. Ze zoeken het koninkrijk niet eens. Ze gaan wel naar de kerk, maar ze laten het Woord, de nodiging tot de maaltijd van het Evangelie, langs zich heen glijden en doen zelfs niet hun best om te luisteren. Als ze eerlijk zijn moeten ze zeggen: ik wil niet! Jawel, zegje misschien, maarzo is toch bij mij niet. Ik kan niet komen. Je kunt jezelf toch niet bekeren? En als je niet uitverkoren bent, dan kun je dat toch ook niet helpen? Zou dat echt zo zijn?

Inderdaad is het waar dat wij onszelf niet bekeren kunnen en door de zonde onwillig geworden zijn. Maar..., heb je 't wel eens geprobeerd? En heb je er verdriet van dat je jezelf niet kunt bekeren?

Ach, misschien zegje: mijn hart is niet geschikt om gevolg te geven aan de nodiging van de Heere. Het moet eerst anders worden in mijn leven, zo kan ik niet komen! Maar ook dit is een verontschuldiging die wel mooi lijkt, maar niet waar is. Want de zonde werd nog nooit een last voor je. Je kunt'tin je onmacht nog wel uithouden. Waar lees je overigens in de Bijbel van geschiktheid voor de maaltijd van het Evangelie? Waren de doden die Christus opwekte geschikt om opgewekt te worden? Watje zegt klinkt wel mooi, maar is niét waar. Ook jij wilt niet komen! Wees toch niet zo dwaas om te zeggen: ik ben te ziek om de dokter te laten komen; als ik me wat beter voel, dan zal ik hem laten halen.

Alle dingen gereed

En de dienstknecht zijnde, boodschapte wedergekomen deze dingen zijn

heer. Denk je in wat 't is om met zo'n verslag te moeten terug keren. De maaltijd versmaad! Het is dan ook te begrijpen dat de heer van het huis toornig wordt. Maar 't is tegelijk een wonder dat hij de maaltijd niet helemaal af last, maar zijn dienstknecht voor de tweede maal er op uitstuurt met de opdracht: Ga haastelijk uit in de straten en wijken van de stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen, en blinden hier in.

Let daar op! De knecht moet deze mensen niet alleen roepen, maar moet ze ook brengen! Hij moet de blinden tot een oog, en de kreupelen tot een voet zijn; de verminkten moet hij dragen, en de armen leiden op wegen die zij niet geweten hebben. We ontvangen hier een rijk beeld van het werk van de Heilige Geest in de harten van zondaren. Dat zijn mensen die in zichzelf blind zijn, en de weg niet kunnen vinden. Maar ze worden gehaald; gebracht door de dwang van het Evangelie.

Alles klaagt hen aan, want Gods kinderen komen tot de maaltijd van het Evangelie nooit anders dan met een diep besef van eigen onwaardigheid.

Ze horen wel van de genade van God, en van het middel waardoor een mens het oordeel kan ontgaan en weer tot genade kan komen, maar ze weten niet hoe een mens tot dat middel kan komen. Ze zijn blind. Voor een ander zien ze het soms wel, maar voor zichzelf niet. Ze zijn kreupel en verminkt, misvormd door duizend zonden. Ze kunnen maar niet geloven dat de maaltijd voor hen bereid is. En toch horen ze de rijke nodiging: Komt, want alle dingen zijn nu gereed! Alles is door de Zaligmaker verworven. Hij is een Vriend van tollenaren en zondaren, en wil ze ontvangen zoals ze zijn.

En als een mens dan werkelijk gaat komen, als zijn ziel in beweging gezet wordt door de nodiging van de Heere, en gaande gemaakt om tot Christus te vluchten; als de Heilige Geest licht gaat geven over de Zaligmaker, dan ontdekken we het: alle dingen zijn gerééd, en van de mens komt niéts in aanmerking, zelfs z'n geloof niet! Misschien begrijp je dat laatste niet en zegje: maar een mens heeft toch geloof nodig? Zonder geloof is het toch onmogelijk om Gode te behagen? Zeker, maar als dit geloof van jou

Zeker, maar als dit geloof van jou moest komen, dan zullen je akkers, je ossen, je vrouw, of je vriend en vriendin wel voorgaan.

Overal vandaan

Maar nu is dit het rijke, dat de Heere Zelf dit geloof meebrengt; dat Hij geloof schenkt in de krachtdadige roeping waarmee Hij zondaren roept en tot Zich trekt. Als dat niet zo was, dan zou niemand het verder brengen dan de genodigden waarvan we lezen dat ze het avondmaal niet smaken zullen.

Maar ze worden tot de Koning gebracht.

Hij heeft de maaltijd verdiend met de kostbare prijs van Zijn bloed, en Hij biedt Zichzelf aan als een levend Brood, als levend Water, waarvan gegeten en gedronken mag worden om niet! Hij schenkt Zijn Heilige Geest, opdat armen, verminkten en kreupelen zullen komen, en dooreen geschonken geloof zullen smaken dat de Heere

goed is en gaarne vergevend! En de dienstknecht zeide: Heere, het is geschied, gelijk gij bevolen hebt, en nóg is er plaats. Er is plaats bij de Heere, en die plaats is ruim! God wordt van het geven niet minder, en Koning Jezus wordt verheerlijkt in de veelheid van onderdanen. Want het feest moet doorgaan! God heeft Zijn Zoon een bruiloft bereid! En nog is daar plaats! Daarom zegt de heer nu tot zijn knecht: Ga uit in de wegen en heggen en dwing ze in te komen opdat mijn huis vol worde! Ook van buiten de stad moeten de mensen gehaald worden. Van de wegen en uit de heggen, waar zij, die zich bevinden aan de zelfkant van het leven, voor altijd dreigen onder te gaan. De Wereldrechter staat voor de deur, en daarom is er haast bij dat ook aan hen de boodschap gebracht zal worden dat er plaats is bij God, en dat de plaatsen vrij zijn! Maar ben jij al in vlam gezet voor die komende Koning? Zoek jij Zijn koninkrijk? Weegt het heil van onsterfelijke zielen zwaar op je hart? Of... ben je als een luie dienstknecht, en verstop je het ene talent dat je ontvangen hebt in een zweetdoek in de grond?

Hoor wat de hemelse Koning, de wervende Gastheer, zegt dwing ze in te komen! Nee, géén dwang met vuur of zwaard. God wil geen slaven, maar kinderen! Hij wil geen gedwongen, maar een vrijwillig volk! En toch: dwing ze! Zeg ze dat ze in Sodom voor eeuwig om zullen komen, en dat alleen in Zoar vrede en behoud is. Wij dan, zegt Paulus, wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof! Werkelijk, dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken.

Het huis wordt vol! Maar de grote vraag is: zul jij er ook bij zijn? Je wordt genodigd. Dringend genodigd. Ben je al bezweken voorde liefde-dwangvan deze Koning? Toe, buig voor de Heere, en zeg: Heere, trek mij, zo zal ik U nalo pen; bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn! Wóndere maaltijd: tollenaren en zondaren gaan de rechtvaardigen in eigen oog voor in het koninkrijk der hemelen want naam-christenen en meelopers worden buiten geworpen.

Daar gaan ze: de armen, de kreupelen, de blinden en de verminkten; uit de wegen en de heggen.

Zij zijn zalig, want zij eten werkelijk brood in het koninkrijk Gods, en ze zin gen: "De schoonste plaats mat Gij me ruime snoeren. O heerlijk erf, gij kunt mijn ziel vervoeren!"

Ds. J. Driess

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 2004

Daniel | 31 Pagina's

Plaatsen vrij

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 2004

Daniel | 31 Pagina's